xlERG/DERiNG I982 9LGEG1ENE 9ERG/DERING 1982 9LGE8/1ENI EG1ENE 9E9G9DERING 1982 9LG&91ENE \JE9G9DERING 1982 'Een land dat niet meer investeert gaat naar de vernieling' Vervolg van pagina 11 digde investeringen vergt het vervullen van een aantal voorwaarden. Een primaire voorwaarde is en blijft, dat het bedrijfsle ven méér financiële armslag krijgt. Daarom zullen we met de collectieve sector en met onze particuliere inkomens een stap terug moeten doen. In een reeks van jaren hebben we ons op deze gebieden méér gepermitteerd dan goed was voor de gezondheid van het be drijfsleven. De ontwikkeling zal nu voors hands enige jaren juist omgekeerd moeten verlopen. En in géén geval mogen we ons nogmaals bezondigen aan het verdelen van een economische groei, die er niet is. Dat is de afgelopen 8 a 9 jaar voortdurend gebeurd. Het zou noodlottig zijn als de politieke par tijen bij de komende kamerverkiezingen en het daarna te concretiseren meerjarenbe- leid, wederom van groeicijfers uitgaan, die in meerdere of in mindere mate op wens dromen of 'wishful thinking' blijken te be rusten. Naar mijn mening zullen we ervan moeten uitgaan, dat er in de komende jaren nauwe lijks of geen groei van het reële nationale inkomen te verdelen zal zijn. Ingrijpende ombuigingen in de uitgaven- trends van de overheid en de sociale voor zieningen zijn onvermijdelijk, willen we nog een reële kans hebben op herstel. Tegelijkertijd blijft uiterste terughoudend heid geboden bij de loon- en inkomensont wikkeling. Ik realiseer mij zeer wel, dat dergelijke uit spraken bij velen het gevoel oproepen van 'daar heb je ze weer met de bekende slo gans'. Sommigen spreken zelfs van valse dogma's wanneer een beleid van ombui gingen wordt gepredikt. Zij wijzen dan on der meer op de fatale uitwerking, die een dergelijk beleid zou kunnen hebben op het instandhouden van de koopkracht en daar mee weer op de investeringen. Ik heb zeker begrip voor die kritiek, maar ik deel die toch niet, al zeg ik er direct bij, dat niemand de wijsheid in pacht heeft. Natuurlijk speelt de afzet - en de verwach ting daaromtrent - een grote rol bij de be slissing over het al dan niet doen van inves teringen. En natuurlijk zou het onze problemen een stuk verlichten als de internationale- en na tionale markten weer stevig gingen expan deren. Maar ook dan zal er de mogelijkheid moeten zijn om een redelijk rendement te maken, ook dan zullen we produkten moe ten kunnen aanbieden, die aan de moderne eisen voldoen en ook dan zal het bedrijfsle- ven de financiële spankracht moeten heb ben om investeringsinspanningen te kun nen opbrengen. Aan de vervulling van die laatste drie voor waarden: voldoende rendement, moderne produkten en een gezonde vermogens structuur, is het meer en meer gaan schor ten bij het gros van de Nederlandse onder nemingen. Verbetering kostenkant essentieel Voor een herstel van de bedrijfsrendemen- ten is een verbetering van de kostenkant essentieel. Belangrijke aangrijpingspunten in dit ka der zijn de collectieve lasten, de arbeids kosten, de energiekosten en de rentelas ten. De collectieve lasten leggen in ons land een zeer zware druk op de ondernemingen. Door ombuigingen in de collectieve sector zal die druk meer duurzaam moeten wor den teruggedrongen. Dat is een proces van jaren. Het bedrijfsleven is echter dringend aan bloedtransfusies toe. In de Voorjaars nota is dan ook besloten tot een lastenver lichting met f 1 miljard. Over de concrete uitwerking daarvan moet nog nader worden besloten. Daarbij spelen onder meer zaken als de wens tot een meer evenwichtige fiscale behandeling van het eigen vermogen, versus die van het vreemd vermogen een rol. In dat kader kan bijvoorbeeld worden ge dacht aan een verhoging van de voorraad- aftrek, maar ook andere invullingen zijn denkbaar. Dat moet nog nader worden af gewogen bij de concrete uitwerking van de lastenverlichting waartoe in de Voorjaars nota is besloten. Ik kan daarop nog niet vooruitlopen, maar de lastenverlichting komt er. Op die weg zullen we verdere stappen moeten zetten en ik zal mij daar voor sterk blijven maken. Voor verdere lastenverlichtingen moet na tuurlijk wel ruimte worden gecreëerd. In dat verband wordt nog al eens gesugge reerd - en ook mijn eigen partij heeft dat onlangs gedaan - om de WIR-basispre mies te verlagen, om daaruit bijvoorbeeld een verlaging van de vennootschapsbelas ting te financieren. Maar als ik het belang van verdere lasten verlichting benadruk, dan denk ik daarbij niet zozeer aan substitutie van faciliteiten, maar aan extra lastenvermindering. De noodsituatie waarin het overgrote deel van het bedrijfsleven verkeert, wordt immers gemiddeld genomen niet verbeterd via een belastingverlaging, die gefinancierd zou worden uit WIR-middelen die weer aan het bedrijfsleven worden onttrokken. Ongetwijfeld kleven aan het huidige WIR- regimeookenige nadelen naast de voorde len van het systeem. Maar naar mijn oor deel overwegen de voordelen. Ik zeg niet dat de WIR niet meer voor wijzi gingen vatbaar is, maar ik denk dat we voorshands meer met enige bestendigheid in de WIR gebaat zullen zijn. De verschil lende wijzigingen in het WIR-regime heb ben bijvoorbeeld ook geen goed gedaan aan de behandelingsduur van aanvragen voor WIR-premies. Vaak bereiken mij klachten uit diverse hoeken van het be drijfsleven en ook uit de agrarische sector, over de lange tijd die gemoeid is met de af wikkeling van WIR-aanvragen. Ik til er bepaald niet licht aan en ik streef naar verbetering op dit vlak. Ook om die re-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 13