- het op een rijtje zetten van de behoeften
van deze banken op het gebied van de au
tomatisering. Daarbij moet de ontwikke
lingslijn worden vastgelegd die voor de
banken de beste is en gebruikt kan worden
als handleiding voor aanbevelingen aan
computerleveranciers en PTT;
- het van elkaar leren.
Aan de conferentie werd deelgenomen
door 65 automatiseringsmanagers van 42
banken uit Denemarken, Duitsland, Enge
land, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Ne
derland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje
en Zwitserland.
Er kwamen vier onderwerpen aan de orde;
- kantoorautomatisering; de verbetering
van de prijs/prestatieverhouding;
- netwerkfaciliteiten, waarbij de afhanke
lijkheid van de Europese PTT's werd be
licht;
- toename van de gebruiksmogelijkheden
van computers en randapparatuur;
- nieuwe technieken, die de banken in
staat stellen nieuwe bankdiensten aan te
bieden aan hun cliënten.
Deze onderwerpen zijn uitvoerig in werk
groepen besproken. Als het verslag van
deze besprekingen is gepubliceerd begint
overigens het eigenlijke werk pas. De re
sultaten zullen worden besproken met de
computerleveranciers en de PTT's. Vanuit
Nederland (het organisatiecomité) zullen
besprekingen worden gevoerd met de Eu
ropese en/of Amerikaanse hoofdkantoren
van alle belangrijke computerleveranciers
en met de CCITT, de internationale orga
nisatie waarbij de PTT's uit alle landen zijn
aangesloten. Daarnaast zal per land een
coördinator optreden die initiatieven ont
wikkelt voor gesprekken met computerle
veranciers en PTT uit het betreffende land.
Het betreft hier een belangrijke zaak, waar
aan Rabobank Nederland van harte me
dewerking verleent. Waar het uiteindelijk
om gaat is dat de Europese banken, dus
ook de Nederlandse, onafhankelijk van
Amerika en Japan, hun werk kunnen blij
ven verrichten en diensten kunnen aanbie
den die toegesneden zijn op de specifieke
wensen van het Europese publiek.
In een volgend nummer hopen we in een
artikel terug te komen op de resultaten van
deze conferentie.
Vervolg op pagina 6
De techniek van het betalingsverkeer ondergaat bij voortduring de invloed van de nieuwe
technologieën, die zich aandienen. Veranderingen in die techniek zijn overigens geen
gedwongen, autonoom proces, maar kunnen worden beheerst en gestuurd, waarbij ver
schillende belangen tegen elkaar kunnen worden afgewogen.
Zo is een stuurgroep onder leiding van de President van De Nederlandsche Banken bestaan
de uit de topleiders van banken en overheidsgelddiensten tot de conclusie gekomen dat inte
gratie van de twee bestaande betalingscircuits, te weten het bankgirocircuit en het postgiro
circuit, technisch te verwezenlijken is. Óf het ook verwezenlijkt zal worden, hangt af van poli
tieke-, sociale-, commerciële- en bedrijfseconomische overwegingen.
Met dit zogenaamde nationale betalingscircuit zal in ieder geval worden bereikt dat het tijd
rovende kruisverkeer tussen de twee circuits op den duur tot het verleden zal kunnen beho
ren, terwijl bovendien overboekingen niet meer via centrale computers, maar rechtstreeks
tussen de computers van de betrokken financiële instellingen kunnen worden afgewikkeld
en ook dat betekent tijdwinst.
Onafhankelijk hiervan dienen zich betaalautomaten ('point-of-sale terminals'), gelduitgifte
automaten en andere elektronische betaalvormen aan, die beogen de bankklant zowel als de
leverancier het leven gemakkelijker en ook goedkoper te maken.
De technologie is geen doel op zich zelf. Met name op het gebied van het Nederlandse beta
lingsverkeer, dat vergeleken met dat in een aantal ons omringende landen zeker niet ondoel
matig kan worden genoemd, zullen de kosten en de baten van nieuwe ontwikkelingen nauw
lettend moeten worden gewogen en zullen nieuwe diensten, die door de cliënten worden
geapprecieerd, ook hun prijs moeten krijgen.
De betaalautomaten zullen allereerst in een gezamenlijke proef van banken en PCGD bijeen
vijftigtal benzinestations worden geplaatst. Het is verheugend dat ook hier van een gezamen
lijk project sprake zal zijn en dat de consument niet in verwarring wordt gebracht door een
veelheid van verschillende apparaten. Dat zou de dienstverlening en ook de kosten zeker niet
ten goede hebben gekomen.
Of de gelduitgifte-automaten ook hun weg zullen vinden is de vraag. Schoorvoetend doen zij
hun intrede. Naast een extra service ten aanzien van de bereikbaarheid kunnen zij wachttij
den aan de balie voorkomen. Ik zeg: kunnen, want hier en daar is de ervaring dat de rij wach
tende cliënten zich verplaatst van de baliemedewerker naar het apparaat.
In hoeverre de cliënt de service als positief ervaart en wat de effecten zullen zijn op opname-
en betaalgewoonten zal moeten worden afgewacht.
Het is noodzakelijk dat het bankwezen én de overheidsgelddiensten bij al deze ontwikkelin
gen gezamenlijk streven naar optimale oplossingen, waarbij de belangen van consument,
medewerker en financiële instellingen zelve evenwichtig worden afgewogen.
Een juiste kostenallocatie naar de verschillende betaalvormen en een daarmee samenhan
gende tariefstelling is overigens een onontbeerlijke voorwaarde voor een doelmatig beta
lingsverkeer.
Van Eldik