De boer en het natuurbeleid
door een begeleidingscommissie, die in
1977 door GS van Gelderland in het leven
was geroepen.
De Veluwe en Oost-Gelderland zijn overi
gens duidelijk anders van structuur. De Va
le Ouwe is maar voor tien procent land
bouwgebied, Oost-Gelderland is wel voor
90 agrarisch. Daar wil de boer ook zeker
blijven boeren. Want niet alles blijft zoals
het was. Maar dat nu die natuur, met haar
hele landschappelijke en agrarische heb
ben en houwen op zo'n kop wordt gezet, is
ook allerminst waar.
In de derde Groene Nota zijn uitgangspun
ten opgesteld die beogen dat het land
schap grotendeels in beheer van de boeren
zal blijven. Maar deze laatsten moeten bij
hun bedrijfsvoering rekening houden met
natuur- en landschapsbelangen. Deze der
de nota, de zogeheten Relatienota, steekt
de helpende hand uit naar de boeren, ook
in financieel opzicht. Maar ook dat heeft bij
de agrariërs niet de angst weg kunnen ne
men dat zij straks in hun eigen tuin, op ei
gen land en akkers met een pet 'Parkwach
ter' op - ook al is sinds 1980 het woord
'park' achter nationaal landschapspark
verdwenen - moeten gaan lopen. Nationa
le landschappen echter worden allerminst
parken. Er komen bijvoorbeeld geen hek
ken omheen te staan.
In Oost-Gelderland is tegen het (toen nog
ontwerp-) streekplan zeer veel verweer in
gebracht. Het leverde liefst 1 642 bezwaar
schriften op.
In veel gevallen hebben de boeren niet al
leen moeten worstelen met ruilverkavelin
gen, waarvan het rendement uit nationaal-
economisch oogpunt 7 a 8 percent be
draagt, maar ook met streekplannen. En
vervolgens hangt deze agrariërs dan t.z.t.
nog eens een Planologische Kern Beslis
sing (PKB) boven het hoofd, die van hun
gebied een Nationaal Landschap maakt.
De fractievoorzitter van de PvdA in de Pro
vinciale Staten van Gelderland, Hans Al-
ders, meent: 'De boeren gaan beslist niet
voorbij aan de waarden van het natuur
schoon. Ze zeggen echter: dat landschap is
weliswaar door ons gemaakt. Maar van
landschap alleen kunnen we niet eten.'
Het nationaal landschapsidee is bovendien
geplaatst in het kader van het EG-land-
bouwbeleid, dat is gericht op schaalver
groting en opvoering van de produktiviteit.
De Stichting Natuur en Milieu, die aanvan
kelijk wel positief reageerde op de plannen
voor nationale landschappen, is evenwel
ook aan het twijfelen geslagen. 'Want het
is niet toevallig dat de nationale land
schappen vooral zijn gedacht in gebieden
met marginale gronden. Het is dus begrij
pelijk dat de boeren zich hier tegen verzet
ten. Juist in die gebieden hebben de agra
riërs al de grootste moeite het hoofd boven
water te houden.'
De Winterswijkse boer is - van het begin af
aan - tegenstander geweest van de land-
schaps'park'-gedachte. Er valt met hem
niettemin wel te praten over zekere beper
kingen en beheersmaatregelen ten behoe
ve van natuur- en landschapsbehoud.
Maar die Oostgelderse boer vindt dat hij
ook recht moet hebben op versterking van
zijn positie door middel van oppervlakte
vergroting van zijn landbouwbedrijf. 'Dit
betekent,' zo staat te lezen in een land
bouwontwikkelingsplan voor de gemeente
Winterswijk, 'dat de schaarse en beperkte
oppervlakte cultuurgrond zo optimaal mo
gelijk voor de landbouw dient te worden
gereserveerd.' De boer in het algemeen, of
die nu in de fraaie omgeving van Winters
wijk zit of op bijvoorbeeld de Veluwe,
staat nogal gereserveerd tegenover nieuw
lichterij die hem in zijn vrije ondernemer
schap zou kunnen beteugelen. Ja, wie niet
trouwens...
Die Veluwe dan, zo'n 100 000 ha voorna
melijk natuurschoon, dat - als we niet op
passen - dreigt te verloederen. 'We kun
nen helemaal niets aan die Veluwe doen.
Maar dan zijn we er zeker van, dat over een
kwart eeuw van al dat fraais niets meer
over is.' Dat zei onlangs de Gelderse gede
puteerde mr. J. Fokkens in Otterlo op een
discussieavond over het Landschapsplan
voor de Veluwe. Op de Veluwe spelen over
het algemeen hele andere economische
problemen dan in Oost-Gelderland. Er zijn
daar alleen al meer standplaatsen (voor ca
ravans) dan in heel Zwitserland. De recrea
tie is voor de Veluwe van enorm groot be
lang. Die moet - aldus het interimrapport -
zorgvuldig worden ingepast en naar spe
ciale gebieden worden geleid.
Het rapport is zeker niet 'spijkerhard' te
noemen, maar als het over die openlucht
recreatie gaat, worden er wel spijkers met
koppen geslagen. In concreto:deauto mag
niet verder opdringen, geen uitbreiding
van het aantal kampeerterreinen, hier en
daar zelfs opheffing van bepaalde cam
pings. De fietsen en ruiters krijgen zoge-