De staatsschuld nader beschouwd
jaren zeventig een expansief beleid gericht
op stimulering van de economie.
Ontwikkeling van de staatsschuld
f mrd.
120
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
'50 '55 '60 '65 '70 '75 '80
Daarbij ging men ervan uit dat, als de
beoogde opleving van de economie daad
werkelijk zou optreden, het financierings
tekort vanzelf weer zou verminderen, het
zogenaamde inverdieneffect. Dit bleek
echter ijdele hoop. Vervolgens slaagde
men er niet in, ondanks goede voorne
mens, de tering naar de nering te zetten.
Het voor iedereen zichtbare resultaat is
dan nu ook dat het financieringstekort een
ongekende hoogte heeft bereikt en dat de
staatsschuld anno 1 982 is opgelopen tot
zo'n slordige f 120 miljard.
Waaruit bestaat nu die schuld?
De staatsschuld valt onder te verdelen in
een vast (of gevestigd) en een vlottend ge
deelte. De termen vast en vlottend hebben
betrekking op de looptijd van de aangega
ne verplichting. Vlottende schuld kent een
looptijd van maximaal 5 jaar en vaste
schuld een looptijd van gemiddeld mini
maal 5'/2 jaar. Anders gezegd: de vlottende
schuld wordt aangetrokken op de geld
markt en de vaste schuld op de kapitaal
markt.
Vaste schuld
Bij de vaste schuld onderscheiden we vier
onderdelen:
Openbare leningen
Dit zijn obligatieleningen die door middel
van emissies worden uitgegeven. De obli
gaties hebben een officiële beursnotering,
zodat de belegger ook nadat inschrijving
heeft plaatsgevonden, de stukken op de
beurs via een bank of commissionair in ef
fecten kan kopen en verkopen.
Inschrijving geschiedt de laatste jaren
steeds via het tendersysteem, hetgeen in
houdt dat inschrijvers zelf bepalen welk
bedrag zij tegen welke koers willen beleg
gen. Na sluiting stelt de minister van Finan
ciën de koers van uitgifte vast, rekening
houdend met het bedrag dat hij met de le
ning uit de markt wil halen en het totaal van
inschrijvingen.
Inschrijvers die tegen een hogere koers
hebben ingeschreven krijgen hun inschrij
vingen ten volle toegewezen tegen de uit-
giftekoers. De rest van de lening wordt toe
gewezen aan die inschrijvers, die tegen
een koers hebben ingeschreven die gelijk
is aan de door de minister vastgestelde
koers van uitgifte. Hierbij kan op deze in
schrijvingen een procentuele toewijzing
plaatsvinden. Diegenen ten slotte, die be
neden de uitgiftekoers hebben ingeschre
ven, worden niet gehonoreerd.
Voorinschrijfrekening
Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(ABP) ontvangt zijn middelen uit de af
dracht door de Staat van pensioenpremies
van ambtenaren. Een fors gedeelte van de
ingekomen pensioenpremies wordt op de
zogenoemde voorinschrijfrekening ge
stort. Deze middelen leent het ABP dan in
de loop van het jaar weer terug aan de
Staat, overwegend in de vorm van onder
handse leningen. Hiervoor gelden de voor
waarden zoals gehanteerd bij de laatst uit
gegeven openbare staatslening.
Een voordeel hierbij is dat de Staat op
voorhand al weet welk gedeelte van zijn fi
nancieringsbehoefte op deze wijze kan
worden gedekt.
Onderhandse leningen
De onderhandse markt is in feite alleen
toegankelijk voor professionele marktpar
tijen zoals banken en institutionele beleg
gers. De Staat maakt pas sinds 1976 ge
bruik van deze mogelijkheid tot het aan
gaan van leningen. Het betreft een groot
aantal leningen van, in verhouding tot
openbare en voorinschrijfleningen, veelal
geringe omvang. Vanwege het grote aan
tal transacties wordt echter per jaar toch
een aanzienlijk bedrag uit deze markt ge
haald.
Grootboekschulden
De grootboeken zijn oude schuldtitels,
stammende uit de tijd van de schuld
sanering tijdens en na de Franse overheer
sing en het geldzuiveringsproces van na de
Tweede Wereldoorlog. Deze speciale
schuldtitels hebben afwijkende voorwaar
den zoals: kosteloze inschrijving, lage ren
te, aflossing door inkoop en dergelijke.
In de berekeningen, toegepast in dit artikel,
zijn de grootboekschulden in verband met
hun speciale karakter, buiten beschouwing
gebleven. Tevens is er van uitgegaan dat
alle leningen zuiver lineair aflossen. De af
wijkingen die hierdoor ontstaan zijn te ver
waarlozen. Uitgaande van de per 31 de
cember 1 982 uitstaande vaste schuld is in
tabel 1 berekend wat aan aflossings- en
rentebedragen per jaar betaald zal moeten
worden.
Vlottende schuld
De vlottende schuld bestaat voornamelijk
uit schatkistbiljetten. Deze hebben een be
perkte looptijd (hoogstens vijfjaar) en wor
den vooral gekocht door banken. Het uit
staande bedrag per ultimo 1981 beliep
f 16,5 miljard. Het overzicht van aflos-