^Wat ons bezighoudt]
Wob
PARTICULIERE
PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ
Op korte termijn is de officiële oprichting te
verwachten van de Participatie Maat
schappij 'Ondernemend Vermogen Neder
land' als een joint-venture van Rabobank
Nederland, F, van Lanschot Bankiers N.V.,
Delta Lloyd Verzekeringsgroep N.V., Stich
ting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw
nijverheid en N.V. Interpolis.
Diverse bankinstellingen hebben al eerder
een participatiemaatschappij opgericht.
Onze organisatie had tot dusverre over dit
onderwerp nog niet officieel van zich laten
horen. Niet omdat het ons niet bezighield,
maar omdat wij tijd nodig hadden voor het
vinden van de beste invulling voor onze or
ganisatie van de geboden mogelijkheden.
Van het begin af aan is het namelijk onze
overtuiging geweest dat de verschaffing
van ondernemend vermogen scherp on
derscheiden moet worden van de krediet
verlening. Zowel intern-organisatorisch,
als in relatie tot de cliënten dient er een dui
delijk onderscheid gemaakt te worden tus
sen de bank als 'bankier' en als 'partici
pant'. De beste garantie daartoe leek ons
het participatie-project niet alleen maarte
zamen met anderen op te zetten. Het ver
heugt ons derhalve dat wij erin zijn ge
slaagd een aantal partners voor onze
ideeën te interesseren.
Volgens de beleidsuitgangspunten zal de
PPM 'Ondernemend Vermogen Neder
land' een nadrukkelijke eigen verantwoor
delijkheid hebben bij de beslissing tot par
ticipatie. Het is derhalve heel wel denkbaar
dat deze PPM in bepaalde gevallen, waarin
de Rabobankorganisatie om welke reden
dan ook een participatie gewenst acht,
desondanks zal besluiten niet tot deelne
ming over te gaan. Om toch ook daarop in
te kunnen spelen zal er, in aanvulling op de
'externe' PPM, een interne, eigen participa
tiemaatschappij komen waarin deelnemin
gen die de Rabobankorganisatie wenselijk
acht maar die niet in de externe PPM kun
nen worden ondergebracht, kunnen wor
den geplaatst.
Ook de oprichting van zo'n eigen, interne
maatschappij zal binnenkort een feit zijn.
Bijzonderheden over deze en mogelijk nog
nieuwe initiatieven van onze organisatie op
het terrein van het participeren in kleine en
middelgrote ondernemingen zullen - ook
via dit blad - nader bekend worden ge
maakt. Voor het moment gaat het erom te
weten dat ook de Rabobankorganisatie op
korte termijn in staat zal zijn haar cliënten,
die daarvoor in aanmerking komen, een
nieuwe dienstverlening aan te bieden en
daardoor wellicht een kleine bijdrage te le
veren aan het herstel van onze economie.
NIET EINDELOOS...
In voorspoedige tijden kan elke schipper
voor de wind zeilen en zonder risico's de
einder bereiken.
In tijden van tegenspoed met een tegenval
lende conjunctuur overleven slechts die
ondernemers, die lef en zelfkritiek aan el
kaar weten te paren en die zich gesteund
weten door een voorzichtige bankier en
door een kritische accountant. Naar hen
dient de ondernemer dan echter wel te
luisteren.
Wat zien we tegenwoordig? Het gaat al
een poos slecht met de conjunctuur. De af
zet wordt moeilijk, winstmarges verkrap
pen, betalingstermijnen worden langer, af
nemers gaan failliet. Dan zijn er nogal wat
ondernemers, die de oplossing van hun
problemen menen te (hebben) moeten
zoeken in vergroting van de produktie en
omzet, onbewust van de kosten die de
door hen beoogde uitbreidingen meebren
gen. Alle energie wordt gegooid op de ex
pansie, maar tegelijkertijd wordt daarmee
de levensvatbaarheid van het bedrijf ge
weld aangedaan. De ondernemer werkt
hard, soms 80 uren in de week. Veelal ge
steund door echtgenote en gezins- of fa
milieleden.
Dan merkt hij, dat de bank waarmee hij ve
le jaren goede zaken heeft gedaan, hem
niet in zijn expansie en in dit soort overle-
vingsdrift wil volgen. De bankier rekent
hem voor, aan de hand van informatie, ver
zameld door de accountant, dat de beoog
de expansie alleen maar verliesverhogend
werkt.
De bankier blijft echter adviseur en zit niet
op de stoel van de ondernemer. Wanneer
deze ook op de ingeslagen weg blijft voort
gaan, mag hij niet van zijn bankier verlan
gen, dat deze de bedrijfsverliezen blijft fi-
nancieren. De bankier zegt derhalve de fi-
nanciering op.
Het bovenstaande is vrijwel woordelijk uit
de praktijk van onze huidige kredietbege
leiding gegrepen. Er hoort nog iets bij, ook
rechtstreeks aan die praktijk ontleend: een
opzeggen van de financiering is voor de
bank een uiterste, de laatste ingreep waar
toe zij overgaat. Want de bank heeft inder
tijd de financiering verstrekt op basis van
de continuïteit van het bedrijf. De bank
weet dat wanneer zij de financiering op
zegt, die continuïteit wellicht zal worden j
verbroken. De gevolgen daarvan komen in j
al hun nadeligheid neer op de ondernemer,
de werknemers, de crediteuren (die vaak
ook door de bank gefinancierd zijn), de fis
cus en de bedrijfsvereniging en ten slotte
ook op de bank zelf. En al noemen wij hier
de bank als laatste in het rijtje, de gevolgen
zijn ook voor haar ingrijpend. Veelal is haar
financieel belang in de onderneming gro
ter dan dat van de ondernemer/eigenaar.
Volgens een artikel in het Economisch
Dagblad verwijt de heer Van den Vijver,
van een gelijknamig Adviesbureau voor
Ondernemers, de banken dat deze hun
problemen in toenemende mate afwente
len op het bedrijfsleven. Onze banken wor
den niet onder de voorbeelden van zijn kri
tiek genoemd, maar ook in zijn algemeen
heid achten wij de opmerkingen van Van
den Vijver misplaatst.
Banken hebben immers belang bij de con
tinuïteit van de bedrijven die zij financie
ren. Wanneer zich dan ook in dit opzicht
maar even problemen voordoen, zal elke
bank (doen) onderzoeken of die continuï
teit veilig gesteld, c.q. hersteld kan wor
den. Daarop is haar advies gericht! En niet
op het pakken van zo'n bedrijf in een ver
stikkende 'houdgreep'. Alleen dan, wan
neer ondernemer, accountant en bank
geen concensus over de weg naar herstel
kunnen bereiken en de continuïteit niet
voor de broodnodige verbetering in aan
merking blijkt te komen, dan moet de bank
tot beëindiging van de financiering over
gaan!
Geen zakenman - en ook geen adviesbu
reau - zal van een bank verwachten, dat
deze zonder redelijk vertrouwen in een on
derneming eindeloos de verliezen van zo'n