fWob U gebruikt om ten koste van de hele bedrijfs tak de eigen positie op te poetsen. In het bankwezen, toch ook een 'harde' bedrijfs tak, zijn zulke manipulaties beneden de maat en kwamen tot dus ver nooit voor. Om diverse redenen: het middel werpt on verdiend een smet op de hele bedrijfstak, het is onrechtvaardig tegen vakgenoten, van wie men weet dat hun geen enkele blaam treft, kortom het toont een gebrek aan goede manieren. Zo iets doe je niet! Wat nu te zeggen van een wervingsbrief van de Postgiro/RPS inzake termijndeposi to's? Deze gaat vergezeld van een overdruk van een kranteartikel met de kop: 'Bank failliet: vier gemeenten in zorgen.' Dat is dan het geruchtmakende verhaal van een dit voorjaar pardoes bankroet gegane bui tenlandse bank in Amsterdam. De wer vingsbrief pikt dit in zoetgevooisde woor den op: 'Kranteberichten geven aan dat er toch wel het één en ander aan de hand is' en 'af en toe gebeuren er dingen, die in het bijzonder te denken geven'. Daarna komt de aap uit de mouw: wie de kans op een dergelijke ervaring wil ontlopen, moet de grootst mogelijke zekerheid wensen en daar kan de Postgiro/RPS bij helpen. Want die kan zo'n zekerheid garanderen. Het ontbreekt er nog net aan dat Postgiro/ RPS beweert dat zij alleen zo'n zekerheid kan garanderen, maar na voorbereidende suggestieve zinnen is het effect hetzelfde! Wij aarzelen niet dit stijlloos te noemen te genover de rest van het bankwezen. Acqui sitie bedrijven staat ieder vrij, maar laat dat altijd op een behoorlijk niveau gebeuren overeenkomstig de standing die we in het bankwezen gewoon zijn. Degenen die voor deze wervingsbrief ver antwoordelijk zijn, mogen ook bedenken dat de door hen nagestreefde Postbank weliswaar mede bedoeld is om de concur rentie levend te houden maar dat concur reren met 'conventionele wapens' zal moe ten geschieden. TOEKOMSTPERSPECTIEF VOOR DE GLASTUINBOUW Fris groen is de kleur van de omslag. Dat Vervolg op pagina 6 'Ongunstige economische situatie', 'weinig optimistische vooruitzichten', 'nog altijd hoge rentestand', 'investeringsanimo van bedrijven gering', 'stagnerende kredietverlening', 'ach ter blijven van de groei'. Ziedaar een aantal citaten uit de toelichting op de halfjaarcijfers per 30 juni 1 982 van onze organisatie. Geen opwékkende citaten - maar misschien wel opwekkend? Opwekkend namelijk tot actie en activiteiten om zoveel als In ons vermogen ligt de ongunst dezer tijden het hoofd te bieden, zo mogelijk ten goede te keren. Dit lijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toch moet ons aanwezig vermogen daartoe be paald niet te gering worden geschat. Vermogen in verschillende zin wel te verstaan. In de eerste plaats in bedrijfseconomische zin: ons eigen vermogen, in de loop der jaren door aangesloten banken en centrale bank naarstig opgebouwd, mag er zijn, ook in vergelijking met dat van andere bankinstellingen. Het móét er ook zijn, niet alleen om tegenslagen in de bedrijfsvoering, met name in de kredietverlening, op te vangen - zoals wij heden ten dage maar al te zeer ervaren - maar ook om een toereikende basis te vormen voor een blijvend kunnen voldoen aan de kredietvraag, nu en - naar wij hopen in toenemende mate - in de toekomst, van onze leden en cliënten. Het is daarom niet onbevredigend, dat in het eerste halfjaar van 1982 onze nettowinst, de bron van ons eigen vermogen, maar betrekkelijk weinig lager is dan die over het eerste half jaar 1981Maar uit het halfjaarplaatje blijkt evenzeer, dat een terugdringen van de kosten de hoogste prioriteit behoort te hebben. Daarop zal dan ook een bijzonder accent dienen te wor den gelegd bij het vaststellen van ons beleid nu en voor de komende planperiode. In de tweede plaats zou ik over vermogen in de zin van 'menselijk vermogenwillen spreken. Dat is aanwezig in ons personeel, maar ook, a/s uitvloeisel van onze coöperatieve structuur, in de leden van onze lokale banken en in de door die leden gekozen besturen en raden van toezicht: een niet te onderschatten vermogenscomponent, door de over het algemeen grote inzet, betrokkenheid en kwaliteit van met name onze bestuurderen, directeuren en mede werkers. Toch blijft een kwalitatieve aanpassing aan de eisen van deze tijd voortdurend ge boden. Daartoe wordt, onder meer, in de laatste jaren een versterkte opleidingsinspanning opgebracht. Twee voorbeelden van actuele onderwerpen in dit kader zijn: het kredietbeheer het beheer en de beheersing van moeilijke kredietposten, maar eigenlijk een essentieel onderdeel van iedere kredietverlening) en de automatisering (technologische vernieuwingen, die het gehele personeel praktisch en mentaal zal moeten kunnen verwerken, waartoe zogenaamde ge bruikersopleidingen zullen worden gegeven). Ook in onze bestuurdersconferenties wordt aan onderwerpen als deze extra aandacht gegeven. En voor wat betreft de 'kwalitatieve versterkingvan ons ledenbestand: het is opvallend, dat, ondanks het feit, dat sinds recente statutenwijzigingen bij de plaatselijke banken het lid maatschap van particuliere kredietnemers bij die banken niet meer verplicht is, het ledenbe stand blijkens de kerngegevens per 30 juni 1982 tot nu toe slechts weinig is teruggelopen. Blijkbaar wordt het lid-zijn van een coöperatieve bank ook door particulieren positief gewaar deerd. Dit brengt mij op een derde vermogenscomponent van onze organisatie, die ik zou willen aanduiden met 'intermenselijk vermogenDat is niets anders dan ons vermogen tot samen werken, zowel plaatselijk als landelijk. Onze coöperatieve structuur vereist dit, waarmede ik niet wil zeggen, dat het in de praktijk brengen van deze samenwerking altijd eenvoudig is zonder de doelmatigheid te schaden. Toch zien wij opvallende resultaten van coöperatie in onze organisatie. Een uitstekend voor beeld daarvan is de recente totstandkoming - in opmerkelijke eensgezindheid - van de Ver eveningsregelingen financieringen, VAR en Reserveringsbijdragen. Een ander voorbeeld zal naar mijn stellige overtuiging worden gegeven bij de, in de na jaarscyclus van centrale kringvergaderingen en kringvergaderingen, aan de orde komende vormgeving aan de medezeggenschap van onze personeelsleden. Hier gaat het om het vin den van een nieuwe vorm van samenwerking tussen leiding en personeel in onze coöperatie ve bankorganisatie, uitvloeisel van wettelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Het bovenstaande is niet bedoeld om de huidige economische, voor velen beklemmende, problemen te bagatelliseren, maar wel om aan te geven, dat onze organisatie bereid en in staat is om deze problemen in een gezamenlijke krachtsinspanning te lijf te gaan, om voor onze leden en cliënten en personeelsleden het optimum, het best haalbare, te bereiken. Mr. T. J. Jansen-Schoonhoven

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 3