/erzicht gezinsuitgaven 13 Wiescnwtbijjft weet waar hei king plegen te komen. Het zich recht streeks richten op individuele consumen ten zou door de beperkte bezetting van het NIBUD - één kantoor met 16 medewer kers in den lande - ook op korte termijn te weinig effect sorteren. Wat de gevolgen zijn als té weinig rekening is en wordt gehouden met de rek in de bud getten kan ieder thans constateren. Om het even of het om het budget van een ge zin, van een bedrijf of van het land gaat. Voor bedrijfs- en landeconomie zijn ande ren gekwalificeerd. Het NIBUD houdt zich alleen met de 'economie' van particulieren bezig. De voor velen zo langzamerhand pijnlijke economische situatie is niet alleen aan ex terne factoren te wijten. We hebben im mers een tijd lang gedacht dat de bomen tot in de hemel zouden reiken. Daarom kan het geen kwaad de hand eens in eigen boe zem te steken. Dat geldt ook voor het fi nanciële bedrijfsleven. Ik zeg niet dat dit onzorgvuldig is geweest. De vraag is alleen of er in deze sector als geheel steeds vol doende basisgegevens voorhanden waren, om elke particulier in budgettair opzicht goede adviezen te kunnen geven. Consument en bedrijfsleven zijn tot elkaar veroordeeld, is een gezegde dat nog wel eens gebezigd wordt. Het woord 'veroor deeld' spreekt mij niet zo aan. Liever zeg ik: consument en bedrijfsleven zijn van elkaar afhankelijk. Immers: als het de consument goed gaat, gaat het het bedrijfsleven goed, en omgekeerd. Het is dus in het belang van het bedrijfsleven als het maatschappelijke betrokkenheid toont, als het ervan blijk geeft zich te interesseren voor de wérkelij ke belangen van de consument; kortom, als het bereid is om over de schouder van de consument mee te kijken en met de consument mee te denken. De maatschap pij heeft baat bij een mondige consument, die zijn eigen boontjes weet te doppen. Niet bij een consument die zijn verant woordelijkheid op anderen afwentelt, het zij uit gemakzucht, hetzij bij gebrek aan 'gereedschappen' om zijn verantwoorde lijkheid ten volle te kunnen overzien. Ook van polarisatie kan soms de consu ment het kind van de rekening worden. Mede daarom is het NIBUD een onafhan kelijke instelling, die geen verlengstuk is van welke organisatie dan ook, en die niet polariserend naar buiten treedt. Wél staan we kritisch tegenover organisaties, maar dan positief-kritisch. Die kennis en ervaring heeft het instituut wel in huis, en deze kan in verschillende vormen worden overgedragen, waarvan vooralsnog de meest vergaande een drie daagse cursus voor welzijnswerkers is. De vragen uit de financiële sector van het bedrijfsleven betreffen veel meer de aflos singscapaciteit, de financieel verantwoor de omvang van het verzekeringspakket e.d. Daarom ontwikkelt het NIBUD momenteel ook een (korte) cursus voor mensen die in deze sector werkzaam zijn. Elementen uit de cursus voor welzijnswerkers worden daarin aangevuld met specifieke onder werpen, zoals de beoordeling van de finan ciële ruimte van de (particuliere) cliënt. Ba sis daarvoor zijn richtlijnen voor diverse budgetposten in verschillende inkomens klassen en types huishouden, verwerkt in tabellen. De samenstelling, het gebruik en de beperkingen van deze richtlijnen zullen in grote trekken de inhoud van de cursus voor het bedrijfsleven gaan bepalen. Met de wensen en behoeften van indivi duele groeperingen (er vallen wat dat be treft verschillen te constateren tussen b.v. kredietverleners en verzekeringsinterme- diairs) wordt bij het samenstellen van de cursus rekening gehouden. Uiteraard zullen wij ook bij de Rabobankor- ganisatie nagaan welke specifieke vragen er, gezien het uitgebreide produkten- en dienstenpakket, leven op het gebied van het consumentenbudget. Dan kan een op dit pakket geënte cursus ontwikkeld worden. Wij verwachten dat vele Rabobankmedewerkers dan optimaal gebruik zullen kunnen en ook willen maken van de kennis en ervaring van het NIBUD, in het belang van de cliënt en dus ook van de Rabobank. Financiële ruimte en referentiebedragen Bij het beoordelen van de financiële moge lijkheden van de consument kampt het fi nanciële bedrijfsleven er dikwijls mee dat de kosten van levensonderhoud van het betrokken huishouden onbekend zijn. De woonlasten e.d. weet men wel, maar wat zal men nu minimaal uitgeven aan voeding, kleding, ontspanning etc.? Een essentiële vraag, zeker nu door stagnerende en zelfs dalende inkomens een nauwkeurige bepa ling van de financiële ruimte (b.v. in het ka der van hypotheek en kredietverstrekking) noodzakelijk is. Dit gebrek aan gegevens vormde voor het financiële bedrijfsleven de aanleiding om het NIBUD te verzoeken op korte termijn referentiebedragen voor kosten van le vensonderhoud te berekenen. Het NIBUD is op dit verzoek ingegaan en vanaf dit na jaar zullen deze referentiebedragen regel matig gepubliceerd worden. Deze publikaties krijgen waarschijnlijk de vorm van kleine tabellenboekjes. Hierin zal in één oogopslag te zien moeten zijn wat één bepaald type huishouden samen stelling, gezinsfase en inkomen) gemid deld kwijt is aan levensonderhoud én aan woonlasten, duurzame consumptiegoede ren, verzekeringen en autokosten. Daar naast zullen in enkele afzonderlijke tabel len meer uitgesplitste gegevens over het levensonderhoud gegeven worden. Dit met het oog op eventuele aanpassingen aan de individuele situatie van de consu ment en/of ter toelichting aan de consu ment. Parallel met deze publikatie zal het NIBUD dit jaar ook veel meer gedetailleerde en uit gebreide informatie over bestedingen van individuele huishoudens gaan uitgeven. Deze publikatie, die de werktitel 'Budget- boek' heeft gekregen, is bestemd voor functionarissen uit het (bedrijfs-)maat- schappelijk werk, sociale diensten, consu mentenvoorlichting e.d., die dikwijls met financiële vragen en problemen van consu menten te maken hebben. Ook voor func tionarissen uit het financiële bedrijfsleven die op een vergelijkbare positie zitten kan dit 'Budgetboek' nuttige informatie leve ren. kasboek modeme Cursussen Het NIBUD werd door diegenen die be roepshalve te maken hebben met het bud get van de consument van meet af aan als vraagbaak gezien. Vragen uit de welzijns sector én uit de financiële sector van het bedrijfsleven komen op het instituut af. In de welzijnssector kloppen veel gezinnen aan die niet meer in staat zijn de eindjes aan elkaar te knopen. Tot dusverre had men bij dergelijke hulpverlenende instan ties niet altijd de kennis en ervaring in huis om mensen met financiële problemen te leren om beter om te gaan met geld.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 13