De bezorgdheid over de werkloosheid in West-Europa neemt steeds verder toe. De vergelijking met de crisis in de dertiger jaren gaat meer en meer op. Drs. F. J. S. van Bijsterveld Internationaal Onderzoek Behalve de omvang van de nationale be sparingen is dan ook nog van belang, in hoeverre naast de overheid ook de particu liere sector zou willen lenen op de kapitaal markt. Als het beroep van de particuliere sector op die kapitaalmarkt relatief groot is, zoals in de Verenigde Staten, dan blijft er voor de overheid weinig over. Alleen als er een conjuncturele inzinking is, waardoor de particuliere investeringen achterblijven, gaat dit niet op. Dit zal wellicht in 1982 het geval zijn, maar gaat veel minder voor 1983 gelden, wanneer een forse reële eco nomische groei in de VS verwacht wordt. Een belangrijk bezwaar van het omvangrij ke begrotingstekort is zonder enige twijfel, dat dit niet spoort met het krap-geld beleid van de monetaire autoriteiten, dat erop is gericht zowel de collectieve als de particu liere geldvraag ter wille van de inflatiebe- strijding te beperken. Dit lukt maar matig, omdat de overheid zelf niet zuiniger aan doet. Daardoor blijft de totale vraag naar geld groot, waardoor vooralsnog een rela tief hoog renteniveau in de Verenigde Sta ten wordt voorzien. Dank zij de in 1 982 verder dalende inflatie naar circa 7 zal een verlaging van het nominale renteni veau weliswaar mogelijk zijn, maar de reële rente zal hoog blijven. Met alle gevolgen van dien, niet alleen voor het binnenlands economisch herstel, maar ook voor de ver houding met West-Europa, waar een ren tedaling als een onmisbare voorwaarde wordt gezien voor een herstel van de be drijvigheid. Behalve over de rente zal er ook over de va lutakoers onenigheid kunnen ontstaan. Blijven de Verenigde Staten weigeren een door de rente gevoede dollarstijging af te remmen, dan zouden, net als in 1981, de monetaire autoriteiten in Europa gedwon gen kunnen worden ter wille van de infla- tiebestrijding een dergelijke koersstijging van de dollar tegen te gaan door rentever hoging. twijfel de aanmerkelijk gunstiger ontwik keling van de Duitse lopende rekening, waardoor het uiteindelijke tekort in 1981 beperkt kon blijven tot DM 17,8 miljard. De ontwikkeling van de handelsbalans was zelfs van dien aard, dat voor 1 982 een ver dere verbetering wordt verwacht. Ook het inflatiebeeld in West-Duitsland is gunstiger geworden, zodat in 1982 nog slechts gerekend wordt op een percentage van 4'/2 a 5. Een gelijkluidende ontwikke ling is ook voor Nederland te verwachten. In het Verenigd Koninkrijk heeft men het beleid inmiddels zodanig onder controle, dat ook daar wat meer ruimte voor een ren tedaling is ontstaan. In Frankrijk blijft ren tedaling een uitdrukkelijke doelstelling. Wat de in het begin genoemde werkgele- genheidsproblematiek betreft, wordt de Europese zorg niet alleen ingegeven door de forse stijging van het aantal werklozen (thans 10 miljoen personen) sedert begin 1980 (zie grafiek), maar ook door het wei nig florissante perspectief voor de komen de jaren. Zo staat vast dat er tot 1985 in de Europese Gemeenschap, door de bevol kingsaanwas in de jaren '60, ieder jaar meer dan 1 miljoen mensen worden toege voegd aan de beroepsbevolking. De EG- economieën zouden zeer sterk (gemiddeld met circa 4%) moeten groeien om al deze nieuwe mensen aan een baan te helpen. Maar de verwachte groei is hooguit 2 2,5%, evenveel als de gemiddelde ar- beidsproduktiviteitsstijging. Daarom gaan de gedachten steeds meer uit naar verde ling van het beschikbare werk over meer mensen. Bovendien dient bedacht te wor den, dat zelfs al zouden de EG-economieën met 4% groeien, dan nog alleen maar aan het nieuwe aanbod van arbeid het hoofd kan worden geboden. Pas bij een reële pro- duktiegroei van 5 6% zou ook de be staande werkloosheid kunnen worden aangepakt en worden teruggedrongen tot zo'n 5 van de beroepsbevolking. Een gi gantische opgave, waarvoor al heel wat plannen zijn bedacht, zowel binnen als bui ten Nederland. Verondersteld mag worden dat renteverla ging een essentiële rol kan vervullen bij een snel groeiherstel, dat van grote betekenis is voor de toekomstige werkgelegenheid. Vandaar de Europese wens om zo snel mo gelijk tot renteverlaging te komen. Hoewel de omstandigheden in Europa op dit mo ment een wat onafhankelijker beleid ten opzichte van de Verenigde Staten mogelijk maken, is het toch niet zo dat Europa een geheel eigen koers zou kunnen varen. Hier voor is de dollar internationaal van te groot belang. Dat de spanning tussen Europa en de Verenigde Staten op dit punt nog hoog zal kunnen oplopen, laat zich daarom ra den. Vrouwen Totaal Mannen 9,0 8,5 8,0 7.5 7.0 6,5 6,0 5,5 5,0 4,5 Bron Werkloosheid EG 77 '78 '79 '80 '81 Europese economie, nr. 10. november 1981

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 9