Al geruime tijd woedt in de kolommen van de vaderlandse pers de
'economenstrijd' over de enig juiste manier om de volkshuishouding
van ons land er weer bovenop te helpen. Loonmatiging, bezuinigen,
lastenverlichting. Het zijn de sleutelwoorden van deze discussie. Wij
hebben prof. Bomhoff gevraagd een bijdrage in ons maandblad aan
deze discussie te leveren en daarbij een fenomeen te beschrijven dat
tot dusverre een beetje onderbelicht is gebleven: het weglekken van
de voordelen van loonmatiging in het duurder worden van onze gul
den. Zijn geheel voor eigen rekening komende conclusie is dan ook:
geen loonmatiging, maar forse bezuinigingen bij de overheid. Die
geven het bedrijfsleven weer lucht, omdat dan ook de rente daalt.
stel betekent weer een verloren veldslag
tegen de werkloosheid, waarvoor Iedere
Nederlander zich met f 1 60,- dieper in de
schuld moet steken. Computerberekenin
gen in mijn vakgroep laten zien hoe scha
delijk deze explosieve ontwikkeling van de
staatsschuld en de bijbehorende rentelas
ten wel is voor de Nederlandse economie.
Wij hebben de rentestanden in een aantal
westerse landen vergeleken door van iede
re nominale rente eerst de verwachte infla
tievoet in het betreffende land af te trek
ken. Voor Nederland resteert dan bijvoor
beeld op dit moment een zogenaamde reë
le rente van 11 - 6 5 De reële (voor in
flatie gecorrigeerde) rente blijkt per land te
verschillen en ook in de loop van de tijd te
kunnen toe- of afnemen. Uit onze bereke
ningen komt naar voren dat het stijgings
tempo van de staatsschuld en de bijbeho
rende mate van budgettaire onzekerheid
belangrijke factoren zijn in de ontwikkeling
van de reële rente. Volgens onze voorlopi
ge uitkomsten zou bijvoorbeeld iedere ver
mindering met 1 procent punt van het na
tionale inkomen van het financieringste
kort in Nederland bij overigens gelijkblij
vende omstandigheden tot een renteda
ling van ongeveer 0,5% t.o.v. het buiten
land kunnen leiden. Een reductie van het fi
nancieringstekort van 10% van het natio
nale inkomen tot 3-4% zou dus kunnen
leiden tot een rentedaling in de orde van 3
punten. Wat zou dat niet betekenen voor
het Nederlandse bedrijfsleven en de wo
ningbouw I
Sterk voorbeeld
De Nederlandse geschiedenis na de Twee
de Wereldoorlog heeft al één sterk voor
beeld opgeleverd van de invloed die een
gunstige ontwikkeling van een relatieve
prijs kan hebben voor de economie. Kort na
de oorlog was de algemene verwachting
immers dat Nederland zou lijden onder een
permanente schaarste aan kapitaal, zodat
er in de jaren vijftig niet voor alle werkzoe
kenden een baan zou kunnen komen. Ge
lukkig was de werkelijkheid heel anders:
omdat de loonkosten hier lager waren dan
elders in West-Europa boden arbeidsin
tensieve produktievormen hier uitstekende
winstkansen en bleken de beschikbare ka
pitaalmiddelen achteraf voldoende om
iedereen aan werk te helpen. Een relatief
lage loonvoet had toentertijd dus onver
wacht gunstige gevolgen voor de werkge
legenheid. Naar mijn mening geldt nu op-
nieuwdat een gunstigeontwikkeling m.b.t.
een andere centrale relatieve prijs - de
reële rente - de evenwichtswaarde van
de kapitaalgoederenvoorraad en dus de
werkgelegenheid belangrijk zou bevorde
ren.
Een evenwichtige budgettaire ontwikke
ling - dat wil zeggen een stijgingstempo
voorde staatsschuld dat niet uitgaat boven
de groeivoet van het nationaal inkomen -
kan leiden tot een belangrijke verminde
ring van de risicopremies die nu in ons land
de reële rente zo hoog houden. Het is daar
om jammer dat sommige politici de in
druk wekken alsof er twee hoofddoelstel
lingen zijn voor de economische politiek,
het verminderen van het financieringste
kort en het bevorderen van de werkgele
genheid, waarbij de ene politieke partij dan
meer zou willen doen aan de financiële
problemen terwijl een andere partij meer
om werkgelegenheid bekommerd is.
