De Oost-Westhandel U-l él De Oostbloklanden kampen momenteel met ernstige economische problemen. Voor de oplossing van deze structurele problemen is men deels afhankelijk van de handel met het Westen. Door diverse oorzaken is in de houding van de Westerse industriestaten ten opzichte van het Oostblok recentelijk echter een belangrijke wijziging opgetreden. In het onderstaande zal nader op deze ontwikkeling worden ingegaan. Achtereenvolgens zullen aan de orde komen het verloop van de Oost-West- handel, de schuldenpositie van het Oostblok, de economische problemen, alsmede de internationale politieke situatie. Met nieuwe structuur letten op belangen bedrijfsleven hebben de ontwikkelingen intussen hun loop genomen. De al genoemde plannen tot wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel liggen intussen in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Be langrijkste wijzigingsvoorstellen zijn: het aantal werknemersvertegenwoordigers in de KvK gaat omhoog van 1/4 naar 1/3; de KvK's in de provincies, c.q. regio's moeten meer gaan samenwerken; benoeming van de KvK-leden geschiedt voortaan door de centrale instellingen van werkgevers en werknemers. Maar de mogelijkheid om de advisering over het regionale sociaal-eco nomische beleid specifiek toe te vertrou wen aan een niet-politiek belast orgaan als de Kamers lijkt intussen wel van de baan. Want zonder op een definitief SER-advies daarover te wachten hebben vele provin cies al advies- en overlegstructuren opge zet, die over het algemeen gaan in de rich ting van de voorkeur van de werknemers organisaties: paritair samengestelde pro vinciale SER's. Deze ontwikkeling geeft reden tot enige bezorgdheid. De paritaire samenstelling van deze organen, waarin dan veelal ook nog deskundigen en vertegenwoordigers van andere belangen zitting krijgen, zal im mers kunnen leiden tot het gevaar dat deze organen teveel door politieke discussies zullen worden beheerst. En dat zal er, zeker als het bij gevraagde adviezen tot stem mingen gaat komen, ongetwijfeld toe lei den dat de polarisatie tussen werknemers- en ondernemersorganisaties die we al vele jaren op centraal niveau kennen, naar het provinciale en regionale niveau zal door schieten. Daarom moet, zo is het stand punt van de werkgeversorganisaties, er de voorkeur aan worden gegeven dat de nieu we provinciale organen slechts fungeren als overlegstructuren om de provincie als klankbord te dienen. We hebben het in het begin al gezegd: het gevaar bestaat dat het kopiëren van cen trale modellen voor het regionale sociaal- economische beleid niet zal leiden tot meer ruimte voor en meer stimulering van het bedrijfsleven. En dit is nu juist zo nood zakelijk voor bedrijven die thans reeds al te vaak stuiten op gemeentelijke, dan wel provinciale obstakels, veelal het gevolg van een te ver doorgeschoten politieke beïn vloeding. Dat zou te betreuren zijn, want op zich moet een nauwer contact en een betere sa menwerking tussen het regionale en plaat selijke bedrijfsleven enerzijds en de provin ciale en gemeentelijke overheden ander zijds als positief worden beschouwd. Zo waren deze winter de Russen bezig met het leggen van de veel besproken gasleiding van Siberië naar West-Europa. Jk W~ "V Drs. J. M. Hannaart Internationaal Onderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 10