rWob
optreden betekenen, zoals de inleiding er
gens zeer terecht opmerkt, veel meer voor
de afzet van onze bankdiensten dan hoge
re, kostbare investeringen in gebouwen,
inrichting en inventaris. Trouwens, beheer
sing van kosten heeft ook te maken met
behoud van werkgelegenheid en zo gezien
zal dat aspect alle medewerk(st)ers recht
streeks aanspreken.
Eén schoonheidsfoutje is in de herschrij
ving geslopen. De bewering dat verliesrisi-
co's bij bestaande en nieuwe financierin
gen groter zijn dan voorheen, klinkt begrij
pelijk. Het is immers ontegenzeggelijk
waar, dat door de verslechterde rende-
ments- en vermogenspositie van het be
drijfsleven de risico's voor het bankwezen
in deze tijd over het algemeen groter zijn
geworden. Maar anderzijds is de bewering
strikt genomen toch te boud. Want het
aangaan van nieuwe financieringen is tel
kens weer een weldoordachte beslissing,
met inachtneming van de vraag of de risi
co's aanvaardbaar zijn. In dit opzicht wordt
evenzeer begrijpelijk, dat voor nieuwe fi
nancieringen de bewering eigenlijk niet
opgaat, niet mag opgaan!
Aanvragen voor nieuwe financieringen zijn
altijd welkom. Die worden serieus beoor
deeld, maar zodra er een nieuwe financie
ring tot stand is gekomen, betekent dat ook
dat het risico 'gewogen' is en door ons ac
ceptabel wordt geacht. In dit opzicht mag
dus beslist niet zonder meer worden ge
steld, dat voor de komende jaren de 'nieu
we financieringen' in ons normale bankbe
drijf grotere verliesrisico's zullen opleve
ren. Immers, kredietverlening is ons vak,
ook het goed hanteren van risico's, want
het gaat hand in hand met 'kredietbeheer
begint al bij de aanvraag'. Geen reden om
in dit opzicht toekomstige nieuwe posten
onder verdenking te stellen. Integendeel,
zouden wij zeggen!
Dat schoonheidsfoutje heeft eigenlijk een
heel goede functie. Want wie het als zoda
nig onderkent, zal meteen een beter inzicht
verworven hebben in deze nooit gemakke
lijke, maar altijd boeiende kant van ons be
drijf: het omgaan met risico's.
JUBILERENDE COLLEGA
Met dit opschrift bedoelen wij de Neder
landse Spaarbankbond, die vorige maand
haar 75-jarig jubileum vierde. De meeste
van haar leden hebben al een langere, vaak
veel langere, geschiedenis achter de rug
dan de Rabobanken. Onze banken zijn als
het ware met de spaarbanken opgegroeid.
Vervolg Wob op pagina 6
Banken lopen lang niet altijd achter de feiten aan. Dat wordt wel eens gedacht, en ook wel
eens ervaren, maar het is niet echt waar. Er bestaan sterke voorbeelden van pionierswerk
waar banken zijn voorgegaan in het ontwikkelen van nieuwe lijnen en nieuwe markten en
wegen hebben geëffend voor produktieve bedrijvigheid. Het scheppen van een nieuw inter
nationaal circulatiestelsel voor oliedollars in de jaren zeventig is zo 'n voorbeeld. En, dichter bij
huis maar langer geleden, de vindingrijkheid van coöperatieve banken in financieringsvor-
men voor pachtende boeren en tuinders; velen hunner noemen zich nu eigengeërfd en dat al
vaak langer dan in eerste generatie.
Wat is er nodig om zo 'n vonk te laten overslaan? In de eerste plaats, denk ik, donderwolken.
De geest kan vaardig worden op elk moment, zeker, maar hij laat zich graag een handje hel
pen door de benauwenis der tijden. Wel, daarover hebben wij nu niet te klagen. De wrijving
van als maar over elkaar heen geschoven depressies is aan den lijve voelbaar geworden. Ont
ladingen zullen zich ook in het bankbedrijf gaan voltrekken. Ze zijn al wel te zien geweest,
voor ons nog op enige afstand. En het waren ook nog niet de flitsen die werkelijk energie
overbrengen. Daarvoor hangt er nog teveel waterdamp in de lucht, een soort vervetting in de
systemen die een werkelijk bevruchtende geleiding van prikkels nog wat filtert. Wij zullen de
kanalen krachtiger moeten dóórspoelen. Dat is geen pijnloos proces, en het zal met zorg
moeten worden aangepakt en begeleid. Een man van middelbare leeftijd - en zo voelen wij
ons als bankorganisatie - moet geen bokkesprongen maken, maar hij moet wel op zijn ge
wicht letten en zorgen zijn souplesse te behouden en zijn veerkracht. En dat vereist: iets doèn
en iets laten, en op zeker moment jezelf een meer ingrijpende versobering opleggen. Geest
kracht is er genoeg, maar ook het vehikel moet beweeglijk zijn.
Gedachten in deze geest zijn in onze najaarsvergaderingen in allerlei toonzettingen uitgewis
seld. Mijn indruk tot dusverre is, dat daarvoor grote ontvankelijkheid heerst. Zowel binnen de
centrale bank als bij de aangesloten banken wordt heel we! beseft dat er in onze cultuur al
lengs bestedingen en bestedingssituaties zijn binnengeslopen, waarvan de toegevoegde
waarde voor de toekomst opnieuw zal moeten worden bewezen. En bij gebrek aan bewijs
zullen we moeten snijden.
Doel van die operatie? De geest een vaardig lichaam te laten behouden.
Onze coöperatieve saamhorigheid zal daarbij misschien wel eens het allerbelangrijkste in
strument kunnen blijken. Wij zijn langs velerlei kruiselingse lijnen met elkaar verbonden. Wij
vormen met elkaar als het ware het dak boven ieders eigen hoofd. Een plaats onder dat ge
meenschappelijke dak moeten wij bereid zijn naar vermogen in te ruimen voor wie zich el
ders in een zusterbank voor onze gezamenlijke doelstelling hebben ingezet. Zo hechten wij
aan elkander, in onze beste tradities, en tegelijk vastbesloten om in onze opstelling als één
coöperatieve bankorganisatie ten behoeve van onze leden en cliënten op veerkrachtiger wij
ze beschikbaar te zijn.
Banken lopen lang niet altijd achter de feiten aan, zo ben ik wat vergoelijkend begonnen. Ze
ker een coöperatieve bank behoort het tot haar taak te rekenen, de feiten liefst vóór te zijn.
Haar voelsprieten zijn langer, haar beeld van de werkelijkheid is scherper - maar zij moet
zich zelf in vorm weten te houden om a/s een sterke, lenige, slanke, snelle en ook wijze bank
te kunnen bewegen. En dan slaan de vonken vanzelf over. Want daarop heeft de oefening het
oog: minder nodig hebben voor onze eigen huishouding om voor andere meer te kunnen be
tekenen, en dat op duurzame grondslag.
Klarenbeek