Terug naar de co- operatieve banken in de omgeving van de Waterweg Uit onze historie Het ontstaan van de Rabobank in Brielle Na de 'zijsprong' naar de Coöperatieve Centrale West- landse Snijbloemenveiling zijn we thans aangeland bij de Rabobank in Brielle. Voorheen heette deze de Coöpera tieve Boerenleenbank Vierpolders. Het is de laatste coö peratieve bank in de omgeving van de Nieuwe Water weg die hier beschreven wordt. Ie eeuwen geleden belangrijke haven zal zijn geweest. Verreweg de meeste Nederlanders - voor zover ze dat ten minste op school in de les sen over de vaderlandse geschiedenis ge leerd hebben - weten niet meer van Den Briel (of Brielle) dan dat de Watergeuzen de stad op de eerste april van 1 572 inna men. Gelukkig zonder noemenswaard bloedvergieten, want het Spaanse garni zoen was opgeheven en naar Vlaardingen verplaatst. De inneming, want van verove ring kan men nauwelijks spreken, van Den Briel was geen vooropgezet plan, maar het gevolg van een langs onze kusten veel voorkomende noordwestelijke storm. De Watergeuzen waren door koningin Eliza- beth van Engeland om politieke redenen haar land uitgezet. Zij wilde geen grote onaangenaamheden riskeren met koning Philips II van Spanje. En ofschoon de ver drevenen eigenlijk naar Embden in Noord- Duitsland wilden uitwijken, werden hun kleine schepen door een zware storm de Maasmond ingedreven. Roof en plundering De Watergeuzen waren niet bepaald vreedzame kerels. Hoewel ze onder opper bevel van Willem van Oranje en onder 'va rend' bevel van de oud-Briellenaar Willem Blois van Treslong en graaf Lumey van der Marck stonden, moesten zij zich handha ven door het krijgsbedrijf, in die tijd dus door roof en plundering. Niet bepaald een manier die in overeenstemming is met de richtlijnen van onze Verenigde Naties en de conventies van Genève. Hoe dan ook, het verhaal van de veerman Coppelstock is bekend genoeg. Zonder hem zouden wij nu niet het fraaie - helaas zelden meer gehoorde - lied kennen: 'In naam van Oranje doe open de poort'. Veel belangrijker voor het verdere verloop van de Tachtigjarige Oorlog was het echter dat, hóe onopzettelijk ook, de inneming van Brielle daarop voor ons land aanvankelijk een bijzonder gunstige invloed had. De bewoners hebben wel een poosje in doodsangst geleefd. Niet alleen vreesde men de terugkeer van Het bestuur en raad van toezicht in 1924 metv.l.n.r. H. Heindijk, R. Lieve, P. Luyendijk, P. de Koning, I/V. Schei/grond Az., A. van Hees en M. van der Lugt-Melsert. De naam Briel, Bruil, Breul of Brol is mis schien te herleiden tot een Keltisch woord dat een omheinde ruimte aan de waterkant I aanduidt, die gebruikt werd als los- en laadplaats. Het is voldoende om te kunnen weten dat Brielle een zeer oude, en ook ve- de Spanjaarden, maar Lumey wilde de stad geheel platbranden. Gelukkig heeft Tres long hem van dat snode plan afgepraat. De Geuzen bepaalden zich tot het plunderen van enkele kerken en kloosters. Zij moes ten blijkbaar beslist laten merken dat zij Geuzen waren. Een afschuwelijk drame speelde zich af toen door de Geuzen een aantal roomska- tholieke geestelijken vanuit het veroverde Gorinchem naar Brielle werd overge bracht. Daar werden ze 's nachts in de turf schuur van het Regulierenklooster te Rug-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 25