Onze directeuren
en aansprakelijkheid
'Dat mag best op zijn Japans/ schrijft de heer S. A.
Meijer. Hij voegt de daad bij het woord en kaart, zonder
meteen met het samoeraizwaard te zwaaien, een paar
dingen aan die kennelijk mede door het recente 'aan-
sprakelijkheidsverhaal' van mr. Van Boxtel (zie de twee
vorige nummers) bij hem zijn losgemaakt.
Meijer hoopt dat er een verdere discussie in onze organi
satie komt over wat we 'de verantwoordelijkheden van
de diverse direct betrokkenen' zouden kunnen noemen.
Een zinnige discussie, waar dan natuurlijk ook wat uit
moet komen.
Een begin van een goed begin daartoe lijkt thans mede
dank zij Meijer gemaakt te zijn.
Op de morgen dat ik met vakantie
ging rolde het juni/julinummer van
'Rabobank' in mijn brievenbus.
Daar dit m.i. een zeer lezenswaardig vak
blad is, heb ik het meegenomen naar mijn
vakantieadres.
Op het balkon, genietend van de zon, bekeek
ik de voorplaat. Automatisch gingen mijn
gedachten weer uit naar de Algemene Ver
gadering, waar het ook zo warm was, met
om je heen zoveel trouwe mede-bestuur
ders en directeuren. Allemaal mensen die
leiding geven en vechten voor de Rabobank.
Voorzitter Mertens had een gemakkelijke
dag. Het ene besluit na het andere werd ge
nomen, geen tegenstemmers en van de
rondvraag werd geen gebruik gemaakt.
Op bladzijde 4 van ons maandblad las ik het
artikel 'Consensus op z'n Japans én a la Ra
bobank'. Een goede weergave danwel ver
slag over het tijdvak 1 mei 1981-1 mei
1982.
In dit artikel staat ook een goede uitspraak
van de voorzitter van de CKV, de heer Zijl
stra, nl. 'dat problemen een goede voorbe
reiding vragen aan de hand van stukken en
discussies.De verevening kreeg aller in
stemming.
Aan het slot vermeldt de schrijver 'Het draait
immers om het vinden van een rijp ant
woord op een goed doordachte vraagstel
ling. Daar mogen we dan ook gerust de tijd
voor nemen.
Als ik dan op bladzijde 21 de voorzitter van
de hoofddirectie, ir. P. J. Lardinois, hoor zeg
gen: 'Primair moeten wij bijdragen aan het
oplossen van de werkloosheid dooreen opti
maal dienstbetoon en scherpe tarieven bij
De heer S. A. Meijer, voorzitter van
Rabobank Dalen-Coevorden.
kredietverleningen,dan klinkt ons dit guns
tig in de oren en wrijven wij ons, met een
gulle lach, evenals drs. G. A. A. van der Lin
den op bladzijde 21, in de handen. Het is te
hopen dat we van deze woorden ook daden
kunnen maken.
Naar de cartoon op bladzijde 28 heb ik een
hele tijd zitten kijken. Deze fascineerde mij.
Een goede tekening met een juiste weerga
ve.
De bestuurder zit aandachtig achter het
stuur. Hij moet goed opletten, want achter
op de bank van zijn voertuig zit de toezicht
houder, om te kijken of het goed gaat.
Maar zoals de tekenaar laat zien en mr.
J. J. H. van Boxtel in het bijbehorende artikel
schrijft kunnen er brokken worden gemaakt.
De bestuurder gaat door de omheining. Hij
raakt de weg kwijt en stort in de afgrond.
Het is een duidelijke zaak, het gaat om de
'aansprakelijkheid'. Dit is een andere aan
sprakelijkheid dan de BA (Beperkte Aan
sprakelijkheid) van de leden tot maximaal
f 5000,-. Dit betreft de aansprakelijkheid
van ons als bestuurders en als leden van de
raad van toezicht. Deze aansprakelijkheid
kan verder gaan dan f5000,-. Het gaat hier
om het onzorgvuldig handelen als bestuur
der. De rechtspersoon, onze coöperatieve
vereniging, kan vanwege 'onzorgvuldig
handelen van de bestuurder' bij haar be
stuurders verhaal zoeken voor de schade die
hij/zij de rechtspersoon heeft berokkend.
Zoals mr. Van Boxtel schrijft is dit onder be
paalde voorwaarden mogelijk. Een voor
beeld wordt door de schrijver genoemd: het
op lichtvaardige wijze kredieten verstrek
ken.
Ook zouden we als voorbeeld kunnen stellen
dat een directeur een kredietoverschrijding
toestaat, waardoor een aanzienlijk verlies
voor de bank ontstaat. De persoon, aan wie
de kredietoverschrijding is toegestaan, of
een kennis van hem die van de kredietover
schrijding weet, komt op de algemene ver
gadering en brengt het ter sprake. Dan zou
den er brokken kunnen komen. Het bestuur
blijft aansprakelijk, ook voor de hande
lingen van de directeur. Sommigen van u
weten dat ik nogal moeite heb met depositie
van de directeur. M.i. wordt het de hoogste
tijd dat statutair de positie van de directeur
beter wordt geregeld. Ik denk ook dat de
Vereniging van Directeuren graag wil we
ten wat de plaats van de directeur is. Wij
hebben heel veel goede directeuren. Als be
stuurders en leden van de raad van toezicht
zijn wij ook aansprakelijk voor onze direc
teuren. De directeur is onmisbaar in de orga
nisatie. Maar laten wij hem/haar dan ook
behandelen als directeur, of nog liever als
een soort mede-bestuurder. Het zou m.i.
wenselijk zijn dat er statutair maatregelen
worden getroffen, waardoor ook een direc
teur van een Rabobank mede-aansprakelijk
kan worden gesteld.
Ik ben mr. J. J. H. van Boxtel dankbaar voor
zijn verhaal. Alleen hoop ik niet dat het bij dit
artikel zal blijven.
Het lijkt mij een goede zaak dat dit onder
werp ter sprake komt in de besturen, raden
van toezicht, kringvergaderingen en moge
lijk op bestuurdersbijeenkomsten.
Laat dit onderwerp van 'aansprakelijkheid'
en ook de positie van de directeur in de
Rabobankorganisatie eens tot een zinnige
discussie komen zodat er naar aanleiding
daarvan duidelijkheid komt. Ook dit mag
best op z'n Japans, maar de bestuurders, le
den van de raad van toezicht en directeuren,
moeten ook terwille van de verantwoorde
lijkheid die op hun schouders rust, weten
waar ze aan toe zijn.