Saldo lopende rekening van de betalingsbalans
Banken worden voorzichtiger
den zal deze korte schuld zonder proble
men opnieuw gefinancierd kunnen wor
den. Echter, het grote aandeel van de kort
lopende schulden betekent ook dat vele
landen meteen in liquiditeitsproblemen
kunnen geraken wanneer de kredietkraan
door de banken wordt dichtgedraaid.
Internationaal bankwezen
Uit een recente enquête onder het interna
tionale bankwezen bleek dat 40% van de
bankiers voor de komende jaren een aan
zienlijke toename van de risico's in het in
ternationale bedrijf verwacht. De schuld-
problematiek werd als de belangrijkste be
dreiging voor de stabiliteit van het interna
tionale financiële systeem gezien. Hierbij
werd vooral gedacht aan de kans op het
niet meer kunnen voldoen aan zijn beta
lingsverplichtingen door een belangrijk de-
biteurland en aan een sterke toename van
het aantal schuldherstructureringen.
De snelle teruggang van het overschot op
de lopende rekening van de OPEC-landen
van 11 5 miljard in 1 980 naar 25 mil
jard dit jaar en de toegenomen voorkeur
van de OPEC-landen voor langlopende be
leggingen heeft tot nu toe niet geleid tot li
quiditeitsproblemen voor het internationa
le bankwezen. De rol van de OPEC-landen
als middelenverschaffers voor de interna
tionale banken werd in de loop van 1 981
overgenomen door de industrielanden en
met name de Verenigde Staten. Overigens
heeft eenzelfde ontwikkeling zich ook na
de eerste oliecrisis voorgedaan.
Een en ander sluit echter niet uit dat zich
binnen het bankwezen een liquiditeitscri
sis zou kunnen voordoen. Indien namelijk
ten gevolge van de internationale schuld-
problematiek een vertrouwenscrisis zou
ontstaan onder de internationale banken,
zou immers het functioneren van de inter-
bancaire depositomarkt in gevaar kunnen
komen. In dat geval zouden verdachte ban
ken bij de interbancaire middelenvoorzie
ning geconfronteerd kunnen worden met
kredietrantsoeneringen door de overige
banken. In zo'n situatie dienen er financie
ringsfaciliteiten bij de centrale banken te
bestaan, zoals wij die op de binnenlandse
markt kennen. Hoewel deze op het mo
ment formeel niet bestaan op de interna
tionale markt, hebben de monetaire autori
teiten, die verantwoordelijk zijn voor hand
having van een gezond financieel systeem,
in het verleden diverse malen verklaard,
dat in het geval van zo'n liquiditeitscrisis
door de betrokken centrale banken liquidi
teiten ter beschikking zullen worden ge
steld van het internationale bankwezen.
Men heeft de voorwaarden, waaronder de
ze liquiditeitssteun beschikbaar is, echter
niet nader gespecificeerd, met als argu
ment het handhaven van de marktdiscipli-
ne bij het internationale kredietbedrijf. Uit
de reeds genoemde enquête bleek overi
gens dat driekwart van de internationale
bankiers meer duidelijkheid wenst omtrent
dergelijke faciliteiten voor banken in liqui-
diteitsmoelijkheden.
Vooruitzichten
Momenteel vertonen de internationale
banken bij hun kredietbedrijf een duidelij
ke voorkeur voor eersteklas kredietnemers.
Gezien deze terughoudendheid van het
bankwezen rijst de vraag naar de vooruit
zichten voor de internationale kredietverle
ning aan de ontwikkelingslanden in de ko
mende jaren.
Het IMF voorspelt voor de periode 1982-
1 986 jaarlijkse tekorten op de lopende re
kening van de betalingsbalans voor de
niet-olieproducerende landen van 100-
1 20 miljard (zie tabel 1
Ook een aantal OPEC-landen zal in de ko
mende jaren met betalingsbalanstekorten
blijven kampen. Gezien de omvang van de
ze tekorten blijft er dus een grote behoefte
aan betalingsbalansfinanciering bestaan.
Echter, rekening houdend met de ver
wachte groei van de exporten zou het te
kort op de lopende rekening van de niet-
olieproducerende ontwikkelingslanden,
uitgedrukt in procenten van de export van
goederen en diensten, naar verwachting
afnemen van 20% in 1982 naar 15% in
1 986, hetgeen positieve gevolgen zal heb
ben voor de financierbaarheid van deze te
korten. Aan deze prognose ligt echter wel
een aantal belangrijke voorspellingen ten
grondslag, te weten een afnemende infla
tie in de wereld, een stabilisatie van de reë
le olieprijs, lagere en minder fluctuerende
rentestanden en toenemende economi
sche groei in de industrielanden. Dit stelt
eisen aan het in de geïndustrialiseerde we
reld gevoerde beleid, vooral waar het de
consistentie tussen monetair en begro
tingsbeleid betreft (Verenigde Staten), ter
vermijding van negatieve effecten op de
reële rente en de economische groei.
In bovengenoemd scenario valt ook een
verbetering van de eigen vermogensposi
tie van het bankwezen te verwachten. Ge
combineerd met een verwachte afname
van het expansietempo van de internatio
nale kredietverlening zou dit betekenen,
dat de banken hun rol in het hersluizings-
proces zouden kunnen blijven vervullen
zonder een verdere verslechtering van hun
solvabiliteitspositie. Ten slotte dienen de
ontwikkelingslanden hun huidige beleid,
gericht op vermindering van hun beta
lingsbalanstekorten, te handhaven en zo
nodig te versterken. In een dergelijke om-
gevingschets zou in ieder geval een sterke
toename van het aantal schuldherstructu
reringen vermeden kunnen worden.
Gematigd optimisme
Het vermijden van een internationaal
schuldprobleem vereist een optimaal sa
menspel tussen de industrielanden, de
ontwikkelingslanden en het westerse
bankwezen. Met name het succes van de
economische politiek in de geïndustriali
seerde wereld is daarbij van doorslagge
vende betekenis. Een verbetering van de
externe positie van de ontwikkelingslan
den en het vermijden van liquiditeitspro
blemen voor deze landen zal immers in be
langrijke mate moeten komen van een toe
nemende groei in de industrielanden en
een daling van de internationale rente.
Het bankwezen dient er daarbij voor te zor
gen dat de internationale kredietkraan niet
abrupt wordt afgesloten, zodat de interne
stabilisatieprogramma's in vele ontwikke
lingslanden een kans van slagen hebben.
Onder de geschetste voorwaarden lijkt een
gematigd optimisme omtrent de vooruit
zichten voor het internationale kredietbe-
drijf niet ongerechtvaardigd.
(in miljarden dollars)
projectie
1972
1978
1979
1980
1981
1982
1986
industrielanden
16
30
-10
-45
-4
11
55
OPEC-landen
3
3
70
115
71
25
15
niet-olieproducerende
-120
ontwikkelingslanden
-11
-39
-59
-86
-99
-97
Bron: IMF, World Economie Outlook, 1982