Kansen voor het midden- en kleinbedrijf
Ondernemen
is een zelfstandig
'werkwoord'
Macro-economische omgevingschets
Op 7 oktober zal tijdens het door Rabobank Nederland te orga
niseren symposium 'Doorlichting van de voorlichting' onze
brochure Cijfers Trends voor de zesde maal in successie ge
presenteerd worden. Wederom zal dit niet in een juichstem
ming geschieden, gezien de nog steeds voortdurende recessie.
Echter, juist deze recessie dwingt ons om met alle kracht de
schouders onder het midden- en kleinbedrijf te zetten, opdat
bij een aantrekken van de economie een veerkrachtig midden-
en kleinbedrijf van die opleving zal kunnen profiteren en zelf
ook als één van de belangrijkste gangmakers zal kunnen fun
geren.
Een jaar geleden heb ik in dit maand
blad al gewezen op enige maat
schappelijke ontwikkelingen, die
voor het midden- en kleinbedrijf van be
lang kunnen zijn, zoals de veranderende
consumentenvoorkeur; bijvoorbeeld meer
behoefte aan kwaliteit, service, persoonlijk
contact, geïndividualiseerde en minder
energieverbruikende produkten.
Tevens zal de ontwikkeling van de automa-
tiserings- en informatiemaatschappij mo
gelijkheden voor het midden- en kleinbe-
Drs. J. H. Reusch
hoofd Activiteit
Bedrijfstakonderzoek
drijf bieden op het technische vlak. Even
eens zal de stroomlijning van het grootbe
drijf betekenen, dat diverse functies naar
het midden- en kleinbedrijf kunnen wor
den doorgeschoven. Het midden- en klein
bedrijf is door zijn kleinschaligheid en dus
door zijn flexibiliteit geschikt om in te spe
len op deze toekomstige ontwikkelingen.
De vrije-tijdsmaatschappij van morgen, die
helaas voor nogal wat mensen nu reeds
geforceerde werkelijkheid is, zal haar eigen
produkten vragen. Eveneens zal in die toe
komstige vraag het maatschappelijk nut
van het produkt een rol spelen. De samen
leving zal zuiniger worden op haar grond
stoffen en deze daarom zo efficiënt moge
lijk willen aanwenden.
De man en vrouw van morgen zullen nog
een betere opleiding kunnen krijgen dan nu
het geval is. Er zal dus nog meer behoefte
komen aan afwisselend en/of meer verant
woordelijk werk. Waarschijnlijk zal de te
verwachten individualisering ook tot méér
In 1981 duurde de recessie, waarmee de
industriële landen na de olieprijsstijging
van 1979 worden geconfronteerd, voort.
De conjuncturele ontwikkeling in Neder
land week in 1 981 nauwelijks af van die in
een aantal andere EG-landen, hetgeen ge
zien het open karakter van deze economie
geen opzienbarende zaak is.
Consumptie en investeringen namen we
derom sterk af. Dit gold eveneens voor de
werkgelegenheid. De werkloosheid steeg
dan ook voortdurend. De winsten van het
Door drs. J. H. Reusch
bedrijfsleven kwamen nog meer onder
druk te staan. Ook de financieringspositie
van de overheid werd steeds knellender,
ondanks een snoeien van de overheidsuit
gaven.
Gedurende deze recessie-ontwikkeling
werd op de voorraden ingeteerd en nam de
invoer verder af, hetgeen een van de oorza
ken was van het ontstaan van een omvang
rijk overschot op de lopende rekening van
de betalingsbalans.
Vrijwel alle onderdelen van de nationale
bestedingen zijn dus in 1 981 in volume af
genomen.
Oorzaken van deze ontwikkelingen zijn niet
ver te zoeken, gezien de reële inkomensda
ling en winstafname. Daarnaast onders
treepten de hoog oplopende rentelasten
deze gang van zaken. Met name de bouw
activiteiten werden hierdoor beïnvloed. In
tegenstelling tot de binnenlandse beste
dingscategorieën bleef de goederenuit-
voer op peil. Ten gevolge van deze afzet-
ontwikkelingen nam het produktievolume
van bedrijven met 1 Vi af. Het resultaat
was 450 000 werklozen eind 1981, ofte
wel /\OVi0/o van de afhankelijke beroeps
bevolking.
Bij deze arbeidsmarktontwikkeling was het
loonmatigingsbeleid effectief en leidde
uiteindelijk tot een loonstijging van slechts
4 Daar de prijsstijging van de consump
tie 6'/2 a 7 bedroeg, was er sprake van
een reële inkomensachteruitgang. Voor
het bedrijfsleven was het uiteindelijke re
sultaat even triest. Ondanks het afnemen
de aandeel van de loonkosten in de afzet