onder druk Vermindering bron van lagere groei en meer spanning in Oost-Europa De snelle groei van de Oost-West- handel in de jaren zeventig vond zijn oorsprong in de politiek van ontspanning. Dit ging gepaard met grote structurele tekorten op de handelsbalans van verschillende Comeconlanden en daarmede met een sterke stijging van de kredietverlening aan deze landen door het Westen. Hoewel de Oosteuropese autori teiten, na een recordtekort op de handels balans met de geïndustrialiseerde Wester se landen van ruim 9 miljard in 1 975, ge poogd hebben om deze tekorten te ver minderen, werd in 1981 nog altijd een de ficit van circa 7 miljard geregistreerd. De oorzaak van deze hardnekkige tekortsitua tie op de betalingsbalans moet worden ge zocht in het feit dat de Comeconlanden zo genaamde schaarste-economiën zijn. Ondanks volledige werkgelegenheid en een relatief hoge investeringsquote be staat er schaarste aan vele goederen, tot uitdrukking komend in een potentieel ster ke invoervraag. En ondanks het feit dat de ze potentieel aanwezige vraag in de prak tijk slechts gedeeltelijk gehonoreerd aandeel van de EG in de Oost-Westhandel ruim 50% is. Opvallend is overigens dat ten opzichte van de EG de Comeconlanden in 1 979 en 1980 een overschot op de handelsbalans boekten. In 1979 bedroeg dit overschot miljard en in 1980 4'A miljard. Deze ontwikkeling was een gevolg van de prijs stijging voor energiedragers, waardoor met name de exporten vanuit de Sowjet- Unie een sterke waardestijging te zien ga ven. De niettemin resulterende tekorten op de totale handelsbalans voor de Oosteuro pese landen en de Sowjet-Unie kwamen tot stand in de handel met niet-Europese landen, zoals de Verenigde Staten, Canada en Japan. In het algemeen zijn de vooruitzichten voor de Oost-Westhandel in de naaste toe komst ongunstig te noemen. Naast de politieke ontwikkelingen kunnen als remmende factoren worden genoemd de terughoudende opstelling van het Wes terse bankwezen en de beperkte export mogelijkheden voor de Comeconlanden naar het Westen. Rekening dient immers striële produkten verhoogde concurrentie ondervinden van de opkomende industrie staten, mede gelet op de kwaliteit van de goederen. Schuldenpositie Bovengenoemde handelsbalanstekorten van de Comeconlanden zijn in de loop van de zeventiger jaren gefinancierd door met name het Westerse bankwezen. Dit leidde tot een sterke stijging van de schulden. Per ultimo 1981 beliep de gezamenlijke netto schuldpositie van de Comeconlan den aan het Westen circa 80 miljard. Op zich een hoog bedrag, doch indien het ge plaatst wordt tegenover de netto schuld positie van landen als Brazilië en Mexico van ieder circa 60 miljard, komt dit toch in een ander licht te staan. Echter, de ver deling van de schuldpositie over de ver schillende Comeconlanden laat een sterk wisselend beeld zien. Zo bedraagt de netto schuldpositie van de Sowjet-Unie momen teel circa 20 miljard hetgeen rekening houdend met de omvang van de Sowjet- economie als relatief bescheiden mag wordt, resulteren niettemin tekorten op de betalingsbalans. Bezien naar de structuur en samenstelling van de Oost-Westhandel blijkt dat de Co meconlanden circa 30% van hun buiten landse handel afwikkelen met het OESO- gebied (de EG andere Westerse geïn dustrialiseerde landen), terwijl voor de OESO-landen op hun beurt slechts 3-4% van hun buitenlandse handel betrekking heeft op het Oostblok. De Comeconlanden leveren aan het Westen grondstoffen, half fabrikaten en minerale brandstoffen, als mede arbeidsintensieve gebruiksgoede ren. Oost-Europa, inclusief de Sowjet- Unie, importeert vanuit het Westen hoog technologische produkten (machines, transportmiddelen, installaties en chemi sche produkten), alsmede voedingsstoffen en levensmiddelen. De grootste handelspartner van de Come conlanden is West-Duitsland. In 1980 be droeg het aandeel van West-Duitsland in de totale handel van het Westen met de Comeconlanden circa 25%, terwijl het In de zware industrie van Roemenië doen mannen en vrouwen hetzelfde werk. worden bestempeld. Van de overige Oost europese landen geeft de schuldpositie en de daaruit voortvloeiende schuldendienst (rente aflossing op aangegane schulden) in sommige gevallen daarentegen aanlei- te worden gehouden met een lagere eco nomische groei in de geïndustrialiseerde wereld, gepaard gaande met een minder snelle stijging van de invoer. Daarbij zullen de Comeconlanden bij de uitvoer van indu-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 11