Kennisoverdracht voor bedrijfsleven van levensbelang Instrumenten monetair beleid afgesproken, dat laatstgenoemde er naar zou streven de monetaire financiering in 1 981 te beperken tot f 3 miljard (f 2,5 mil jard Rijk en f 0,5 miljard lagere overheid). De minister heeft deze belofte gestand kunnen doen. Daartoe werd onder meer bij de aanvang van 1981 een afzonderlijke kredietbeperking ingevoerd voor de korte kredietverlening aan de lagere overheid. De maximaal toegestane groei bedroeg 6%. Deze regeling werd medio 1 981 wel iswaar niet opgeschort, doch ook hier vond eind 1981 geen verlenging plaats. Omdat vorig jaar het tekort van de totale overheid wederom toenam, terwijl de mo netaire financiering werd teruggedrongen, was het kapitaalmarktberoep van de over heid van ongekende omvang. Evenals bij de kredietbeperking voor het bankwezen werd de druk dus ook hier naar de kapitaal markt verlegd, met als gevolg een hoge rente. Daarmee wil DNB dan echter alleen de onevenwichtigheid van de situatie tot uiting laten komen. Het impliceert dus niet dat zij niet naar een lagere rente zou willen streven. Zij kan de overheid echter niet dwingen haar tekort te beperken. Wel kan zij op ongewenste ontwikkelingen wijzen. DNB vormt als het ware het 'monetaire ge weten' in onze samenleving. Indien de in zet op andere beleidsterreinen te wensen overlaat, heeft dit een onevenredige na druk op het monetaire beleid tot gevolg. Het verwijt dat dit beleid te krap zou zijn geweest, snijdt geen hout. De geldschep- ping was dermate ruim dat de inflatie vol ledig is gefinancierd. Conclusies Samenvattend kunnen we stellen dat het monetaire beleid dus in een 'klein' en een 'groot' kan worden onderscheiden. Het eerstgenoemde heeft betrekking op de valuta- en geldmarkt. Door middel van het geldmarktinstrumentarium (officiële tarie ven, contingent, speciale belening, valu taswap en kasreserveregeling) kan DNB de renteverschillen met het buitenland en daarmee de vraag naar guldens beïnvloe den. Daarnaast kan zij interveniëren op de valutamarkt. Zodoende probeert DNB de wisselkoers van de gulden zo goed moge lijk te bewaken; dat is immers een deel van haar taak. Bovendien eist de samenwerking in het EMS een tamelijk stabiele guldenskoers. Bij het grotere monetaire beleid staat de inflatiebestrijding, het zoveel mogelijk handhaven van de binnenlandse koop kracht van de gulden, voorop. De groei van de geldhoeveelheid moet voldoende groot zijn om het economische proces soepel te kunnen laten verlopen, maar niet zo groot dat inflatie op gang wordt gebracht. De li quiditeitsquote dient hierbij als meetlat. Geldschepping als gevolg van een over schot op de lopende rekening van de beta lingsbalans kan (ten dele) worden gecom penseerd door de kapitaaluitvoerte bevor deren. Geldschepping door het bankwezen kan door een kredietbeperking aan banden worden gelegd. Met de overheid kunnen afspraken worden gemaakt over de om vang van de monetaire financiering. DNB fungeert daarbij tevens als 'monetair ge weten'. Door haar monetaire beleid tracht zij de vinger op de zere plek te leggen en samen met het begrotingsbeleid en het inko mens- en prijsbeleid een bijdrage te leve ren aan de verwezenlijking van de econo- misch-politieke doelstellingen. Een hoge rente kan daarbij onontkoombaar zijn. Dat is dan niet de 'schuld' van DNB, maar de weerspiegeling van een onevenwichtige situatie. Vervolg van pagina 19 geboden mogelijkheid werd, zo bleek later uit Prof. ir. L. P. Sikkel een onderzoek, ruim schoots gebruik gemaakt. Hieruit blijkt temeer, dat behalve op het ge- j bied van financiering, de banken in gerich te informatieverschaffing en 'wijzen van de juiste weg' goede impulsen kunnen geven. Financiering In het gehele innovatietraject is de finan ciering van bijzonder vitaal belang. In ons land, in heel Europatrouwens, wordt nogal eens met een scheef oog naar de Verenig de Staten gekeken, waar risicokapitaal voor interessante projecten voor onze be grippen makkelijk wordt verstrekt. Het ziet er naar uit, dat in Europa, en dan met name in de EG-landen, het klimaat rond verstrek king van risicokapitaal voor innovaties te gen een zo gering mogelijk risico aanzien lijk verbetert. Eind vorig jaar organiseerde de EG-com- missie over dit onderwerp een belangwek kend symposium in Luxemburg. Ook enke le Rabobankvertegenwoordigers waren hier aanwezig. Op dit symposium werd duidelijk, dat investeren in technologie geen weg in een mist van twijfels hoeft te zijn. In de ervaringen van het transferbu reau van de TH Eindhoven blijkt ook, dat er in weerwil van de sombere visies, bedrijfs takverkenning, overheidsnota's etc., aller wegen een positief klimaat is wat vernieu wing betreft. Aan de Technische Hoge scholen en het Transfersysteem zal het niet liggen. H

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 32