Geld- en kapitaalmarkt Aan de daling van de rente op de geld- en kapitaalmarkt, die sinds september vorig jaar plaatsvond, is in mei een einde gekomen. Of er nu sprake is van een hobbel waarna de daling zich zal voortzetten, of dat de rente nu het laag ste niveau heeft bereikt van waaraf de tarieven alleen nog maar kunnen stijgen, zal de toekomst leren, maar de voor uitzichten zijn niet bemoedigend. Laten wij eerst even terugkijken. Eind augustus/begin september vorig jaar was de dollar rente op de Euromarkt opgelopen tot zo'n 1 9%, het mar kentarief was 12'/2%en op guldens werd 14% vergoed. Vanaf die tijd daalde de Amerikaanse rente vrijwel continu tot ongeveer 1 2% begin december. De tarieven in Europa daalden ook, zij het wat gematigder. Begin december be gon de rente in de Verenigde Staten weer te stijgen om vanaf maart tussen 14'/2 en 1 6% te blijven schommelen. West-Duitsland en Nederland wisten zich aan die ontwik keling te onttrekken. In die landen was zelfs sprake van een verdergaande daling, onder andere via enkele gecoördi neerde maatregelen van de betrokken centrale banken. Daarbij liep het verschil tussen de Amerikaanse en de Ne derlandse rente op tot 7%-punt en kwam de geldmarkt rente in ons land in april zelfs 1 %-punt onder het niveau van onze Oosterburen te liggen. Dat kon de gulden echter niet hebben en de koers van de Duitse mark steeg dan ook snel tot boven f 1,11. Hoewel nog ver verwijderd van de verplichte interventiekoers van f 1,13, verkocht DNB toch in bescheiden mate marken en mede daardoor liep de rente in ons land weer op tot ongeveer het Westduitse ni veau. In beide landen was het 3-maands tarief eind juni ongeveer 9% tegen 1 6% in de Verenigde Staten. Dat renteverschil is een van de belangrijkste oorzaken van de inmiddels ook weer gestegen dollarkoers. Westduits- land monetaire autoriteiten hebben dan ook verklaard dat de ruimte voor een van de Amerikanen onafhankelijke ren teverlaging is verbruikt en dat het wachten nu is op een da ling van de tarieven in de Verenigde Staten. Gelet op de mark/gulden-verhouding betekent dit dat ook een daling van de Nederlandse tarieven in de Verenigde Staten moet worden geïnitieerd. Daar lijkt de kans op een sterke rente daling ondanks de gedaalde inflatie voorlopig voorbij, nu men bij de opstelling van de begroting op Nederlandse wijze blijkt te zijn uitgegaan van zeer optimistische veron derstellingen, waardoor een tegenvallende ontwikkeling van het tekort voorspelbaar is. Mede daardoor zullen de inflatieverwachtingen waarschijnlijk hoog blijven, met alle gevolgen van dien voor de rentetarieven in de Verenigde Staten en Europa. De ontwikkelingen op de Nederlandse geldmarkt na de verlaging op 5 mei van enkele DNB-tarieven geven nauwe lijks stof tot schrijven, maar tonen wel aan dat de grootte van het tekort op de geldmarkt thans zeer weinig invloed op de rentetarieven heeft. Het tekort liep medio mei op tot f 7 miljard, maar dank zij een speciale belening van DNB konden de banken deze periode moeiteloos overbruggen. Op de weekstaat van 1 juni prijkte zelfs sinds lange tijd weer een fors tegoed van het bankwezen bij DNB: f 0,5 miljard. Dat leidde overigens slechts tot een heel korte da ling van de daggeldrente. Ook de jongste (maar niet de laatste) herschikking van de wisselkoersen binnen het EMS had nauwelijks invloed op het renteniveau. Op 1 juli nam de Agent van Financiën via de vijfde tender schatkistbiljetten van dit jaar f 590 miljoen uit de markt voor een periode van 5 jaar tegen een couponrente van 10 13/16%. Ook op de kapitaalmarkt waren mei en juni geen voor spoedige maanden. Bijna alle obligatie-emissies misluk ten, doordat zij in een klimaat van een stijgende rente te recht kwamen. De vierde staatslening had begin mei het tij nog net mee en bracht met een effectief rendement van Drs. H. J. Leliveld Algemeen Economisch Onderzoek 9,82% (voor het eerst sinds 2 jaar weer onder 10%) f2 miljard op. De vijfde en zesde staatslening met coupons van respectievelijk 1 0'A en 1 1 brachten te zamen ruim f 2,5 miljard op, maaralle andere leningen waren niet suc cesvol. In de eerste vier maanden van het jaar was bijna el ke emissie geslaagd, ofschoon soms de couponrente naar beneden werd bijgesteld. In de eerste helft van dit jaar kon op 27 obligatie-emissies worden ingeschreven, tegen 22 in het eerste halfjaar van 1 981Van die 27 kwamen er 6 voor rekening van de staat, terwijl er bij 8 leningen sprake was van een buitenlandse debiteur. De emissiesten behoeve van buitenlandse kapitaal vragers hadden te zamen een opbrengst van ruim f 1 miljard, het geen een bescheiden kapitaalexport betekent als gedeel telijke compensatie voor het overschot op de lopende re kening van de betalingsbalans. De staatsleningen brach ten ruim f 10,5 miljard op, hetgeen 81 (éênentachtigl) van het totaal geëmitteerde bedrag is. De betekenis van de openbare emissiemarkt voor dekking van de financie ringsbehoefte van het Rijk is sterk toegenomen. In 1 979 werd 25% van de middelen via obligatieleningen aange trokken, waarna dat groeide tot 45% in 1981. Voor dit jaar is het Rijk al zeker van stortingen tot een be drag van f 1 1,9 miljard (in heel 1 981f 1 0,9 miljard), zo dat het aandeel naar verwachting weer fors zal stijgen. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat het Rijk in de tweede helft van dit jaar via onderhandse en de nog resterende (4) openba re leningen ongeveer f 10 miljard moet opnemen, als het tekort ten minste niet groter wordt dan de nu begrote f26 miljard. Alleen op de openbare markt zijn de grote bedra gen aan te trekken die het Rijk nodig heeft, mede omdat zulks de enige mogelijkheid is het buitenland een deel van het tekort te laten financieren, zonder dat een direct be roep op het buitenland wordt gedaan. Nadat DNB op 1 juli uitstel van betaling (noodregeling) voor de Tilburgsche Hypotheekbank had aangevraagd, ontstond er grote onrust op de pandbriefmarkt, waar spra ke was van zeer omvangrijk aanbod en weinig vraag, waar door enkele rendementen opliepen tot ruim 1 5%. Of en zo ja in welke mate deze ontwikkeling de rendementen op obligaties zal beïnvloeden, was op het moment van schrij ven nog niet te overzien.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 38