evisserij
25
De andere tak van de zeevisserij, de grote
zeevisserij, bevindt zich momenteel niet in
een dergelijke moeilijke situatie. In deze
sector hebben zich in de afgelopen jaren
zeer ingrijpende ontwikkelingen voorge
daan, die een nadere beschrijving verdie
nen. In onderstaande tabel komt een es
sentieel verschil tussen de grote en de klei
ne zeevisserij goed naar voren. Door de 24
schepen van de eerste categorie wordt
meer vis aangevoerd dan door de 562 kot
ters samen. De grote zeetrawlers zijn in
hoofdzaak gespecialiseerd in het vangen
en verwerken van massa-vissoorten als
haring en makreel. Met name de makreel is
veel lager geprijsd dan de fijnere vissoor
ten die met kotters gevangen worden.
Een ander kenmerkend verschil tussen bei
de takken van visserij ligt in de wijze van
bedrijfsuitoefening. De trawlers worden
geëxploiteerd door rederijen, die beschik
ken over een uitgebreide walorganisatie.
Hieronder is in het algemeen een handels-
en verwerkingsafdeling begrepen. In de
kottervisserij domineert het familiebedrijf,
waarbij exploitatie door de schipper-eige-
naar voorop staat. De grote zeetrawlers
hebben voorts een aanzienlijk grotere be
manning (20) dan de kotters (4,5 gemid
deld). De trawlers maken reizen van ge
middeld twee weken, terwijl de kotters me
rendeels niet langer dan een week op zee
blijven.
Kerncijfers van de zeevisserij in 1981
Grote Kleine
zeevisseri/
zeevisserij
Aantal schepen (per ultimo)
24
562
Gemiddeld motorvermogen
per schip
2268 pk
764 pk
Aantal opvarenden
468
2512
Aanvoer (min. kg)
174
158
Besomming (min. gld.)
143
521
Netto-resultaat (min. gld.)
5
-5
Van vleetloggers naar hektrawlers
Kort samengevat heeft de grote zeevisserij
zich in de laatste 30 jaar ontwikkeld van
een visserij met een groot aantal schepen
(gemiddeld 245 in de jaren '50) tot een vis
serij met een veel kleiner aantal hektraw
lers, die verderweg gelegen visgronden
bezoeken. Bij de ingrijpende veranderin
gen in deze periode waren verschillende
factoren in het spel. Allereerst moet wor
den gewezen op de technische ontwikke
lingen, die ertoe leidden dat de eeuwen
oude passieve en ook selectieve vleetvis
serij (het net hangt stil en verticaal in het
water) in de jaren '50 werd verdreven door
de actieve trawlvisserij (het net wordt ge-
sleept). De loggers werden vervangen door
zijtrawlers, waarbij het trawlnet over de zij
kant van het schip wordt binnengehaald. In
de jaren zestig werden deze zijtrawlers
steeds meer vervangen door de meer doel
matige hektrawlers, waarmee over het
achterschip wordt gevist.
Technische ontwikkelingen leidden voorts
tot een andere uitrusting aan boord, tot
uiting komend in moderne nautische- en
vis-opsporingsapparatuur, vermindering
van de arbeid door mechanisatie en nieu
we methoden van vangstverwerking en
-conservering (diepvriezen). In de afgelo
pen 30 jaar werden jaren van economische
opgang en investeringen afgewisseld met
jaren van neergang met desinvesteringen.
Na deze in hoofdzaak technisch getinte
veranderingen werd in de tweede helft van
de jaren zeventig opnieuw een ingrijpen
de heroriëntatie noodzakelijk voor de rede
rijen. Overbevissing van de haringbestan
den en in samenhang hiermee beperkende
maatregelen in EG-verband waren hier
voor de aanleiding. Het haringvangstver
bod voor de Noordzee maakte plotseling
een groot gedeelte van de trawlervloot vol
komen onrendabel. Haring en dan speciaal
de waardevolle maatjesharing was de fi
nanciële kurk waarop de grote zeevisserij
dreef. Slechts ongeveer de helft van de re
derijen slaagde erin te overleven in de
tweede helft van de jaren '70. Dit overblij
vende gedeelte van de bedrijfstak schakel
de over op de makreel- en horsmakreelvis-
serij in buiten de Noordzee gelegen wate
ren. Hiervoor was het noodzakelijk dat
werd geïnvesteerd in nieuwe grotere sche
pen, terwijl bestaande schepen werden
uitgerust met een grotere vries- en laadca-
paciteit.
