Een te eenzijdig verhaal?
netelige positie komt te verkeren ten opzichte van West-
Duitsland. Wij blijven aangewezen op industriële import
en zullen dat steeds moeilijker met agrarische produkten
kunnen betalen.
De schrijvers zetten vraagtekens bij het in de pas blijven
lopen van de gulden en de mark. Om de industriële afhan
kelijkheid van West-Duitsland te verminderen zal er in ons
land veel meer aan herindustrialisatie moeten worden ge
daan, vindt de WRR.
Frau Antje
Al lezende in dit rapport ontstaat de indruk dat de land-
bouwexport naar West-Duitsland als een soort koekoeks
jong lijkt te zijn dat alle aandacht voor zich opeist. Ons land
wordt nog te veel geïdentificeerd met molens, klompen en
Frau Antje (het Nederlandse zuivelexportsymbool in
West-Duitsland). Een ontwikkeling naar meer industrie
export ondervindt hiervan nadelen, aldus de WRR.
Of het nu werkelijk zo droevig staat met onze economische
onafhankelijkheid ten opzichte van West-Duitsland valt
nog te bezien. Met de Nederlandse land- en tuinbouw gaat
immers ook een enorme werkgelegenheid gepaard, zowel
in de agrarische bedrijven als in de toeleverende en ver
werkende industrie, transport en dienstverlening. Wel is
alertheid op z'n plaats wanneer de agrarische export naar
dit buurland lijkt te stagneren. Een hint misschien voor die
Nederlandse diensten die zich bezig houden met de agra
rische exportbevordering.
De arbeidsverdeling tussen het traditioneel meer indu
striële Duitsland en het meer op handel en landbouw ge
oriënteerde Nederland staat overigens niet op zich zelf.
Zowel West-Duitsland als Nederland hebben hun specia
liteiten vooral kunnen ontwikkelen door het ontstaan van
de Europese Gemeenschap. Aan die Europese dimensie
besteedt het rapport weinig aandacht. Voor de Neder
landse agrarische sector, welke staat of valt bij een goed
functionerende Europese Gemeenschap is dit wellicht nog
het meest zorgbarende aspect van dit rapport.
Overwaaiende geuren van hooi, weelderige tuinen, warme
zon, fleurige kleren, iedereen zal straks zo zijn eigen herin
neringen hebben aan deze zomer. Behalve het fraaie weer
en het voor het eerst sinds mijn jeugd terugzien van een
prachtig gekleurde vlinder, waarvan ik de naam niet meer
weet, zullen de voorbije maanden in mijn gedachten levend
blijven als de zomer van de cassetterecorder.
Dat komt zo. Als ik in de stad kwam en de zon scheen, werd
ik steeds geconfronteerd met twee soorten muziekmin
naars. De eersten zijn zij, die voorzien van een koptelefoon-
tje en met een cassetterecorder aan de broekriem, onge
stoord door het verkeerslawaai van hun popmuziek genie
ten. De andere soort zit in een langzaam rijdende auto, heeft
de linkerarm losjes uit het portier hangen en luistert ont
spannen - hoe dat mogelijk is bij minstens tweemaal dertig
watt is me een raadsel, maarzo lijkt het - naar zijn favorie
ten.
Bij ons zie je dat nog niet veel en van doorgaand verkeer heb
ben wij weinig last, want om hier te komen moet men zich
enige moeite getroosten in het bovendijkse bochtenwerk.
Hoewel juist in verband met het laatste zich thans een
nieuw fenomeen manifesteert. Zo tegen het vallen van de
avond wil er nog wel eens een groep toerfietsers voorbij flit
sen. Ze komen van verre, zien er verhit uit en ondanks hun
aan Winnen en Zoetemelk herinnerende kledij bestaat hun
publiek vooral uit de koeien langs de wegen en dijken.
Mij lijkt het een vreselijke manier om de zorgen van een
werkdag te verdrijven, maar een collega van me zweert erbij
en voelt zich niet wel als hij niet eventjes zo 'n veertig of zes
tig kilometer achter de kiezen heeft.
Ze rijden hard, maar hebben geen tijd voor draagbaar ge
luid, want elk onsje extra telt aan in dat métier.
Op een lome zomermiddag enkele dagen terug kregen we
een ander slag fietsers op visite.
We hadden in verband met de warmte de beide tuintafeltjes
met de stoeltjes die gewoonlijk achter staan, aan de voorzij
de in de schaduw gezet. En of het nu kwam door de parasol,
door onze frisse gevel of door de aanwezigheid even verder
op van het echte caféterras, we bleken ineens bezoekers te
hebben.
Oudere mensen; zowel naar kledingtrant als naar fietsmo
del van een eerdere generatie dan de toerfietsers.
Ze hadden hun rijwielen op een zeer ouderwetse wijze
schuin tegen elkaar geparkeerd, leunend op mekaar als ver
loofden in vroegere jaren.
Ze hadden op ons kleine terras plaatsgenomen en luisterden
in afwachting van de komst van een kelner met goede aan
dacht naar een draagbare cassetterecorder. Hun voorkeur
voor klassieke muziek was duidelijk en ik moet zeggen het
klonk goed, dat vleugje Mozart over ons warme pleintje. Het
zweefde langs de gevels en kroop zachtjes door onze open
ramen naar binnen.
Dit vroeg om een gebaar. Onder het toeziend oog van het
voltallige personeel snelde ik naar buiten, trok mijn a/ler-
dienstbaarste gezicht en vroeg wat mevroi-meneer wensten
te gebruiken.
We konden aan hun simpele behoeften voldoen, koffie en
Spa rood.
Met voorbijzien van ons gehele vaderlandse vergunningen
stelsel bracht ik even later op een keurig plateautje de be
stelde consumpties aan mijn klanten.
Op de vraag hoeveel 't was, kregen ze ten antwoord dat ze
de gastvrijheid van de Rabobank genoten, wat aanleiding
was tot enige vrolijkheid bij alle betrokkenen.
We praatten uiteraard wat en het bleek dat ze erg genoten
van hun fietstochten, mede omdat ze voor vele, vele uren
aan muziekcassettes in de fietstas hadden. Dat immers was
het einde! Fietsen in de vrije natuur en luisteren naar mooie
muziek. Niet te hard, want overlast wilden ze niet geven.
Beethoven en Grieg op de heide, Mozart langs de bosrand en
Debussy aan een stille slootkant.
Gelukkige mensen dus en toen ze na een klein kwartiertje
wegfietsten dreven de klanken van Mozart met ze mee.
Die zomermiddag kon niet meer kapot en zelfs ik ben die
avond nog een ommetje gaan maken op de fiets. Zonder
cassetterecorder, want als ik het naar mijn zin heb, fluit ik
liever. Lekker hard en naar anderen beweren, afschuwelijk
vals.
Cas Sier