fWob J
Wat ons bezighoudt
Vervolg van pagina 3
past bij de inhoud. Wij doelen hier op het
gedegen rapport over de concurrentiepo
sitie van onze glastuinbouw dat deze da
gen is uitgebracht. Dat groen wijst niet al
leen maar op een deel van de groene sec
tor, men mag er in dit geval zeker ook een
hoopgevende betekenis aan hechten.
Hoop, omdat de positie van de glastuin
bouw ook na analyse van alle mogelijke
concurrentiefactoren 'redelijk sterk' is be
vonden. Dat moge de tuinder en ons moed
geven voor de toekomst. Hoe anders zou
dat geweest zijn indien deze studie in de
vorm van een zwartboek had moeten ver
schijnen!
De hoofdconclusie uit het rapport is ons in
ziens deze: ook op langere termijn is er per
spectief voor deze sector! Voor de tuinders
zelf én voor ons land een opwekkend ge
luid. Er is geen produktiegebied in de hele
wereld als het onze, waar je van nieuw- tot
oudjaar produkten van prima kwaliteit ziet
telen. Maar de studie heeft ook wel laten
zien, dat ieder gebied naast zijn voordelen
ook zijn nadelen heeft. Ook Nederland ont
komt daar niet aan. Wij moeten met ver
scherpte concurrentie rekening houden,
speciaal in de lichtarme, 'energie-vreten
de' wintermaanden.
Perspectief is er, maar het komt niet van
zelf, het zal voortdurend veroverd moeten
worden. In onze moeilijke tijden zal dat
heel wat inspanning vergen. Nu de koop
krachtige vraag naar tuinbouwprodukten
zich over het algemeen stabiliseert, mogen
we van produktie-uitbreidingen geen ver
wachtingen koesteren. Het accent dient te
liggen op een verdere opvoering van de
kwaliteit van ons produkt - daar zal vraag
naar blijven - en evenzeer op het behoud
of liever nog verlaging van ons kostenpeil.
Ingrijpende veranderingen zullen daarvoor
nodig zijn. De glastuinbouw als geheel zal
die zeker aankunnen, maar onvermijdelijk
zal dit aanpassingsproces ook een zekere
sanering met zich meebrengen. Per jaar zal
naar schatting het aantal bedrijven met 1 a
3 procent verminderen. Om de juiste ver
houdingen niet te vertekenen, moeten we
overigens wel bedenken, dat er sinds de
Tweede Wereldoorlog praktisch ieder jaar
enkele honderden bedrijven hun exploita
tie moesten beëindigen.
Het initiatief tot deze studie is van Rabo
bank Nederland uitgegaan. Het ging er ons
om inzicht te krijgen in de feiten en ontwik
kelingen die de toekomst van de glastuin
bouw bepalen. In deze studie wordt, zo zei
de heer Wijffels, lid van de hoofddirectie,
bij de aanbieding van het rapport, ons ver
trouwen in het toekomstperspectief van de
tuinbouw niet alleen bevestigd maar ook
versterkt. Wel meende Wijffels, dat de ko
mendejaren niet eenvoudig zullen worden.
In ons financieringsbeleid zullen we ons te
genover uitbreidingsinvesteringen enigs
zins terughoudend moeten opstellen.
Daartegenover verdienen diepte-investe
er W. van Soest (tweede van links), één van de opstellers van het rapport over de glastuin
bouw, beantwoordt vragen op de persconferentie. Naast hem (links) ir. D. Mei/aard. De ande
ren op de foto, rechts van de heer Van Soest, zijn:J. A. Heemskerk (hoofd Public Relations en
Voorlichting), drs. H. H. F. Wijffels (hoofddirectie) en H. van der Kerk (hoofd Financiering
Agrarische Bedrijven).
ringen onverminderd de aandacht. Indien
de bestaande kansen, waarin al veel is
geïnvesteerd, rendabeler gemaakt kunnen
worden (energiebesparing, klimaatbe
heersing) lijkt het verantwoord daarvoor
een financiering te verstrekken. Dat is in
overeenstemming met de in de studie ge
schetste structurele situatie.
Wijffels wees er met enige nadruk op, dat
wij overigens ten opzichte van iedere indi
viduele tuinder enkel in een financiële
dienstenverlenende relatie willen staan. Fi-
nancieringsaanvragen zullen net als die uit
andere sectoren op hun merites bekeken
worden. Mocht iemand zijn bedrijf willen
beëindigen, dan is en blijft dat zijn eigen
ondernemersbesluit; wij kunnen en mogen
daarin niet treden. Ook ligt het niet op onze
weg via een aparte regeling geld naar deze
sector 'toe te sluizen'. Subsidiëren van be
drijven die bijvoorbeeld rente en aflossing
niet kunnen betalen, zou immers beteke
nen dat wij andere kredietnemers, óók le
den van onze banken, discrimineren. Dat
zou een vorm van concurrentievervalsing
zijn.
De verantwoordelijkheid voor het struc
tuurbeleid, met name het sectorbeleid, ligt
trouwens bij de overheid en de betrokken
tuinbouworganisaties. Uit beschikbare ge
gevens blijkt, dat er nog heel wat bedrijven
zijn die op grond van de bestaande regelin
gen een beroep op ondersteuning zullen
kunnen doen, met name voor energiebe
sparende middelen. Wijffels zag ook wel
mogelijkheden om op onderdelen van het
structuurbeleid de ondersteuning uit te
breiden.
De taak van de Rabobank ligt echter op het
terrein van het verlenen van passende fi-
nancierings- en adviesdiensten. Daar zul
len wij onze bijdrage leveren aan het ver
wezenlijken van het toekomstperspectief!
Geheel in de lijn van onze bijdrage aan het
huidige rapport en van onze eerdere deel
neming in het project-Denarkas, kondigde
Wijffels voorts nog aan dat wij het werk
van de NTS (Vereniging van Nederlandse
Tuinbouw Studiegroepen) financiële steun
willen bieden. Ook dat is, evenals het tot
stand komen van het studierapport, een te
ken van onze zeer nauwe betrokkenheid bij
de tuinbouw.
BRAZILIË
In augustus tekende de heer Klarenbeek in
Brazilië namens ons de stukken waardoor
wij deelnemen in een nieuw opgerichte
Braziliaanse financieringsmaatschappij.
Naast Rabobank Nederland participeren