m M BpaH i i>\ De prijzen van ertsen, zoals koper uit de mi/nen m Zaïre, geven nog steeds een dalende ont wikkeling te zien. Goudstoffenproducerende landen in de knel In 1 977 vingen de onderhandelingen over een gemeenschappelijk fonds aan. De on derhandelingen over de marktinterventie- mogelijkheden, omvang en financiering van het fonds alsmede de stemmenver houding verliepen zeer moeizaam, doch in 1 980 konden deze worden afgerond met een akkoord. Maar het gevaar dreigt dat het Geïntegreerde Grondstoffenprogram- ma niet van de grond komt. Immers, in april had het gemeenschappelijk fonds in wer king moeten treden, indien 90 staten de overeenkomst zouden hebben geratifi ceerd. Maar toen bleek echter nog geen kwart van dit aantal landen hieraan te heb ben voldaan. Ook lijkt een spoedige inwer kingtreding van het programma als gevolg van het ongunstige politieke en economi sche klimaat niet waarschijnlijk. Met name de geïndustrialiseerde landen, onder aan voering van de Verenigde Staten, lijken steeds minder bereid aan het grondstof- fenprogramma deel te nemen. Het groot ste bezwaar van de geïndustrialiseerde landen tegen het gemeenschappelijke fonds in casu het Geïntegreerde Program ma voor Grondstoffen heeft betrekking op het prijsstabilisatiemechanisme, zoals dit reeds in enkele internationale grondstof- fenakkoorden is overeengekomen. Prijs- stabilisatie geschiedt in dergelijke akkoor den veelal door middel van buffervoor raden en exportquota. Op deze wijze wordt het prijsmechanisme, dat vraag en aanbod tot elkaar brengt, buiten spel gezet. De hui dige Amerikaanse regering heeft grote be zwaren tegen regelingen die het 'vrije' marktmechanisme verstoren. Andere geïndustrialiseerde landen uiten hun twij fels over de doeltreffendheid van grond- stoffenovereenkomsten, met name ten aanzien van de effectiviteit van het aan houden van buffervoorraden. Ervaringen met grondstoffenovereenkom- sten tussen producenten en consumenten, zoals die bestaan voor koffie, cacao, tin en rubber, tonen de moeilijkheden bij het vaststellen van de juiste prijsmarges en eventuele exportquota. Ook blijkt ingeval van sterk dalende prijzen het bufferfonds vaak te klein om de vastge stelde prijsmarge te verdedigen. Een tweetal stappen in de goede richting Niettemin lijken grondstoffenovereenkom- sten, waarbij tevens sprake is van prijssta- bilisatiemechanismen, voordelen te bie den aan zowel producerende ais consume rende landen. Stabielere grondstoffenprij- zen zullen de producerende ontwikkelings landen in het algemeen in staat stellen hun exportinkomsten op peil te houden en daarmee het economisch beleid verge makkelijken. De voordelen voor de geïn dustrialiseerde landen liggen op het ge bied van een grotere zekerheid met betrek king tot de aanvoer van grondstoffen en een stabieler prijsniveau. Bovendien heeft een onzekere marktsituatie nadelige in vloed op de geneigdheid tot investeren, met name in de mijnbouw, hetgeen op lan gere termijn kan leiden tot schaarste en een explosieve prijsontwikkeling. Gezien de huidige weerstanden tegen nieuwe en het geringe succes van bestaan de grondstoffenovereenkomsten, lijkt vooralsnog een uitbreiding en aanpassing van de bestaande regelingen voor stabili satie van exportopbrengsten de meest geëigende weg. Want regelingen zoals Stabex en de CFF laten het marktmechanisme ongemoeid, hetgeen een belangrijke voorwaarde is voor de geïndustrialiseerde landen. Maar een uitbreiding en aanpassing van de be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 36