slecht gevallen bij de UVAT (Unie van As surantie-Tussenpersonen). Deze wees in een persbericht op de inkomensschade, die de assurantiekantoren thans mogen verwachten als gevolg van de concurrentie van de overheid via de PTT. Te meer, omdat volgens de UVAT gevreesd moet worden, dat op de reisverzekeringen nog andere verzekeringsvormen zullen volgen. De UVAT voorziet hiervan desastreuze gevol gen voor vele duizenden assurantiekanto ren. Reeds meermalen hebben wij te kennen gegeven, dat als er dan toch een Postbank uit een deel van de PTT-diensten moet groeien, dit liefst zo snel mogelijk moet ge beuren. Daardoor voorkomt men enerzijds een sluipende uitbreiding van de PTT-dien sten en anderzijds de concurrentieverval sing, die optreedt zolang de PTT niet aan dezelfde regels gebonden is als de andere marktpartijen. De huidige stap naar de reisverzekeringen wekt uit dien hoofde bij ons dan ook begrip voor de bedenkingen van de UVAT. Concurrentie op de verzekeringsmarkt is niets nieuws. We kunnen er zo'n 200 scha deverzekeraars, 85 levensverzekeraars en 15- a 20-duizend tussenpersonen ont moeten. Dat dit wat veel is, moge hier nog eens worden vastgesteld. Dit neemt niet weg, dat de vrije markt in ons land uitgangspunt is voor het econo misch bestel. Wij menen ook, dat het con sumentenbelang gediend is met een der gelijk bestel. Wij denken voorts, dat daarin ook wel plaats zal zijn voor een Postbank, die bijvoorbeeld in assurantiën bemiddelt. Maar dan moet wel één ding vaststaan. De Postbank dient met haar assurantiebedrijf te voldoen aan alle regels, waaraan haar concurrenten zijn onderworpen (en soms gebukt gaan, als we denken aan de bepa lingen van de Wet Assurantie Bemidde ling!). Hierbij komt vanzelfsprekend het voldoen aan de eisen van vakbekwaam heid als eerste in de gedachten, maar er is meer te noemen, zoals bijvoorbeeld het zich onthouden van 'koppelverkoop' van verzekeringen. Voorts dient van de aan vang af vast te staan, dat de concurrentie verhoudingen niet scheef worden getrok ken doordat de Postbank dank zij een bij- Vervolg Wob op pagina 6 Sinds 1 januari 1982 is het voorzitterschap van de 'Vereniging van coöperatieve spaar- en kredietinstellingen in de EG' te Brussel, wederom naar de Rabobank verhuisd. De eerste voorzitter en mede-oprichter van deze Vereniging (in de wandeling aangeduid als de Groupement) was mr. Ph. C. M. van Campen, destijds algemeen directeur van de Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Hij heeft deze functie bekleed van 1971 tot 1977. Toen hij deze functie neerlegde bij zijn afscheid van onze organisatie verzocht hij mij - mede namens zijn collegae in het Presidium in Brussel - zijn plaats te willen innemen. Van Cam pen en zijn collegae meenden namelijk dat ik als pas afgetreden lid van de Europese Commis sie een extra gemakkelijke entree bij de EG-autoriteiten zou hebben. Na overleg met de collega 's in de bank heb ik daar echter toen van afgezien ook om duidelijk gedurende een geruime tijd afstand te nemen van het EG-gebeuren en me volledig te con centreren op mijn nieuwe taak in onze organisatie. De heer Th. Braun, President van de Crédit Mutuel te Straatsburg, werd daarna tot voorzitter van de Groupement gekozen. Hij is per 1 januari jl. echter teruggetreden. Bij onze bank heeft men nu gemeend, ook op grond van de argumenten uit 1977.dat het voorzitterschap thans aanvaard kon worden door ondergetekende. De dagelijkse werkzaamheden van deze Groupement worden verricht vanuit het Brusselse onder leiding van dr. J. Teichert, secretaris-generaal. Lid van de Groupement zijn naast de instellingen uit de 9 EG-landen ook de coöperatieve banken uit Oostenrijk, Finland, Zweden en Zwitserland. Het gaat om zo 'n 20 nationale instellingen met een balanstotaal per 31 december 1981 van f 940 miljard en met meer dan 31 miljoen leden. Het primaire doel van 'de Groupement' is het van nabij volgen van de activiteiten van de Europese Gemeenschap met name op het gebied van het bankwezen. Er is daartoe o.m. een aantal werkgroepen ingesteld op het gebied van harmonisatie van de bankwetgeving en van de jaarrekening. Daarnaast zijn werkgroepen werkzaam voor alge meen juridische problemen, de landbouw en het midden- en kleinbedrijf. Het Brusselse gebeuren zal de komende tijd voor de banken in Europa van groot belang kun nen worden. Zo heeft men een aanvang gemaakt met de harmonisering van het so/vabili- teits-, liquiditeits- en rentabiliteitstoezicht in de lidstaten. Bovendien staat een tweede richt lijn voor de banken op stapel, waarin onder meer de kwestie van het eigen vermogen nader zal worden geregeld. Het is dan ook geen luxe dat de coöperatieve banken de komende jaren op Europees niveau hun gezicht kunnen laten zien zodat de specifieke problemen, die aan hun structuur zijn ver bonden, de volledige aandacht kunnen krijgen. Ik zei u reeds dat ik eerst sinds kort het voorzitterschap van deze Groupement vervul. Ik hoop u bij gelegenheid, nadat ik in deze nieuwe functie wat meer ervaring zal hebben opgedaan, nog wel eens iets te kunnen vertellen van mijn bevindingen. Ir. P. J. Lardinois

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 3