Totaal toevertrouwde middelen Bedrijfsresultaten Internationale activiteiten Emissie- en effectenbedrijf hoogrentend overheidspapier verliep de uitgifte van pandbrieven moeizamer. Voor het eerst sinds de introduktie van pri- vé-rekeningen in 1966 nam het tegoed bij onze organisatie af. De daling bedroeg f 1 38 miljoen, te vergelijken met een stij ging van f 194 miljoen in 1 980. Belangrijk ste oorzaken van de daling zijn de achter blijvende inkomensontwikkeling van parti culieren, de hoge rentelasten voor eigen woningbezitters en zeker ook de toegeno men rentebewustheid. Het aantal privérekeningen steeg met 95 000 (130 000) tot 2,8 miljoen met een gemiddeld tegoed van f 1885,- (2 000,-). De rekening-courant-tegoe- den van bedrijven en instellingen stegen met f171 (196) miljoen. Het totaal aan toevertrouwde middelen steeg in 1981 met f 6,7 (7,6) miljard tot f 82,6 (75,9) miljard, een stijging met 9 (11Gezien ons verminderde beroep op de openbare en onderhandse kapitaal markt stemt deze groei alleszins tot tevre denheid. De verdeling van het middelen bestand was eind 1981 als volgt: - aangesloten Rabobanken f 68,9 (63,0) miljard - Rabobank Nederland f 5,5 4,2) miljard en - Rabohypotheekbank f 8,2 8,6) miljard. Voor 1982 verwachten wij in grote lijnen een overeenkomstige ontwikkeling als in 1981. Dat betekent, dat de groei van de traditionele middelen bij onze aangesloten banken ruimschoots voldoende zal zijn om de kredietgroei te financieren. Het geconsolideerde balanstotaal van de Rabobankorganisatie steeg in het verslag jaar met 13 (13) tot f 110,4 (97,6) mil jard. De winstontwikkeling hield geen ge lijke tred met de groei van het balanstotaal. De rentemarge stond onder druk van het feit, dat onze banken voor kredieten in re kening-courant en voor hun variabelren- tende leningen tarieven hanteerden, die soms aanzienlijk beneden het geldende marktniveau lagen. De rentelasten stonden onder opwaartse druk door de voortgaan de verschuivingen naar hoogrentende de posito-rekeningen, en met name geduren de de laatste maanden van het verslagjaar, ook naar langlopende hoogrentende spaarvormen. Uiteindelijk kon bij onze organisatie de rentemarge in 1981 nog vrijwel worden gehandhaafd op het sedert 1 977 aanzien lijk verlaagde niveau. Per saldo steeg de rentewinst in het verslagjaar met 10 (14)% tot f 2 796 (2 539) miljoen. In 1981 is, anders dan in voorgaande ja ren, geen rentebijschrijving algemene re serve ten laste van de rentewinst gebracht. Deze wijziging houdt verband met de door De Nederlandsche Bank N.V. gegeven voorschriften aangaande de inrichting van de jaarrekening. De cijfers van voorgaande jaren zijn op vergelijkbare basis gebracht. De stagnatie in de groei van de kredietver lening en de opnieuw verminderde groei in de afzet van andere diensten hadden tot gevolg, dat de provisiewinst in 1981 la gerwas dan in 1980. Zij beliep f561 (566) miljoen, 1 minder dan in 1 980. De personeelskosten stegen met 8 (9)% tot f 1 317 (1 217) miljoen, de algemene kosten met 12(14) %tot f 603 (540) mil joen. In totaliteit stegen de bedrijfskosten met 9 (10)% tot f 2074 (1 898) miljoen. Per saldo resulteert een brutowinst van f 1 284 (1 207) miljoen, ruim 6 (16)% meer dan in 1980. Ondanks de geringe groei van de uitstaande kredietverlening werd de toevoeging aan de Voorziening Algemene Risico's verhoogd tot f 473 (377) miljoen. Die verhoging was noodza kelijk tegen de achtergrond van de in de huidige omstandigheden fors toegeno men financieringsrisico's. Bovendien zijn hier thans onder begrepen verliezen op debiteuren, voor zover deze door interne regelingen worden omgesla gen over alle aangesloten banken. De gewijzigde rubricering is behalve door de aard van de post mede ingegeven door de overweging dat de voorheen toegepas te rubricering het kostenbeeld substan tieel zou vertekenen. Belastingen vergden in het verslagjaar f 286 (301) miljoen. De resterende be schikbare winst ad f 525 (529) wordt in onze organisatie geheel aangewend ter versterking van de reserves. In het licht van de toegenomen bedrijfsomvang en risico's van het bankbedrijf stemt dit resultaat op zichzelf nauwelijks tot tevredenheid. Het doet dit echter wél, als rekening wordt ge houden met onze coöperatieve doelstel ling. Immers, in het verslagjaar hebben wij bewust gewerkt met verhoudingsgewijs lage tarieven voor onze kredietverlening. Ook anderszins hebben wij de belangen van onze leden/cliënten zwaar laten we gen. Dat beleid zullen wij in de komende ja ren voortzetten. Onze vertegenwoordiging te Frankfurt heeft zich volgens verwachting ontwik keld. In april 1981 werd ons kantoor te New York geopend, met als oogmerk in te spelen op de handelsstromen, die zich tus sen de Verenigde Staten en Nederland be wegen. In dat kader verheugt het ons bijzonder dat de Rabobankorganisatie de hoogst mogelijke waardering (A1 respectievelijk P1 voor kortlopend papier en AAA voor een langlopende lening) heeft verkregen na een onderzoek door twee belangrijke onaf hankelijke instellingen, de rating-agencies Standard and Poor en Moody's. Met deze rating is een goede basis gelegd voor een verdere succesvolle uitbouw van ons kan toor in New York. De ontwikkelingen bij dit kantoor stemmen tot tevredenheid. De gang van zaken bij de dochtermaat schappijen op Curapao was alleszins be vredigend. Binnen het kader van de Unico Banking Group, een samenwerkingsver band van zes Westeuropese coöperatieve banken, werd de Unico Trading Handels- gesellschaft opgericht. Deze te Wenen ge vestigde maatschappij zal de oost-west- handel van de cliënten van partnerbanken begeleiden. Rabobank Nederland maakte in 1981 bij 16 binnenlandse emissies als mede- emittent deel uit van het emissiesyndicaat. In vier gevallen werd bij de emissie bemid deling verleend. De plaatsing van een Zw.frs. 50 miljoen obligatielening op de Zwitserse kapitaalmarkt verliep zeer suc cesvol. Dit was ook het geval bij de plaat-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 23