M w De Spangiaert wit ons hencken (ophangen) Als wij de Geus bystaen De Geus die wil ons krencken (mishandelen) Als wij bij dien Spangiaerts gaan. Wij hebben aen geen kanten vree Wij souden wel geerne houden stee (blijven waar wij zijn) En melcken onse koe. Den boer, den boer, den schamelen boer, dit crijgen (oorlogvoeren) is hij moe. Gelukkig behoort die godsdienststrijd al lang tot het verleden. Wijchen heeft ook zwarte armoede ge kend, ten minste bij de 'lagere standen' en de agrariërs. Dat de boerenbonden en de boerenleenbank krachtdadig meegehol pen hebben om die armoede terug te drin gen, is alom bekend. Dat in het begin van onze eeuw een zand boer, zonder ontbijt, maar wel met drie of vier eieren in een mandje, tien kilometer ver naar Nijmegen liep om er enkele stuivers aan te verdienen, kunnen wij ons nu niet of nauwelijks voorstellen. Evenmin dat de be mesting geschiedde met een mengsel van koemest, as en kalk, dat, afgepast in een pijpekop, zuinig en zorgvuldig bij elke plant werd gestrooid. Tomeloos wassende Maas 'De zandboer leefde van de ene dag in de andere met een grenzeloos vertrouwen op God, vechtend tegen de honger en even arm stervend als hij geboren was,' zegt de schrijver van de Zeven Seconden en dat was niet overdreven. Er was vrijwel nie mand die zich dat lot werkelijk en barmhar tig aantrok totdat... maar dat is het beken de Raiffeisenverhaal en het verhaal van welwillende geestelijken en notabelen en betergesitueerde dorpsgenoten. Er was ook tot nog niet zo erg lang geleden jaarlijks een niet af te wenden dreiging, die de vaak schamele bezittingen, het armetie rige vee en de schrale oogsten vernietigde. Eeuwenlang is dit gebied het speelterrein geweest van de in de herfst tomeloos was sende Maas. De laatste grote overstroming van 1 926 eiste gelukkig geen slachtoffers. Wel probeerde men watersnoodrampen tegen te gaan door bij Beers de Maasdijk over een lengte van vier kilometer lager te maken, zodat het water daar overheen kon stromen, maar dat had dan ook ten gevol ge dat vrijwel in elke winter 20 000 hectare land onder water kwam te staan. Dat hielp niet altijd om ook Wijchen watervrij te houden. De alarmklok en de roep van dijkwachten midden in de nacht: 'Eruit, of ge verzoept op oewe nest' is verleden tijd geworden Het huis aan de Zandstraat waar de Boeren leenbank begon in 1906. door de Maaskanalisatie in de jaren dertig van onze eeuw. Armoede, ziekte, watersnood; de ene ramp na de andere om wanhopig van te worden en elke levensmoed te verliezen. Dat was het lot van velen, niet alleen in Wijchen en omgeving. Conservatisme: zoals mijn va der het deed zal het wel goed zijn; te ver moeid, te ondervoed, te weinig geschoold om dit te doorbreken en te onderdanig en te afhankelijk van 'meerderen', geldschie ters en leveranciers. Het toekomstbeeld leek volkomen uitzichtloos. 'Maar,' zegt de schrijver, 'toen de nood het hoogst gestegen was, doopte ergens in een kloostercel in Brabant een felle mon nik, in wie het oude boerenbloed was gaan bruisen, zijn pen in de inktpot en kraste op het blanke papier de woorden neer: De Ge duldige Landman. Het werd een lang artikel dat op 24 januari 1 892 verscheen in het Noord-Brabantsch Dagblad en dat 'als een klaroenstoot een nieuwe dageraad aankondigde.' Die felle monnik was Pater van den Eisen en die nieuwe dageraad, die aanvankelijk slechts moeizaam licht verspreidde en die mede tot het ontstaan van onze organisatie zou leiden was voor een goed deel zijn werk. Ook in Wijchen werd die klaroenstoot ge hoord. En die leidde in 1906 tot de oprich ting van de Boerenleenbank aldaar. Op 28 maart 1 906 hielden belangstellen den een vergadering in een lokaal van de Boerenbond. Op die eigenlijk niet-officiële vergadering werden belangrijke voorbereidingen ge troffen, die op de Algemene Vergadering van Leden van de Boerenleenbank te Wij chen op 15 juni 1906 werden goedge keurd. Eenenveertig van de vierenzestig die getekend hadden, waren aanwezig be nevens 'de Eerwaarde Heer Adviseur.' Tot bestuursleden werden benoemd: W. J. Bodenstaf (directeur voorzitter van het bestuur), J. A. Huberts, J. Rijken, Jac. Jan sen en H. Bijmans. M. L. Berben, J. W. Martens en M. J. Jansen vormden de raad van toezicht en Alb. Schuurs werd tot kas sier benoemd. Het benodigde materiaal voor de admini stratie en een brandkast waren aange schaft of besteld. Men kon gaan beginnen met als ruggesteun de Coöperatieve Cen trale Boerenleenbank te Eindhoven, waar bij Wijchen zich aansloot. Het begin was, zoals bij al onze banken, voorzichtig en klein. Terugbetalingen van inlagen bij de spaarkas, hoger dan een be drag van f 100,-, moesten minstens vier dagen van tevoren worden aangevraagd. 'Deze bepalingen gelden tevens voor hen die in Rekening-Courant met de Leenbank werken.' Heel actief benoemde men de kassier als afgevaardigde naar de 'Centrale Vergade ring' te Eindhoven, waarna de directeur de beste wensen voor de bank en voor Wij chen uitsprak, de Eerwaarde Adviseur de vergadering op de gebruikelijke wijze (d.w.z. met een kort gebed en het Gloria) sloot en iedereen tevreden naar huis toog. De notulen van de vele volgende vergade ringen vermelden regelmatig subsidies aan agrarische en plaatselijke organisaties zoals Boerenbond, stieren-, geiten- en an dere fokverenigingen, gezondheidszorg, ziekenverpleging, tentoonstellingen, mis siën en andere kerkelijke organisaties. Er werden op de algemene vergaderingen in teressante lezingen gehouden door des kundigen over varkenshouderij, mestme- thoden, grondbewerking, boekhouding, maar ook over het geldwezen en over fol kloristische onderwerpen. Een beetje politieke overreding was soms ook te beluisteren, vooral wanneer in de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 29