De huidige exploitatie van de vloot
De grote zeevisserij telt momenteel 25
zeer moderne en efficiënte hektrawlers die
zijn uitgerust met een diepvriesinstallatie.
De capaciteit hiervan is voldoende om de
gehele vangst aan boord te kunnen diep
vriezen. De grootste eenheden van de vloot
hebben een lengte van 75 meter en voort
stuwingsinstallaties met een vermogen tot
4000 pk. Deze vloot van 25 hektrawlers
heeft een groter vangvermogen dan de
grote uit de jaren vijftig. In 1981 werd
maar liefst 25 meer aangevoerd dan ge
middeld per jaar in de jaren vijftig. Hierbij is
de werkgelegenheid natuurlijk sterk ver
minderd: ongeveer 500 manjaren nu te
genover rond 2700 manjaren in de jaren
vijftig. De belangrijkste vangstgebieden
van de tegenwoordige vloot liggen aan de
West- en Zuidwestkust van de Britse eilan
den en bij de westelijke ingang van het En
gelse Kanaal.
De bedrijfsresultaten over 1 981 (tabel) la
ten zien dat de noodzakelijke omschake
ling op de makreelvisserij tot nu toe suc
cesvol is geweest. In dat jaar kwamen drie
nieuwe schepen in de vaart, terwijl de ca
paciteit van een aantal bestaande schepen
belangrijk werd uitgebreid. Als gevolg van
deze grotere vlootinzet namen aanvoer en
besomming in 1981 met respectievelijk
38 en 45 toe in vergelijking met 1 980.
Mede door deze forse opbrengststijging
veranderde het netto-tekort van f 6 min.
voor de trawlers gezamenlijk in 1980 in
een netto-overschot van f 5 min. in 1 981
De afzet van makreel en haring
De omschakeling op de makreelvisserij
ging gepaard met een ingrijpende her
oriëntatie op het gebied van de afzet. In on
derlinge samenwerking hebben de bedrij
ven nieuwe afzetkanalen opgebouwd voor
makreel en horsmakreel, voornamelijk
naar Afrikaanse landen. Exportsubsidies
die werden verkregen van de nationale
overheid en de EG stimuleerden deze op
bouw van nieuwe markten.
De mogelijkheid tot het vangen van haring
is echter ondanks de sterke restricties en
vangstverboden niet uit de belangstelling
van de rederijen verdwenen. Een factor van
groot belang hierbij is dat de traditionele
handel in haring in stand is gebleven. De
Nederlandse aanvoeren zijn vervangen
door invoer op grote schaal uit het buiten
land. Het bij uitstek Nederlands produkt
'maatjesharing' wordt overwegend uit De
nemarken geïmporteerd. Verwerking tot
het gerede produkt gebeurt hetzij in dat
land, hetzij in ons land, in beide gevallen
met Nederlands vakmanschap. Deze han
del wordt deels gedreven door bedrijven
die nog een eigen rederij exploiteren en
deels door ex-rederijen of andere firma's
die zich hebben gespecialiseerd op de be
en verwerking en de handel in haring. Door
deze omschakeling is de vraag naar 'Ne
derlandse' maatjesharing en andere haring
in binnen- en buitenland op peil gebleven.
Voor de maatjesharing is de binnenlandse
vraag mogelijk zelfs groter geworden ge
zien het prijsniveau waarop deze soort
wordt verhandeld.
Toekomstperspectief
Geconstateerd moet worden dat het posi
tieve resultaat van 1981 vooral is verkre
gen door het bevissen van de makreel, voor
welke vissoort slechts een beperkt aantal
afzetkanalen beschikbaar is. Dezeeenzijdi
ge oriëntatie - zowel wat betreft het
vangstpatroon als de afzet - vormt een
smalle basis en schept een kwetsbare si
tuatie. Wanneer bijvoorbeeld de export
naar Nigeria, het land waar het leeuwedeel
van de diepgevroren makreel naar toe
wordt verzonden, om één of andere reden
stagneert, heeft dat direct snel oplopende
voorraden in de diepvrieshuizen van de be
drijven tot gevolg, met alle kostprijsverho-
gende factoren vandien. De handelsafde
lingen van de bedrijven stellen dan ook alles
Vervolg op pagina 31