Een sector die het rooit Pootaardappelteelt: Er worden in de Nederlandse land- en tuin bouw produkten voortgebracht die bij het grote publiek minder bekendheid genieten. Het zijn onder meer de produkten die niet rechtstreeks of in verwerkte vorm in de win kel of bij de consument op tafel komen. Poot- aardappelen zijn daarvan een voorbeeld. In feite is de agrarische sector zelf de consu ment van dit produkt. Maar daarmee is deze bedrijvigheid niet minder belangrijk. Want, zoals bij vele andere agrarische produkten is ook op dit terrein een belangrijke export op gebouwd. Geen soort gelijk Zo werd in 1981 zo'n 425 000 ton pootaardappelen geëx porteerd. Een waarde van ruim f 300 min. Zestig landen importeren Nederlandse pootaardappelen. Het gaat daar bij om velerlei rassen en soorten aardappelen. Bintje is wel het bekendste ras. Maar er zijn meer dan 100 rassen en variëteiten aardappelen met ieder hun specifieke kenmer ken, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden wat betreft klimaat, grondsoort of voorkeur van de consument. Zoals bij Bintje komen daarbij nogal eens meisjesnamen voor: Desiree, Ostara, Irene, Marijke. Ongeveer 4500 akkerbouwers bedrijven de teelt van poot- aardappels. Vooral in het Noorden, Friesland, Groningen, de Kop van Noord-Holland en de IJsselmeerpolders is de teelt verbreid. In totaal 30 000 ha in ons land. Klasse Deze teelt vereist extra vakmanschap en aandacht van de boer. De grond moet in het voorjaar in prima conditie wor- Ir. J. H. Egberink den gebracht. Het gewas moet ziektevrij zijn. Een streng keuringssysteem van de Nederlandse Algemene Keu ringsdienst (NAK) begeleidt de teelt. Er wordt een vijftal kwaliteitsklassen gehanteerd. Het gaat om een gezonde, goedgevormde, niet te grote aardappel, die een goede plant kan vormen. Voor pootaardappelen geldt geen ga- rantiebeleid van de Nederlandse of Europese overheid. Toch is er een systeem dat de markt min of meer ordent. De telers hebben via het Landbouwschap en de pootaard- appelhandel een systeem van markt- en prijsregeling in gesteld. Via een financiële bijdrage van de telers is een fonds gevormd. Wanneer de prijs van pootaardappelen zich onder een bepaald niveau beweegt, of wanneer de markt overspoeld dreigt door een overmatige oogst, dan kan het overtollige deel van de produktie uit de markt wor den genomen. Zo'n beleid werkt, omdat Nederland een vooraanstaand pootaardappelland is. Nederland is zeker bij bepaalde rassen prijsleider. Dat uit de markt nemen ge- j beurt door de Stichting Overname Pootaardappelen (STOPA). Van de pootaardappeloogst 1 979 werd voorcir- caf 11 min. en van de oogst 1980 werd voor circa f 6 min. uit de markt genomen. Het STOPA-fonds bedraagt in to taal ruim f 26 min. inclusief de reserves uit het verleden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 32