(\Na\ ons bezighoudt^
/Wob
DOELBEWUST BAKENS VERZETTEN
In een rede tot het Instituut voor Onder
zoek van Overheidsuitgaven, begin deze
maand, onderstreept drs. H. H. F. Wijffels,
dat het hoge financieringstekort van de
overheid niet enkel een probleem is van
louter financieel-economische aard, maar
vooral gezien moet worden als uiting van
een politiek maatschappelijk probleem.
Een visie, die aansluit bij hetgeen prof.
Douben elders in dit nummer naar voren
brengt.
Duidelijk is dat onze structuren, opge
bouwd in de tijd van welvaart, vastgelopen
zijn. Het systeem van inkomensverdeling
met zijn soms wel zeer genereus toeken
nen van rechten is door institutionalisering
en indexering een zelfstandig leven gaan
leiden, waardoor het van de economische
werkelijkheid is vervreemd.
Aan een andere inrichting van die structu
ren en een andere verdeling van verant
woordelijkheden tussen burgers en over
heid zal niet te ontkomen zijn.
Als bankinstelling menen wij dat dit onont
beerlijk is om het financieringstekort tot
een aanvaardbaar niveau terug te dringen.
Dit tekort baart ons grote zorgen. Als het
de huidige omvang blijft houden, of nog
hoger wordt, moet gevreesd worden dat
de financieringsbehoefte van overheid en
bedrijfsleven in de komende jaren niet
meer te dekken zal zijn. Dan zullen investe
ringen door puur gebrek aan kapitaal ach
terwege blijven. De rente- en aflossings
verplichtingen samen gaan reeds over en
kele jaren de omvang van het financie
ringstekort overtreffen! Wijffels schetst
aan de hand van cijfers een klemmend
beeld van de huidige en toekomstige te
kort-situatie.
Evenals prof. Douben, onderkent Wijffels
de negatieve gevolgen op korte termijn van
het terugdringen van het tekort.
Zo kan er vraaguitval optreden. Daar moet
dan ook zeer voorzichtig mee omgespron
gen worden. Wijffels vreest echter, dat als
we nu koste wat kost elke vraaguitval zou
den willen voorkomen, we die binnen en
kele jaren in versterkte mate op ons brood
zullen krijgen, omdat de overheid dan zo
veel rente en aflossing moet betalen, dat
dit de financiering van andere overheids
taken verdringt. Daardoor komen ook de
particuliere investeringen weer in de knel.
Dit zou ook de werkloosheid niet doen ver
minderen, maar tot een ondraaglijke om
vang dreigen te vergroten. Er van uitgaan
de dat een steeds meer oplopend tekort
het economische herstel al zwaarder zal
maken, is de enige oplossing dat we nü
krachtig beginnen te saneren.
Nü beginnen, maar - zoals Wijffels het zei
- 'het tijdpad naar een structureel meer
aanvaardbaar niveau van het tekort moet
wel voorzichtig worden uitgezet.' Dit tijd
pad zal ook wel langer dan een kabinetspe
riode moeten zijn.
Met Douben en Wijffels zijn wij van me
ning dat met een doelbewust en volgehou
den)!) beleid de weg naar herstel open ligt.
Bovendien is het ene tekort het andere niet.
Naarmate men er beter in slaagt de struc
tuur van de overheidsbestedingen om te
buigen in de richting van meer investerin
gen en minder consumptie, wordt ook een
tekort boven de norm meer aanvaardbaar.
De mogelijkheden voor herstel aan de
vraagzijde zijn beperkt, maar een herschik
king binnen de overheidsbestedingen in de
richting van investeringen biedt, ook bin
nen de randvoorwaarde van een gestaag
teruglopend financieringstekort, daarvoor
toch een reële mogelijkheid. Tekortbeper-
kende maatregelen moeten zó genomen
worden - met de nodige prudentie op het
'tijdpad' van Wijffels - dat zij, om met Dou
ben te spreken, een investeringsvriendelij-
ke politiek totstandbrengen, waardoor zo
wel de overheidsinvesteringen als die van
de bedrijven worden gestimuleerd.
