De agrarische sector ding van olie en aardgas. Momenteel be staat het energieverbruik in deze landen voor circa de helft uit olie en aardgas, het geen gepaard is gegaan met een sterke toename van de import van energie uit de Sowjet-Unie. Sinds 1976 is de Sowjet-Unie de leidende producent van olie in de wereld met een produktie van 12 miljoen vaten per dag. Ruim 20% van de olieproduktie wordt door de Sowjet-Unie geëxporteerd, waar van tweederde naar Oosteuropese landen. Hoewel de Sowjet-Unie de prijs voor ruwe olie recentelijk verhoogd heeft, vinden de ze leveranties aan andere Oosteuropese landen nog steeds plaats tegen prijzen welke duidelijk beneden die op de wereld markt liggen (in 1981 circa 40 onder de wereldmarktprijs). Men tracht dit verschil in prijs binnen enkele jaren weg te werken. Overigens betekent deze stap van de Rus sische autoriteiten een verdere verzwaring van de economische problemen voor een aantal Oosteuropese landen. De olieproduktie in de Sowjet-Unie uit be staande bronnen schijnt min of meer haar top te hebben bereikt. Volgens pessimisti sche schattingen zou de Sowjet-Unie te gen 1 990 zelfs een netto importeur van olie kunnen worden. Dit knelt te meer daar de olie-exporten naar landen buiten de Co mecon momenteel meer dan 50% van de inkomsten aan harde valuta voor de Sow jet-Unie vertegenwoordigen. Het verho gen van de energieprodukten vereist ech ter de import van kapitaalgoederen uit het Westen. Het meest recente voorbeeld hier van betreft de pijplijn naar West-Europa (en Japan) voor de export van aardgas. Overigens heeft de Sowjet-Unie in het licht van de precaire energiesituatie en de noodzaak tot uitvoer van energie naar West-Europa, besloten het niveau van de olie-exporten naar andere Comeconlanden te bevriezen. Dit betekent dat laatstge noemde landen een groter beroep zullen moeten doen op andere bronnen, hetgeen een extra belasting voor hun externe posi tie betekent. Daarnaast bestaat de nood zaak tot (reeds te lang uitgestelde) ener giebesparende investeringen, alsmede tot diversificatie van energiebronnen. Naast schaarste aan arbeidskrachten, energie en harde valuta kampen verschil lende Comeconlanden tevens met een schaarste aan zelf voortgebrachte agrari sche produkten. Evenals de arbeidspro- duktiviteit in de industrie is ook die in de agrarische sector, naar Westerse maatsta ven, laag te noemen. In het kader van het verhogen van de levensstandaard is in de economische programma's nadruk gelegd op een snelle verbetering van de voedsel voorziening door middel van een verho ging van de consumptie van dierlijke pro dukten. Als gevolg van deze overheidspolitiek, wel ke gepaard ging met een kunstmatig laag houden van de prijzen, alsmede door de toename van de lonen en het ontbreken van alternatieve aanwendingen in de con sumptieve sfeer, is de consumptie van vlees per hoofd van de bevolking in de af gelopen 1 5 jaar bijzonder sterk gestegen. Hierdoor is echter in verschillende landen een ernstige onevenwichtigheid ontstaan tussen de omvang van de veestapel en de produktie van veevoeder om deze veesta pel in stand te houden. Bijgevolg is sprake geweest van een sterke toename van de in voer van veevoeder in de vorm van graan soorten en oliehoudende zaden. Ook hier verschilt de situatie van land tot land. Bul garije, Hongarije en Roemenië zijn wat be treft de graanproduktiviteit min of meer zelfvoorzienend, terwijl de overige Come conlanden sterk afhankelijk zijn van impor ten, onder andere vanuit de Verenigde Sta ten. Het laat zich aanzien dat in deze situa tie in de nabije toekomst weinig verande ring zal optreden. De internationale politieke situatie De snelle groei van de Oost-Westhandel en daarmede van de kredietverlening aan de Comeconlanden vond zijn oorsprong in Kissingers politiek van ontspanning. Aan dit proces lijkt wat betreft de verhouding Verenigde Staten-Sowjet-Unie voorlopig een einde te zijn gekomen. Niettemin vor men importen vanuit het Westen een es sentieel element bij de oplossing van de structurele economische problemen van het Oostblok. Gezien de toegenomen poli tieke spanning, als gevolg van de gebeur tenissen in Afghanistan en Polen, alsmede in verband met de situatie rond de kernbe wapening, is men in Amerikaanse rege ringskringen van mening, dat de Sowjet- Unie door handelsbelemmerende maatre gelen onder druk dient te worden ge plaatst. Gezien de structurele problemen zou een vermindering van de Oost-Westhandel lei den tot een verlaging van de reeds zeer getemperde vooruitzichten voor de econo mische groei in het Oostblok in de jaren tachtig. Hieruit zouden interne spannin gen kunnen voortvloeien, te meer daar het Oostblok tevens geconfronteerd wordt met een opvoering van de bewapeningsac tiviteiten van de Verenigde Staten. Dit laat ste zou voor het Oostblok een verder be slag op de aanwezige produktiemiddelen door de bewapeningsindustrie kunnen be tekenen. Met andere woorden, de aankon diging van handelsbelemmeringen zou op dit moment een duidelijk signaal aan de Sowjet-Unie zijn omtrent de hoge kosten verbonden aan een voortzetting van de thans ingeslagen politieke koers. Een en ander mede in het licht van het feit, dat de Sowjet-Unie reeds op dit moment op om vangrijke schaal een aantal Comeconlan den op economisch gebied moet onder steunen. Ondertussen lijken de overige Oosteurope se landen het kind van de rekening te wor den. Gezien de hierboven beschreven schaarsten in deze landen moet daarbij een toename van de sociale en politieke spanningen niet uitgesloten worden geacht. De Skoda 's komen uit Mladé Boleslav, Tjechoslowaki/e.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 13