V \IERG/1DERING I982 /LGE4/IENE NERG/DERING I982 /LGER/IEN ER/IENE RERG/DERING 1982 8 TlIE - A TI-V ~Tv Verheugend De rentedaling die tot dusverre is gereali seerd, is verheugend voor zowel particulie ren als bedrijven die met bankkapitaal wer ken. Een met enkele punten verlaagde rente leidt echter nog niet onmiddellijk tot een grotere vraag naar krediet. De kredietverlening door onze aangesloten banken is - in tegenstelling tot onze ver wachtingen - in de eerste vijf maanden van dit jaar nauwelijks toegenomen. Voor zo ver we dat nu kunnen beoordelen, blijft ook de aanwas van middelen bij onze organisa tie enigszins achter bij de verwachtingen aan het begin van het jaar. Het is echter nog te vroeg om hieruit conclusies te kun nen trekken. Wel kan ik hier de verwachting uitspreken dat de balansgroei van onze organisatie dit jaar achter zal blijven bij die van vorig jaar. De verschuivingen die zich in het bestand aan middelen hebben voorgedaan, beïn vloeden de rentemarge en de gevoeligheid daarvan voor rentewijzigingen. De verlaging van het renteniveau zal aan vankelijk een zekere negatieve invloed uit oefenen op de rentewinst van onze organi satie. Immers aan de debetzijde van onze balans is het effect van een lagere rente op korte termijn groter dan aan de creditzijde. Een uitspraak over de rentabiliteit van onze organisatie in het lopende jaar acht ik op dit moment nog wel enigszins speculatief, vooral gezien het onzekere renteverloop. Voor het eerste halfjaar 1 982 mag worden gerekend op een iets hoger netto-winstcij fer voor de organisatie als geheel dan over de eerste helft van 1 981Voor het tweede halfjaar zijn de verwachtingen vooralsnog eerder omgekeerd. De verkrappende rentemarge en de ver minderde provisiebaten zijn signalen, dat de rentabiliteit van onze bankorganisatie onder druk staat. Nu wij in dit jaar tevens een duidelijk ach terblijvende groei van het balanstotaal mo gen verwachten, zal dit op termijn ook zijn gevolgen hebben voor de bedrijfsresulta ten. Omdat het voor onze organisatie een abso luut vereiste is leden en cliënten tegen scherpe marktvoorwaarden te blijven be dienen, zal een op peil blijven van de renta biliteit alleen kunnen worden bereikt door het in toom houden van de kostenontwik keling. In 1981 is het aantal personeelsleden bij onze organisatie met 1024 tot bijna 28 000 gestegen (bij de aangesloten ban ken 833 en bij de centrale bank rond 191). Het lagere activiteitenniveau van de laatste jaren wettigt de vraag of die uitbreiding van de personele bezetting zo sterk had moeten zijn. Tegen die achtergrond zullen wij bij de centrale bank onze formatie en kostenont wikkeling extra kritisch bezien. In dit ver band wil ik erop wijzen dat vorig jaar de kosten bij de centrale bank, na correctie voor onderlinge verhoudingen, met 7'/2% zijn toegenomen. De kostenstijging bij de aangesloten banken bedroeg 9'/4%. Passende verhouding Ik doe daarom ook een beroep op u, be stuurders en directies van aangesloten banken, alles eraan te doen ook bij uw ei gen banken de kostenontwikkeling in een meer passende verhouding te brengen tot die van het zakenvolume en in geen geval nog daarboven te laten uitstijgen. Ik breng u geen nieuws als ik wijs op de grote betekenis van de factor arbeid in het totale kostenpatroon. Het overgrote deel van de totale bedrijfskosten zijn immers personeelskosten. Daarom is een nauwge zette beoordeling van de personeelsfor matie van wezenlijk belang. Met name in de komende maanden dienen zich weer vele schoolverlaters aan op de arbeids markt. Traditioneel breiden de aangesloten ban ken in deze maanden hun personeelsbe stand uit, soms ook vooruitlopend op de behoefte aan personeel in de resterende maanden van het jaar. Het behoeft geen betoog, dat de huidige economische om standigheden nopen tot een uiterst terug houdende opstelling als het gaat om ver dere uitbreiding van het aantal arbeids plaatsen. Daarbij komt nog, dat ook de ontwikkelin gen op het gebied van de automatisering manen tot voorzichtigheid. Wij hebben im mers een eerste verantwoordelijkheid ten aanzien van de thans in onze organisatie werkzame personeelsleden. De teruglo pende bedrijvigheid en de toenemende au-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 23