Het financieringstekort is voor een belang
rijk deel veroorzaakt doordat de overheid
teveel verantwoordelijkheden op zich heeft
genomen. Wij menen te mogen pleiten
voor een deregulering en privatisering op
allerlei terrein en voor een meer decentrale
aanpak. Een minder ambitieuze opvatting
van de toch reeds enorm gezwollen over
heidstaak, zal het tekort doen verminderen
en ruimte scheppen voor een herstelbe
leid, dat onze produktiecapaciteit weer vol
ledig doet benutten en ook psychologisch
een klimaat schept dat burgers en onder
nemingen lust geeft tot investeren en ver
der 'bouwen'!
Het zal een moeizaam en ook pijnlijk pro
ces zijn, maar bij bedrijfsleven en bevol
king bestaat er thans zeer veel begrip voor
harde beslissingen, die een duidelijke weg
naar herstel inslaan. Een vastberaden be
leid zal een stimulerend effect hebben en
zal door zijn eigen vruchten worden onder
steund.
EXTRA INTERESSANT
We zijn het langzamerhand gewend: als de
bladeren vallen komt de tijd voor het vol
gende beleidsplan. De beleidsvoorne
mens, die de aangesloten banken voor de
nieuwe periode 1 983-1 986 richting moe
ten geven zijn dan ook, althans in concept,
hun weg door de organisatie begonnen. In
dit opzicht zou hoogstens als nieuwtje te
melden zijn, dat aan het plan voor het eerst
een fraai trefwoordenregister is toege
voegd. Een prima hulpmiddel voor het ge
bruik.
Toch is er iets opvallend ongewoons met
dit concept aan de hand geweest. Want,
nadat de eerste versie ervan reeds als ver
gaderstuk aan de leden van de Centrale
Kringvergadering was gestuurd, is de korte
inleiding op één der hoofdstukken door
een uitvoerige herschrijving vervangen.
Die nieuwe inleiding richt de schijnwerper
zo scherp mogelijk op een zaak, die in de
komende vierjarige periode de aandacht
van onze banken ten volle waard is. Dit be
tekent - en het zal niemand verwonderen -
dat het concept-plan door middel van de
herschreven inleiding het woord 'kosten
bewaking' als het ware vetgedrukt aan de
banken wil voorhouden.
Wij menen dat dit terecht is gebeurd. De
herschrijving was zeker geen paniekreactie
(daar was geen enkele reden voor), maar
eenvoudig het resultaat van heel nuchtere
herbezinning op de factoren die in de ko
mende vierjaar-periode voor ons beleid
van belang zijn. Immers, wanneer wij aan
nemen dat de groei gering blijft, dat het ni
veau van onze verstrekkingen kan teruglo
pen en dus ook de provisie-opbrengsten
verminderen, moeten we een druk op de
rentabiliteit verwachten. Daarom is het no
dig de blik in de komende tijd stevig op de
kosten-opbrengstenverhoudingen te rich
ten!
Die opbrengsten zullen vrijwel volledig
worden beheerst door de thans somber
uitziende algemene economische ontwik
kelingen, maar de kostenkant hebben wij
zelf voor een niet onbelangrijk deel in de
hand. Besparing en bewaking op dat kos-
tenterrein zal in positieve zin een groot ef
fect kunnen hebben op het verbeteren van
de kosten-opbrengstenverhouding. Ons
beleidsrapport laat het niet bij deze con
statering. Het geeft ook aan, tamelijk con
creet zelfs, op welke gebieden en op welke
wijze we met kostenbesparing en -bewa
king heel wat kunnen bereiken. Gemakke
lijke succesjes zijn er natuurlijk niet te be
halen, maar het nuchtere herbezinning en
gestaag doorzetten is voor iedere bank een
beter kostenresultaat zeker haalbaar. Het
beleidsplan zegt dan ook, zij het in veel
deftiger bewoordingen: 'vele kleine beet
jes maken samen een grote'. Daar hoor je
iets coöperatiefs in! Laten we onze coöpe
ratieve aanpak maar eens als een stofzui
ger op de kosten richten. Echt een opgave
om er in samenwerking met alle mede-
werk(st)ers van de banken de schouders
onder te zetten. Hun inzet en individuele