Europese prijsbeslissingen
dit keer uitzonderlijk
De Europese Ministerraad heeft al weer even
geleden, op 18 mei, op ongebruikelijke wijze
een besluit genomen over de landbouwprij
zen. Zeven van de tien lidstaten stemden in
met het pakket van maatregelen. Groot-Brit
tan nië, Denemarken en Griekenland onthiel
den zich van stemming. Daar het oprich
tingsverdrag van de Europese Gemeenschap
in meerderheidsbesluiten voorziet, waarbij
er een weging van de stemmen plaatsvindt
al naar omvang van de landen, heeft de be
slissing volledige rechtskracht. De Europese
boeren weten nu waar ze met de komende
oogst aan toe zijn.
Toch heeft deze gang van zaken nogal beroe
ring gewekt, vooral in Engeland. Sinds 1966
is het gebruikelijk dat er eenstemmig beslui
ten worden genomen in de Europese Minis
terraad. In feite is er dus voor ieder land een
vetorecht.
De landen die later tot de Gemeenschap zijn toege
treden, zoals Groot-Brittanniè en Denemarken,
zouden dat alleen onder die voorwaarde hebben
gedaan. In de officiële stukken van de Europese Gemeen
schap staat echter nergens zo'n vetorecht vermeld. Wel is
er in het verleden van de EG een vergelijkbaar incident ge
weest. Dat was in 1 965 toen Frankrijk werd overstemd
door de andere 5 leden, die eigen financiële inkomsten
aan de Europese Gemeenschap en meer rechten aan het
Europese Parlement wilden geven. De toenmalige Franse
president generaal De Gaulle was hierover zo ontstemd
dat de Franse stoel in de Brusselse vergaderzalen meer
dan een halfjaar leeg bleef. Er was alleen schriftelijk over
leg mogelijk met de Franse regering. In januari 1966
kwam er na bemiddeling van de Luxemburgse minister
president een eind aan de crisis.
Afgesproken werd dat voor een besluit over vitale belan
gen van één of meer van de lidstaten eenstemmigheid ver
eist is. Dit compromis van Luxemburg is sindsdien een
soort gewoonterecht geworden. Alle besluiten op het ni
veau van de ministerraad worden unaniem genomen. Ne-
Ir. J. H. Egberink
derland heeft zich overigens in de afgelopen jaren wel en
kele keren bewust laten overstemmen om het principe
meerderheidsbesluit overeind te houden.
Nu hiervan is afgeweken lijkt het niet uitgesloten dat een
hernieuwde discussie plaats gaat vinden over de rol en po
sitie van de Europese Gemeenschap.
De centrale vraag is of Europa een optelsom is van de be
langen van de afzonderlijke lidstaten of een eigen identi
teit heeft. In dat laatste geval zijn meerderheidsbesluiten
onmisbaar. De voorzitter van het Europese Parlement, de
heer Dankert, heeft daar onlangs op gewezen.
Springstof
Kort nadat er eind mei een besluit over de landbouwprijzen
werd genomen kon er overeenstemming over de Engelse
bijdrage aan de EG worden bereikt.
Dit was in feite het grootste struikelblok voor de prijsvast
stelling. Engeland met zijn, in verhouding tot het aantal
consumenten, kleine landbouwproduktie is een netto-be
taler van de Europese Gemeenschap. Ook West-Duitsland
verkeert in die positie. Maar dit land heeft daar nooit een
spijkerhard punt van gemaakt. Meer dan Engeland heeft
West-Duitsland andere voordelen van de Europese Ge
meenschap, zoals de vrije industriemarkt, weten te benut
ten.
Engeland krijgt, evenals in 1 980 en 1 981 het geval was, in
1 982 een compensatie. De overige lidstaten betalen 2,25
miljard gulden. Voor ons land een uitgave van ongeveer
1 90 miljoen gulden.
De grootste bijdrage aan de Britse compensatie levert
West-Duitsland, dat al aangekondigd heeft in de komende
jaren een kleiner deel voor zijn rekening te zullen nemen.
Daarmee is alweer springstof aangebracht voor de land
bouwprijsonderhandelingen in het komende jaar.
Overigens heeft de Falklandcrisis op de achtergrond zeker
een rol gespeeld. Een verder verzet tegen nieuwe land
bouwprijzen konden de Britten zich niet meer permitteren,
waar zij aan de andere kant politieke steun van de Ge
meenschap in dit conflict niet kunnen missen.
Spreiding
Ook over de inhoud van de prijsbesluiten valt het een en
ander te zeggen. De gemiddelde prijsverhogingen komen
voor de totale EG op ongeveer 10,5% uit. Maar door de
aanpassingen van de groene koersen komen West-Duits
land en Nederland onder dit gemiddelde uit en Frankrijk,
Italië, België en Griekenland erboven. Opvallend is het uit
eindelijke verschil in de verhoging van de landbouwprij
zen tussen België en Nederland. Onze zuiderburen komen
gemiddeld op een prijsverhoging van ruim 16%. In ons
land ruim 8%. Een illustratie van het uiteenlopen van de
economieën binnen de Benelux.
Voor verschillende produkten zijn er produktiedoelstellin-
gen vastgesteld. Wanneer bijvoorbeeld de Europese
graanoogst één miljoen ton boven de vastgestelde pro-
duktiedrempel van 1 22,4 miljoen ton komt, zal de garan
tieprijs met één procent worden verlaagd; vanuit het ge
zichtspunt van de kosten van het landbouwbeleid is het
wellicht te verklaren, maar met het oog op de wereldvoed
selsituatie maar moeilijk te billijken.