Ook Brazilië heeft een grote schuld bi) het internationale bankwezen.
de ontwikkelingslanden, zullen wij ons hier
verder tot deze groepen van landen beper
ken.
In de periode 1975-1979 heeft het oost-
blok een groot beroep gedaan op de euro
kredietmarkt. Daarbij liep de schuld aan
het westerse bankwezen op tot 61 mil
jard eind 1 981Met behulp van de opge
nomen kredieten werden ondermeer wes
terse kapitaalgoederen geïmporteerd ten
einde de produktiviteit te verhogen.
Door het inefficiënte planningsysteem
heeft het economisch beleid in de meeste
Oostbloklanden echter hopeloos gefaald.
In samenhang met de zwakke externe po
sitie leidde een en ander er toe, dat eerst
Polen en daarna Roemenië hun verplich
tingen niet langer konden nakomen en tot
een schuldherstructurering moesten over
gaan. De problemen rond Polen en Roeme
nië hadden een negatieve uitwerking op de
kredietverlening aan het gehele oostblok,
waardoor de kredietverlening aan deze
landen in de eerste helft van 1982 prak
tisch tot stilstand kwam.
In het afgelopen decennium is de langlo
pende buitenlandse schuld van de niet-
olieproducerende ontwikkelingslanden in
hoog tempo toegenomen van 97 miljard
in 1973 tot ongeveer 505 miljard thans.
Tegelijkertijd steeg het aandeel van de
commerciële bankschulden in de totale ex
terne schuld van deze landen van 36% in
1973 tot 53% in 1982. De totale schuld
van de niet-olieproducerende landen aan
het westerse bankwezen nam toe van 45
miljard in 1 973 tot 275 miljard in 1 981
hetgeen een gemiddeld groeicijfer van
25 per jaar inhoudt. Mede dank zij deze
door het bankwezen verstrekte kredieten
hebben de ontwikkelingslanden in de ze
ventiger jaren ondanks de grote olieprijs
verhogingen een hoog groeicijfer van ge
middeld 5% per jaar kunnen handhaven.
De kredietverlening door het bankwezen
vindt voornamelijk plaats in drie vormen:
kortlopende handelsfinancieringen, lang
lopende leningen met een garantie door
de overheden van de industrielanden ter
stimulering van de export van kapitaalgoe
deren en ten slotte (middel)lange eurokre
dieten. Al deze drie vormen hebben een
sterke groei doorgemaakt.
De geweldige expansie van de eurokre
dietverlening door het bankwezen is echter
vooral ten goede gekomen aan een beperkt
aantal ontwikkelingslanden met een rela
tief hoog inkomen per hoofd van de bevol
king. Zo is het merendeel van de verstrekte
bankkredieten terechtgekomen bij een
twintigtal zich industrialiserende landen en
olie-exporterende landen.
Eind 1981 kwam ruim 40% van de totale
vorderingen van het westerse bankwezen
op de ontwikkelingslanden voor rekening
van slechts drie landen: Mexico, Brazilië en
Argentinië. Het gros van de ontwikke
lingslanden is voor de financiering van hun
eveneens sterk toegenomen betalingsba
lanstekorten echter aangewezen op ande
re financieringsbronnen. Voor deze groep
van arme ontwikkelingslanden wordt een
belangrijke bijdrage geleverd door interna
tionale instellingen, zoals het Internatio
naal Monetair Fonds en de Wereldbankor
ganisatie.
Sedert 1 979 is de kwaliteit van de externe
schuld van de belangrijkste ontwikkelings
landen sterk verslechterd onder invloed
van een aantal onderling samenhangende
factoren. De exporten van een groot aantal
landen zijn onder druk komen te staan we
gens de recessie in de industrielanden, die
bovendien samenging met een toenemend
protectionisme en met een sterke daling
van de grondstoffenprijzen. Voorts onder
vonden de grote debiteurlanden de nadeli
ge gevolgen van de zeer hoge reële dollar
rente en de sterke appreciatie van de dol
lar.
Naast deze economische factoren is ook
het politieke landenrisico duidelijk toege
nomen. Men kan hierbij denken aan het
politieke steekspel rond de schuldonder
handelingen met Polen, het Falkland-con-
flict en de situatie in het Midden-Oosten.
De snelle expansie van de internationale
kredietverlening, die bovendien geconcen
treerd is bij een relatief beperkt aantal lan
den, heeft ertoe geleid dat banken worden
geconfronteerd met de grenzen van hun
individuele landenlimieten.
Leningsvoorwaarden
De bovengenoemde ontwikkelingen heb
ben hun uitwerking op de leningsvoor
waarden in het internationale kredietbe-
drijf niet gemist. Onder invloed van de ho
ge liquiditeit en de scherpe concurrentie in
het internationale bankwezen waren de
winstmarges op de eurokredietverlening
sinds 1976 stelselmatig geslonken. In de
loop van 1979 bereikten de marges voor
eurokredieten aan ontwikkelingslanden
een dieptepunt en lagen zij zelfs praktisch
op hetzelfde niveau als die voor de indu
strielanden. Sindsdien is de toegenomen
risicobewustheid van de banken tot uiting
gekomen in een aanscherping van de le
ningscondities. Voor een groot aantal ont
wikkelingslanden is de door de banken ver
langde 'spread' duidelijk toegenomen,
waarin het hogere kredietrisico voor de
banken zich weerspiegelt. Deze ontwikke
ling is van groot belang voor de financiële
kracht van het internationale bankwezen
(solvabiliteit) en daarmee op den duur ook
voor een voortgezette groei van het inter
nationale kredietbedrijf.
De huidige terughoudendheid van het
bankwezen komt ook tot uiting in de ver
korting van de gemiddelde looptijd.
Bovendien neemt het aandeel van de kort
lopende financieringen in de totale bank
kredieten toe. Eind 1981 verviel ongeveer
de helft van de totale bankschuld van de
20 belangrijkste ontwikkelingslanden bin
nen een jaar. Onder normale omstandighe-