Uit onze historie
sprekend wel invloed binnen onze gren
zen.
Het was voor de centrale bank, die richtlij
nen moest geven en voor de plaatselijke
banken die in eigen kring moesten probe
ren de zaken zo goed mogelijk lopend te
houden, vooral in de eerste oorlogsmaan
den niet gemakkelijk om de juiste weg in de
moeilijkheden te vinden. Vooral de 'rente
voet' van gedeponeerde en uitgegeven
gelden - een zeer belangrijke factor bij het
beheer van de banken - leverde nog wel
eens wrijfpunten op.
Zo diende de bank te Vinkeveen (die zich
wel eens méér duidelijk liet horen!) tijdens
de buitengewone algemene vergadering
van de centrale bank in januari 1915 een
motie in om de rentevoet te herzien, of om
aan te tonen waarom dat niet mogelijk
was. Het bestuur van de centrale bank (te
Utrecht) raadde deze motie af.
Een lid van de Voorschotbank meende dat
het bestuur aan de voorstellen van Vinke
veen steun had moeten geven, omdat 'de
Boerenleenbanken zich niet bewegen in de
richting die voor een gezond stelsel van
landbouwcrediet gewenscht is, wijl ze niet
kunnen voldoen aan de groote aanvragen.
Ook de hooge rentestanden zijn niet bevor
derlijk'. Dat leek, hoe moeilijk dit ook alles
was, een redelijk standpunt, maar F. V. Val-
star was, terecht waarschijnlijk, van me
ning dat de leden niet voldoende inzicht
hadden in de stand van zaken. Het bestuur
moest maar gemachtigd worden alles nog
eens, maar dan snel, grondig te bestude
ren, waarmee de vergadering het helemaal
eens was. Maar ook werd besloten dat op
de algemene vergadering van de centrale
bank een motie zou worden ingediend om
een afzonderlijke hypotheekbank te stich
ten.
Een drukke kassier
Blijkbaar trad de heer Van Deursen om
streeks 1 91 6 af als kassier, want op de al
gemene vergadering van 1916 werd be
sloten dat het salaris van de nieuw te be
noemen kassier f 250,- zou bedragen en
werd voor huur van kantoor en wachtka
mer, meubilair, vuur en licht, plus schoon
houden, nog eens f 1 50,- vastgesteld. De
vergadering stemde daar bij acclamatie
mee in; de winst over 1915 bedroeg im
mers f 754,53. Uit de sollicitanten werd A.
A. v. d. Poel als kassier gekozen.
Op instigatie van 'eenige leden' kreeg de
heer Van Deursen na afloop van de verga
dering een cadeau ten bedrage van f 28,-,
waarvoor nog in 1917 de sanctie van de le
denvergadering werd gevraagd en - het
tegendeel blijkt nergens - ook wel zal zijn
verkregen.
Per eind 1916 was het aantal leden 1 67 en
had de bank een tegoed bij de centrale
bank van f 462 463,30.
In 1918 maakte de kassier de vergadering
er op attent dat indertijd, bij de omzetting
van de vroegere Voorschotbank in de Coö-
De nieuwe kassier A. A. van
der Poel.
De oogst als onderpand
Maar, als de Bank kennelijk geld genoeg
heeft voor een eigen gebouw, waarom kon
dan niet wat ruimer en gemakkelijker kre
diet worden gegeven? Er werd geklaagd
dat vele aanvragen worden afgewezen en
dat men daarom naar grote bankinstellin
gen ging 'waar men soms het vel over de
peratieve Bank besloten werd, om op de
aandelen in de oude bank, waarvan het ka
pitaal bij de Coöperatieve Voorschotbank
belegd bleef, 4% rente te blijven betalen.
Deze bedragen werden echter al goed
deels opgevraagd. De eigenaars van de
resterende zijn moeilijk 'na te speuren'.
Daarom zou voortaan voor alle spaargel
den eenzelfde rentevergoeding gaan gel
den.
Het bleef de bank maar goed gaan en kas
sier kreeg het steeds drukker uiteraard.
Daarom machtigde het bestuur hem in
1921 om een schrijfmachine met kap en
tafeltje te kopen.
Dat was geen moeilijk besluit. Dat kan ech
ter niet gezegd worden van de vraag waar
voor het bestuur in 1922 werd gesteld.
Welk terrein was het meest geschikt voor
het te stichten bankgebouw? Voor die
bouw had de ledenvergadering machti
ging verleend en de voorbereidende be
sprekingen waren al gehouden. Men was,
en is, in het Westland nogal doortastend,
dus dat gebouw met kassierswoning
moest er maar spoedig komen. Maar
waar? Aan de Rembrandtstraat, de 's Gra-
venzandsche weg, de Geestweg of ergens
anders waar de grond niet te slecht was en
het lawaai van de tram niet te hinderlijk?
Gekozen werd voor het pand van de firma
Van Maanen.
ooren kreeg gehaald'. De eisen voor solidi
teit en borgstelling waren echter niet voor
niets. Het bestuur had het er echt wel eens
moeilijk mee, maar bleef er voortdurend op
hameren, dat de Voorschotbank niet gelijk
te stellen was met een gewone bank en dat
het toch beter was om meerdere kleine
voorschotten te verlenen dan maar enkele
grote. Bovendien, het geld moest dan op
de bank ook nog aanwezig zijn. Een on
weerlegbare waarheid. De leden konden
daar zelf veel positiefs aan bijdragen.
Maar misschien was er wel een 'vlucht
weg', want uit het aan de 'Veilingvereeni-
ging' verleende krediet bleek voldoende de
wil tot samenwerking. Was het niet moge
lijk dat de veilingvereniging teelt- en
oogstkredieten gaf aan haar leden die te
vens lid van de bank zijn. Dan zou de te ver
wachten oogst een goed onderpand kun
nen zijn. Tuinders hadden nu eenmaal geld
nodig en moesten het ten slotte nemen
waar het te krijgen was, soms op zeer be
zwarende voorwaarden helaas. Het voor
stel was het overwegen alleszins waard,
want 'waar twee handen elkaar wasschen
worden ze beide schoon'.
De volledige aansprakelijkheid van de le
den ontmoette vrijwel nooit bezwaren,
wanneer het met de bank naar wens ging.
Dat werd wel anders toen de groei vermin
derde. Op een desbetreffende vraag, ant-