JRH
maar, dat er nog veel meer over is gespro
ken. Wij weten maar al te goed hoe klem
mend de druk van zo'n hoge rente kan zijn.
Hoe hebben wij voortdurend, ondanks de
ook voor ons autonome factoren die het ren
teniveau bepalen, getracht een nog weer
verdere verhoging te ontgaan. Af en toe is
dat ons gelukt ook! En het is bij onze krediet
nemers ook niet onopgemerkt gebleven.
Ja, die winst gaat bij ons naar de reserves,
gewone of extra! De risico 's, die uitzettingen
met 'andermans' geld opleveren, maken
voor iedere bank nu eenmaal een behoorlij
ke buffer aan eigen garantievermogen
noodzakelijk. En die risico's zitten heus niet
alleen aan de grote posten, maar eveneens
aan de 'postjes', verstrekt aan kleine bedrij
ven. De ervaring van de laatste tijd spreekt
boekdelen. Een bank, die niet voor een ade
quate buffer zorgt, verdient de naam bank
niet, want ze weet haar eigen huis niet op
orde te houden! Wij dagen iedere pamflettist
uit aan te tonen, dat de Rabobankorganisa-
tie té veel reserveert!
En dat internationale bankbedrijf, waar we
zo energiek mee bezig zijn? Is dat nu alleen
maar een spelletje om de winsten over de
grenzen weg te werken? Nee, ook dat dient
enkel om de ons toevertrouwde belangen
beter te behartigen. Ook de boerenbelan-
gen, want die zijn gebaat bij Nederlandse in
vloed op de financiering van de internatio
nale agri-business. Achter de in het pamflet
genoemde voorbeelden staan projecten, die
door Nederlandse ondernemingen worden
uitgevoerd en die onze economie en werk
gelegenheid ten goede komen. Het evalua
tie-onderzoek van de AID zal best in zijn al
gemeenheid waar zijn, maar er is geen en
kele aanwijzing, dat het ook onze leningen
betreft. Die Braziliaanse lening is zelfs uit
drukkelijk verstrekt om het voor een coöpe
ratieve bank aldaar mogelijk te maken klei
ne boeren aan grond te helpen.
Dit pamflet rammelt natuurlijk teveel
om echt interessant te zijn. Maar het
is een goede aanleiding even stil te
staan bij de wijze waarop en de mate waarin
onze banken in deze tijd de belangen van
hun leden behartigen. Dat gebeurt, dacht ik,
tot tevredenheid van zeer velen, al zal er ook
ontevredenheid voorkomen. Die kan terecht
zijn, want ook wij maken fouten. Maar toch,
uit zo'n pamflet en uit wat je af en toe op
vangt of leest, krijg ik al meer de overtuiging,
dat de uitingen van ontevredenheid vaak
voortspruiten uit het feit, dat iemand ten on
rechte van de Rabo tevéél verwacht.
Een lid, boer, tuinder, ondernemer, mag bij
ons rekenen op een terzake kundige finan
ciering, verstrekt tegen redelijke voorwaar
den en naar vorm passend bij zijn behoeften.
Hij mag verwachten, dat wij ons - net als
hijzelf - aan de afspraken houden en ook dat
wij, als het voor hem moeilijk wordt, bereid
zijn in goed overleg de mogelijkheden van
een oplossing te willen overwegen.
Maar géén kredietnemer mag verwachten,
dat zijn bank hem een oplossing biedt, die
weliswaar hem convenieert, maar in strijd is
met de bancaire normen welke de bank in
acht moet nemen om haar eigen huis op or
de te houden!
Daar zit hem de kneep, nu in deze dagen de
problemen op bedrijven veel zwaarder wor
den. Ze zijn soms zo zwaar dat 'zelfs'de Ra
bobank geen uitkomst meer kan bieden. Dat
'zelfs' spreekt iedere Rabobank aan, maar
het mag niet als een verwijt tegen haar ge
bruikt worden. Niet in het minder worden
van onze soepelheid, maar in het onoplos
baarder worden van betalingsproblemen
ligt de oorzaak. Iedere soepelheid kent een
uiterste grens, altijd, maar door de huidige
omstandigheden wordt die grens helaas va
ker bereikt dan voorheen. In ontevredenheid
wordt dan nogal eens vergeten, dat er te
genwoordig ook vaker dan vroeger gevallen
zijn waarin binnen de grens van de soepel
heid juist wel een aanvaardbare oplossing
geboden kan worden. Onze dossiers van
moeilijke posten kunnen het getuigen!
Ten slotte nog even over onze land- en tuin
bouw. Het algemene beeld is beslist niet on
gunstig, want in de meeste agrarische be
drijfstakken heeft men zelfs een goed jaar
achter de rug. Maar wel zijn er problemen
en die kunnen zowel bij grote als kleine be
drijven voorkomen. Wij echter maken uit fi
nancieringsoogpunt geen enkel onder
scheid tussen de omvang van bedrijven. On
ze enige maatstaf is de levensvatbaarheid,
die we aan minstens vijf objectieve gege
vens toetsen. Financiering zonder die maat
staf zou zelfmoord betekenen, voor de bank
én voor de boer! Als nu enig bedrijf bij die
maatstaf tekort schiet, bijvoorbeeld omdat
het te klein is om rendabel te zijn of omdat
het te groot is voor het beschikbare eigen
vermogen, dan mag men die situatie niet de
bank in de schoenen schuiven. Ook voor de
boer ben je 'geen geweldigebank, als je
hem een financiering levert, waarbij van te
voren vaststaat, dat hij de verplichtingen
niet zal kunnen dragen.
Ondertussen gaan wij rustig door met onze
financieringstaak. De omstandigheden lig
gen inderdaad dikwijls moeilijker, maar het
geeft dan ook te meer voldoening, wanneer
we met onze beproefde werkwijze toch aan
een redelijke oplossing kunnen meehelpen.