Geld- en kapit
In
woorden
en
miljoenen
AANGESLOTEN BANKEN
MUTATIES IN DE MIDDELEN
(bedragen x f 1 miljoen
Spaarmiddelen
Privé-rekeningen
Waardepapieren
Rekeningen-courant en
deposito's (zakelijk)
Totaal
Stand ultimo
aug. '82 jan. t/m jan. t/m
aug. '82 aug. '81
158
1087
1998
238
908
438
3
17
103
249
719
3307
166 2613 3307
70134
Bij de aangesloten banken ont
wikkelden de spaarmiddelen
zich met een toename van f 1 58
miljoen iets beter dan was ge
prognosticeerd.
De zakelijke deposito's en de te
goeden in rekening-courant te
zamen namen toe conform de
prognose. De privé-rekeningen
daalden echter met f 238 mil
joen, hetgeen meer was dan ver
wacht.
Voor de toevertrouwde midde
len betekende dit een toename
van f 1 66 miljoen.
De kredietverlening vertoonde
het bekende beeld: een laag blij
vend verstrekkingsniveau in de
leningen en een verder achter
blijven van de kredietverlening
in rekening-courant.
MUTATIES IN DE KREDIETVERLENING
(bedragen x f1 miljoen)
aug. '82 jan. t/m jan. t/m
aug. '82 aug. '81
Rekeningen-courant
Leningen en beleggingen
Totaal
Stand ultimo
182
93
115
746
- 71
1149
- 89 631
47609
1078
ORGANISATIE
MUTATIES IN DE MIDDELEN
(bedragen x f 1 miljoen)
aug. '82 jan. t/m jan. t/m
aug. '82 aug. '81
Totaal 1 13 877 6110
Stand ultimo 83448
MUTATIES IN DE KREDIETVERLENING
(bedragen x f 1 miljoen)
aug. '82 jan. t/m jan. t/m
aug. '82 aug. '81
Totaal - 122 - 348 2131
Stand ultimo 67476
SPAARONTWIKKELING
BIJ DE VERSCHILLENDE INSTELLINGEN
(bedragen fl miljoen
Spaarverschil
Spaartegoed
31 juli 1982
juni '82
jan. t/m
jan. t/m
juli '82
juli '81
bedrag
Rabobankorganisatie
66
1147
1927
54670
40,8
Algemene spaarbanken
29
487
272
22290
16,6
Rijkspostspaarbank
74
732
190
18962
14,2
Algemene banken*
116
924
2067
38001
28,4
Totaal
285
3290
4456
133923
100,0
Handelsbanken alsmede
niet aangesloten landbouwkredietinstellingen Bron:
CBS
Wat betreft de rente werd de maand september geken
merkt door een rustige ontwikkeling. Op de geldmarkt was
sprake van een zeer lichte tendens naar beneden: het 3
maands interbancaire tarief daalde van 8% tot iets daar
onder. Dat was in lijn met de ontwikkeling in West-Duits
land, waar de Bundesbank voortdurend probeerde af te
tasten wat het laagst mogelijke renteniveau was. De mo
gelijkheden voor onze oosterburen waren echter beperkt,
aangezien de mark in het Europese Monetaire Stelsel tot
de zwakkere munten behoorde, hetgeen onder andere een
gevolg was van politieke spanningen aldaar.
De gulden daarentegen bezette in september een stevige
positie in het EMS. Het was dan ook niet onbegrijpelijk dat
geruchten over een mogelijke aanpassing van de officiële
tarieven de kop opstaken, temeer daar het tekort op de
geldmarkt tegen het einde van de maand flink was afgeno
men tot minder dan f 2 miljard.
Drs. H. J. Leliveld
Algemeen Economisch Onderzoek
Wellicht was De Nederlandsche Bank bevreesd voor de
monetaire ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waarde
geldhoeveelheid sneller groeide dan overeenkwam met de
gestelde norm. De afwisselend verkrappende en verrui
mende acties van de FED droegen bij tot de onzekerheid
op de Amerikaanse markt, die tot uitdrukking kwam in een
schommelende rentebeweging.
Waarschijnlijk liet De Nederlandsche Bank haar houding
ook beïnvloeden door de koers van de dollar. Ondanks de
veelvuldig gepresenteerde stelling dat de Amerikaanse
munt is overgewaardeerd, leek deze namelijk nog aan
kracht te winnen.
Door deze Amerikaanse rente- en wisselkoersontwikke
ling werd in ons land de ruimte voor een discontoverlaging
dus beperkt.
Ook op de kapitaalmarkt vertoonde de rente-ontwikkeling
een rustig beeld. De middellange rentewijzer bewoog zich
tussen 9,9% en 10%. Daarmee week ons land af van wat
er in het buitenland gebeurde. Zowel in de Verenigde Sta
ten als in West-Duitsland daalde de lange rente in septem
ber met ongeveer Vi %-punt.
Dat die dalende tendens hier niet kon worden gevolgd,
vond mede zijn oorzaak in het grote beroep dat op de
openbare markt werd gedaan. Zo werden er vier obligatie
leningen geëmitteerd, waarbij de aankondiging plaats
vond voordat de inschrijving op de daaraan voorafgaande
lening was gesloten. Onder de emittenten bevond zich de
Nederlandse Waterschapsbank, die voor een lange loop
tijd van gemiddeld 1 5Vï jaar f 1 50 miljoen opnam.
Een belangrijker oorzaak van de stagnerende rente leek
echter de verwachting van vele beleggers dat er van over-
heidszijde nog een zo grote kapitaalvraag zou komen, dat
hogere rendementen in het verschiet lagen, hetgeen hen
er toe bracht een afwachtende houding aan te nemen. De