Wob
DE LASTEN VAN HET WONEN
Wonen moeten we allemaal. De vorm
waarin het onderdak wordt gevonden
loopt echter sterk uiteen. Dit hangt nauw
samen met de lasten, die we ons voor het
wonen willen en kunnen veroorloven. Ge
middeld genomen hebben wij Nederlan
ders weinig voor ons - toch als een eerste
levensbehoefte te beschouwen - huis
over. Onze toenemende welvaart werd
vooral gestoken in het ontdekken van de
(wijde) omgeving van het huis via de auto
tochtjes en de vakantie. Het wonen mocht
ook wel gerieflijker worden, maar de lasten
daarvan werden bij voorkeur afgewenteld
j op de gemeenschap.
Het lijkt er echter steeds meer op, dat aan
de aldus beleefde welvaartsroes een einde
komt. De kosten van het verplaatsen zijn
sterk gestegen, zodat we in toenemende
mate dreigen te worden teruggeworpen op
ons vaste stekkie: het huis. Maar ook de
kosten daarvan lijken plots voor velen te
hoog geworden. Stijgende huren, hoge hy
potheekrente en de pan uitschietende
energielasten jagen ons zelfs het huis uit.
En wat blijft er dan nog over?
Dit alles lijkt op een ondergang te wijzen,
hoewel misschien beter van een overgang
kan worden gesproken. Een overgang van
uit een situatie waarin de prijzen niet de
juiste schaarsteverhoudingen weergaven
naar een situatie waarin dit in sterkere
mate wel het geval is. Dit betekent onder
meer dat zaken die in het verleden te goed
koop werden aangeboden nu duurder wor
j den. De woning valt ook onder die duurder
wordende categorieën te rangschikken.
We zullen er dus aan moeten wennen,
dat een groter deel van het - ook al
onder druk staande - inkomen voor het
j wonen moet worden gereserveerd. Daarbij
is het echter niet aannemelijk, dat het wo
nen werkelijk onbetaalbaar zal worden.
Hoewel het er in de huidige tijd soms op
lijkt, kunnen we dit vermoedelijk toeschrij
ven aan de fricties, die meestal samengaan
met het doorlopen van een overgangspe
riode op weg naar een nieuw evenwicht.
Ondertussen is het zaak de onzekerheden
die de fricties met zich meebrengen, niet
te laten ontaarden in een grenzeloos pessi
misme. Dit beeld lijkt met name de koop
woningmarkt van vandaag de dag te be
heersen. Omdat bij de koopwoning de fi
nanciering een flink deel vormt van de las
ten van de eigenaar ligt hier voor de ban
ken ook een taak. Deze taak moet naar on
ze mening niet bestaan uit het wegnemen
van alle risico's en onzekerheden. Wel kan
Vervolg Wob op pagina 6
De werkonderbrekingen, prikacties en stakingen bij enkele banken liggen ai weer enige tijd
achter ons. De maand maart kan door deze acties helaas niet worden geboekstaafd ais de
meest gelukkige in de sociale geschiedenis van het Nederlandse bankwezen.
Binnen de Rabobankorganisatie bleven de goede verhoudingen bewaard en daar zijn we blij
om. Niet alleen was er hier nergens sprake van enige arbeidsonrust, maar ook kon er in toe
nemende mate onbegrip worden geconstateerd voor het feit dat enkele werknemersorgani
saties kennelijk het conflict boven de harmonie verkozen, zonder dat dit door de omstandig
heden werd gerechtvaardigd.
Het is wellicht goed om later nog eens na te gaan waardoor de onderhandelingen over een
nieuwe bank-CAO derailleerden, maar het is in ieder geval duidelijk geworden dat voor de
inzet van een algehele arbeidstijdverkorting tot 36 uur per week hoegenaamd geen actiebe
reidheid werd opgebracht.
Wel werkten deze beperkte acties verstorend op de verhoudingen tussen de partijen aan de
onderhandelingstafel, tussen de werknemersorganisaties onderling en binnen de desbetref
fende bankkantoren tussen werknemers onderling.
Dat is te betreuren want inmiddels moeten we toch weer met elkaar verder en willen dat ook
zonder om te zien in wrok.
Wij moeten hopen dat wij er beter dan voorheen in slagen de redelijkheid van onze argumen
ten over te brengen en de onderhandelaars aan de andere kant van de tafel ervan te overtui
gen dat loonkostenmatiging ook in het bankwezen om meer dan één reden noodzakelijk is en
dat er voorlopig geen ruimte is voor 'meer', zoals in voorgaande jaren.
De 8% loonkostenstijging, die het bankwezen in 1982 - geheel los van de huidige onder
handelingsresultaten - heeft te verwerken, betekent in totaal f400 miljoen en ieder procent
meer derhalve f 50 miljoen.
Verbetering - of ten minste handhaving - van het eigen vermogen van de banken is, gezien
de toenemende verliesrisico's waarmee deze de laatste jaren worden geconfronteerd, een
absolute noodzaak. En dat betekent dat (loon-)kostenstijgingen óf leiden tot lastenverzwa
ring van het toch al ernstig verzwakte bedrijfsleven, óf dwingen tot verdere efficiencymaatre
gelen bij de banken, al dan niet door versterkte automatiseringsinspanning. In beide gevallen
ten detrimente van de directe werkgelegenheid, waarbij bedacht kan worden dat de hiervoor
genoemde f 50 miljoen ongeveer gelijk is aan 1000 arbeidsplaatsen.
Het is niet zo dat wij uitsluiten dat in de toekomst de 40-uur-barrière ooit wordt doorbroken
- we hebben ons dagelijks brood vroeger wel met veel langere werktijden moeten verdienen
- maar thans zijn daarvoor de voorwaarden zeker nog niet aanwezig.
De onderhandelingsmarges zullen ook in de komende tijd uiterst gering blijken. Ik hoop dat
iedereen aan de onderhandelingstafel daarvoor begrip zal kunnen opbrengen.
De voorzitter van het CNV veronderstelde dat er tijdens de voorbije onderhandelingen is ge
sproken met de monden dicht. Dat is naar mijn mening zeker niet het geval geweest! Meer is
er sprake geweest van 'luisteren met gesloten orenwaardoor ónze boodschap althans on
voldoende is overgekomen.
Laten we hopen dat in de komende tijd blijkt dat daarin verandering is gekomen, dat de har
monie overal weer hersteld zal zijn en dat we metz'n allen de kar weer één richting op trek
ken.
Daarmee is iedereen ten slotte het meest gebaat.
Drs. R. B. J. van Eldik