woordde de voorzitter dat 'wanneer een bij
'Utrecht' aangesloten Bank zoodanig ver
lies lijdt, dat zij ookaan haar verplichtingen
jegens de Centrale niet kan voldoen, de
overige Banken niet verplicht zijn de scha
de mee te dragen. Alleen de leden van de
betrokken Bank zijn verplicht het tekort te
dekken.'
Dit veranderde echter spoedig daarna,
want door de centrale bank was reeds lang
aangedrongen op het stichten van een
borgfonds om schade door fraude, brand,
inbraak enz. gemeenschappelijk te dragen.
Er werd inderdaad door de aangesloten
banken besloten een borgfonds met 'om
slagstelsel', gevormd door de centrale en
de banken gezamenlijk, te stichten. Min of
meer dus in de vorm van een onderlinge
verzekering. Bij vele ongeruste leden zal
een diepe zucht van verlichting zijn ge
slaakt.
Geen nieuwe Lips
Kassier v. d. Poel, die al een schrijfmachine
had, kreeg als assistent en plaatsvervan
gend kassier de heer C. Westmaas, oud
kassier van de bank te Westerlee (in het
Westland).
In oktober 1922 bleek dat door de bank
reeds voor meer dan f 140 000,- aan voor
schotten was verleend. Dientengevolge
moest een vijftiende aandeel van de cen
trale bank genomen worden. Dat aantal
aandelen was mede afhankelijk van de
grootte van de aangesloten banken.
Toch maar proberen om niet naast de
schoenen te gaan lopen en dus vond men
een door Lips geoffreerde brandkast met
voetstuk van f 532,- veel te duur. Er moest
maar eens worden uitgekeken naar een
'tweedehandsche kast'.
Maar ook werd in december 1 922 het
nieuwe bankgebouw officieel in gebruik
genomen. Bestuur en raad van toezicht
hoopten - en dat is niet verwonderlijk - dat
'de zaak zich zoo zal uitbreiden dat onze
kassier spoedig niet met één maar met
twee klerken zal werken.'
In 1 926 kreeg het bestuur van de leden het
verzoek om een grondig onderzoek in te
stellen naar het nut van hagelverzekering.
Dat nut was eigenlijk niet aanvechtbaar. De
glascultuur begon het grootste deel van de
bodem van het Westland te bedekken. Een
fikse hagelbui kon een ramp van grote om
vang betekenen.
De moderne tijd van sociale voorzieningen
begon zich aan te kondigen. In 1927 en
1928 wilden de leden de kassier, als blijk
van waardering voor zijn vele werk, wel
eens een grote vakantie geven. Dat ge
beurde want 'zijn hulp is van dien aard dat
de kassier wel eenige tijd gemist kan wor
den'. Een ander lid informeerde naar de va
kantieregeling voor het personeel en wilde
ook wel vakantietoeslag laten geven. Dat
behoorde tot de bevoegdheid van het be
stuur, dus het zal wel in orde zijn gekomen.
In 1928 nam kassier v. d. Poel afscheid
met een blijvend aandenken in de vorm van
levenslang pensioen en herinneringen aan
veel ondervonden vriendschap. Hij werd
opgevolgd door Ph. Klapwijk.
In 1 929 sloeg het bestuur een blunder van
jewelste. Iemand die zeer regulier als
plaatsvervangend bestuurslid was geko
zen, werd niet ter bestuursvergadering uit
genodigd, omdat hij 'ambachtsman was'
en dus mogelijk niet geheel objectief
kon zijn. Helemaal fout uiteraard. De leden
kregen op hun vragen daarover ook al niet
juiste antwoorden en de plaatsvervanger
kreeg niet de verontschuldigingen waar hij
op had aangedrongen. Er werd heel veel
heen en weer gepraat, maar men kwam er
niet uit totdat het bestuursvoorstel werd
aangenomen om dan maar geen plaatsver
vangers te benoemen. Dit zal bij velen een
zeer onaangename indruk hebben nagela
ten.
'e woning van de heer Van
r Poel, waar van 1916
't eind 1922 zitting werd
1houden
-rrmmaam
Het jubileum in 1 955 werd, met het oog op
de ongunstige economische tijdsomstan
digheden, niet feestelijk gevierd, maar de
heer Voorduyn, voorzitter van 'Hulp in lij
den', het Groene Kruis in Naaldwijk, trok
wel een parallel tussen het werk van beide
verenigingen, hoe verschillend van karak
ter dat ook was. Hij had gelijk, want econo
misch lijden kan net zo slopend zijn als li
chamelijke pijn.
In 1937 besloot het bestuur een 'ophaal
dienst' in te richten voor hen die daarvan
gebruik wilden maken. De bedoeling was
om iemand daarvoor aan te stellen, doch
voor deze taak geen sollicitanten op te roe
pen. Er werden vragen over gesteld die -
uiteraard - werden beantwoord, maar we
vonden geen antwoord op de vraag: 'Wat
werd nu eigenlijk met die ophaaldienst
beoogd?'
De firma Bijl te Kethel mag gaan bouwen
in 1 938. Voor f 39 1 29,- zou een nieuw
gebouw voor de bank worden neergezet.
Maar inclusief grond en inrichting was
misschien wel f 60 000,- nodig. En, wer
den voor de bouw wel zoveel mogelijk
Naaldwijkers in dienst genomen?
De winst over 1 937 was, in weerwil van de
zich aankondigende crisis, toch nog
f 12 884,-; de reserve groeide tot
f 124 373,-.
Die crisis had ook als nevenverschijnsel,
dat op de algemene vergadering van de
centrale bank in 1 937 werd besloten dat in
de bestemming van het '(Buffer-)Fonds
voor Bijzondere Doeleinden' een wijziging
werd gebracht, in dien zin dat: 'Vereenigin-
gen die in beter doen zijn zullen afstand
doen van hun aanspraken op het Fonds tot
bestrijding van de crisisverliezen.' De Bank
te Naaldwijk behoorde - gelukkig - tot die
'beter doenden'.
De ledenvergadering van 1940 werd ge
houden in 'Hulp en Voorzorg' te Naaldwijk.
Voorzitter was Jan Hofland en secretaris V.
Valstar. De voorzitter kon op 8 maart 1 940
constateren dat 1939 een zeer gunstig
jaar voor de bank was, maar kon zeker niet
ontkennen dat de toekomst verre van roos
kleurig leek.
Hij wekte de leden op tot eensgezinde sa
menwerking, om zo de moeilijkheden het
hoofd te bieden. Hoe juist zijn voorgevoe
len was, bleek twee maanden daarna.
We verlaten nu de Voorschotbank om in
een volgende bijdrage te vertellen hoe en
kele banken hun krachten bundelden tot
de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleen-
bank Midden Westland, waarna het zoek
licht ook de Coöperatieve Centrale West-
landse Snijbloemenveiling te Honselers-
dijk gaat beschijnen. Tb.