sorbers', dat in 1 981 25 miljard bedroeg, zal iets verder oplopen. Het verdwijnen van het OPEC-surplus zal voor een belangrijk deel zijn weerspiege ling vinden in een overschot op de lopende rekening van de belangrijkste industriële landen. Ook kan verwacht worden dat een aantal niet-olie-exporterende ontwikkelingslan den, met een relatief groot bestanddeel aan olie-importen, van de huidige situatie zal weten te profiteren. Gevolgen voor het bankwezen Ook het internationale bankwezen zal hier van de directe gevolgen ondervinden. In plaats van nieuwe middelen bij het interna tionale bankwezen te plaatsen, zullen som mige olielanden in toenemende mate een beroep doen op bankkredieten, dan wel eerder geplaatste deposito's terugtrekken. In de jaren 1974-1981 zijn de deposito's van de OPEC-landen bij het internationale bankwezen gestegen met circa 1 50 mil jard, waarvan $80 miljard in de periode 1979-1981. Een sterke afname in de omvang van der gelijke deposito's zou het Westerse bank wezen tijdelijk voor een belangrijk aanpas singsproces kunnen plaatsen. Een en ander betekent echter tevens dat er internationaal bezien sprake is van een evenwichtiger betalingsbalansontwikke ling. Als gevolg van het verdwijnen van de overschotten op de betalingsbalans van de OPEC-landen zal ook de zogenaamde her- sluizing van oliedollars afnemen. De inter nationale kredietverlening zou daardoor een lager expansietempo kunnen verto nen. Bovendien zullen de belangrijkste geïndustrialiseerde landen naar verwach ting per saldo een overschotpositie verto nen, hetgeen de liquiditeitspositie van het bankwezen daar positief zal beïnvloeden. Overigens zou bij een hoog blijvende vraag naar kredieten door de niet-olieproduce- rende ontwikkelingslanden een en ander repercussies kunnen hebben voor de ont wikkeling van de rentemarge, de zoge naamde 'spreads'. Kan OPEC als kartel overleven? In het licht van dit alles kan de vraag wor den gesteld of de OPEC als oliekartel uiteen zal vallen, dan wel de huidige crisis zal we ten te overleven. Handhaving van een ge meenschappelijk prijsbeleid, ondanks het verschil in de behoeften van de leden aan kapitaal en ondanks de politieke menings verschillen, is voor het kartel een voortdu rend en gevoelig probleem. De mate waar in de OPEC erin slaagt deze moeilijkheden het hoofd te bieden, is mede bepalend voor haar overleving. Belangrijk is in dit verband dat de OPEC meer is dan een groep landen met enkel economische doelstellingen. Interactie van politieke en economische motivatie onder scheidt de OPEC van andere conventionele economische kartels. Individueel en ge meenschappelijk trachten de OPEC-lan den door middel van deze organisatie hun politieke invloed te verhogen zowel in de industriële als in de ontwikkelingswereld. Dit verklaart waarom het kartel heeft standgehouden. Het voortbestaan van de OPEC wordt voorts positief beïnvloed doordat aan de vraagzijde van de wereldenergiemarkt, in de verbruikerslanden, het omschakelings proces van olie op andere energievormen, in het bijzonder kolen, enigszins belem merd wordt door technische, financiële en milieuproblemen. Bovendien zal een scherpe daling van de olieprijzen leiden tot verzwakking van de stimulans om alterna tieven te zoeken. Naar verwachting zullen de verbruikerslan den dan ook voorlopig - tot 1 990 - nog in belangrijke mate op de invoer van olie uit de OPEC-landen aangewezen blijven. Afgezien van deze overwegingen is het uit eenvallen van de OPEC op zich niet ge wenst. Een dergelijke ontwikkeling zal enorme spanningen teweeg brengen, zo wel in de binnenlandse politieke en sociale situatie van de OPEC-landen, als in hun be trekkingen met de industriële landen. Dit zou de olievoorziening in gevaar kunnen brengen. Eén en ander doet overigens niets af aan de wenselijkheid van een verminder de invloed van de OPEC en een grotere ma te van doorwerking van marktfactoren bij de prijszetting op de wereldoliemarkt. De huidige druk op het oliekartel is overi gens deels van tijdelijke aard. Met het ver wachte herstel van de wereldconjunctuur in de tweede helft van 1 982, waarbij ook aan het proces van voorraadvermindering een einde zal komen, zal de vraag naar olie waarschijnlijk weer aantrekken. Het zou daarom beter zijn een langere termijnstra tegie op te zetten, welke niet op de uitscha keling van de OPEC wordt gebaseerd, doch op het reduceren van haar invloed. Het zou de voorkeur verdienen indien beide partij en op de wereldoliemarkt door overleg zouden komen tot afspraken over hoeveel heden en prijzen voor de toekomst.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 19