Onze economie moet hoe dan ook af van
het explosieve pad waarop de ontwikkeling
van de staatsschuld zich nu al enige jaren
bevindt, en hoe vlugger dat gebeurt des te
sneller kan de reële rente dalen en dat heeft
gunstige gevolgen voor de werkgelegen
heid. Zolang de staatsschuld nog explosief
groeit, zal naar mijn mening de hoge ren
testand een herstel van de economische
groei verhinderen. Wij kunnen ons dom
weg niet iedere maand een verloren veld
slag tegen de werkloosheid a raison van
f 1 60,- per persoon veroorloven.
Politici en economen zijn het niet eens over
de beste strategie om weer economische
groei te krijgen en het financieringstekort
te verminderen. Aan de ene kant horen we
veel fraais over de gevolgen van jarenlange
loonmatiging. Veel politici kiezen voor de
ze strategie en krijgen daarbij steun uit be
rekeningen van het CPB. In de alternatieve
visie moet economisch herstel komen via
belangrijke bezuinigingen in de collectieve
sector, die lagere belastingen en een lager
financieringstekort mogelijk maken.
Krachtige pleidooien voor omvangrijke be
zuinigingen komen bijvoorbeeld uit het Mi
nisterie van Financiën en uit werkgevers
kringen.
Welke van deze twee strategieën, loonma
tiging of bezuinigingen, biedt de meeste
kans op succes? Dat is al enige jaren lang
de centrale vraag in de economische poli
tiek. Ik laat voorstellen buiten beschou
wing, zoals het Plan van de auteurs van
'Economisch Beleid uit de Klem' om door
systematische monetaire en fiscale stimu
lering de bestedingen op te voeren en het
'Plan-Schouten' dat een vergroting van het
tekort inhoudt en waarbij de consumptie
en alle overheidsbestedingen gelijk kun
nen blijven. De combinatie van een groter
financieringstekort en handhaving van de
consumptieve bestedingen kan onmoge
lijk tot herstel van de investeringen leiden.
Wat dat aangaat, zouden ontwikkelingen
in de jaren zeventig - niet alleen bij ons
maar ook in België, Denemarken en andere
westerse landen - toch duidelijk genoeg
moeten zijn.
Afweging dringend nodig
Het is dringend nodig om de afweging tus
sen loonmatiging en bezuinigingen op
nieuw te maken in het licht van de recente
ontwikkelingen binnen het 'Europese Mo
netaire Systeem'. Een strategie van jaren
lange matiging in de nominale loonstijging
staat of valt immers met het gedrag van de
wisselkoers van de gulden. Als de wissel
koers onveranderd vast kan blijven on
danks een jarenlang volgehouden inko
menspolitiek, dan kan Nederland met
steeds meer succes concurreren op de bui
tenlandse markt en zullen bijvoorbeeld
ook de pensions op de Veluwe niet over te
kortschietende vraag te klagen hebben.
De uitvoer van goederen en de binnenland
se produktie van diensten nemen toe, en
dus kan de werkloosheid dalen.
Deze strategie van jarenlange loonmati
ging speelt geheel op de kaart van meer
exporten en lagere importen. Intern ge
beurt er immers niets meer dan dat alle no
minale bedragen wat lager uitvallen dan ze
anders zouden zijn geweest. Wat er ook
mis mag zijn op de arbeids- en woning
markt, een strategie van nominale loonma
tiging brengt daar geen soelaas, omdat de
uitkeringen, het minimum (jeugd)loon etc.
in dezelfde verhouding tot de gemiddelde
loonvoet blijven staan. Evenmin heeft loon
matiging een gunstig effect op het finan
cieringstekort, omdat niet alleen de uitga
ven maar ook de belastingontvangsten la
ger zullen uitvallen.
Computerberekeningen van het CPB waar
uit zou blijken dat jarenlange loonmati
ging inderdaad tot meer werkgelegenheid
leidt zonder dat pijnlijke ingrepen in de so
ciale uitkeringen of de overheidsbestedin-