HET BESTUUR BIJ DE OPRICHTING
?<S\
A. L. VERHAGEN, Voorzitter
1895-1906
K. A. DE GROOT, Secretaris
1895-1922
J. A. VALENTIJN
1895
Y. VAN DUIJN
1895-1918
R. A. VAN DBURSEN
1895-1897
Links het
bankgebouw uit
1936.
Hiernaast de
portretten
van de eer
ste leden
van de raad
van bestuur
in 1895.
subsidieerde bovendien de oprichting van
kredietbanken.
In het begin van 1 895 gaf de heer Valentijn
een uiteenzetting voor belangstellenden,
die ook wel belanghebbenden zullen zijn
geweest, waarbij hij naar voren bracht dat
de Volkskredietbanken berusten op vier
vaste grondslagen, te weten arbeidzaam
heid, spaarzaamheid en eerlijkheid der
kredietnemers en veiligheid en betrouw
baarheid der kredietgevers.
'Uwe Commissie is van oordeel dat de niet-
cooperatieve vorm voor deze plaats de
meest gewendschte is.' Dus kreeg de daar
na opgerichte bank de juridische vorm
zoals die in de Wet van 1855 werd be
paald.
Helft winst voor krediettrekkenden
Het nodige geld - nodig om met de kre
dietverlening te kunnen beginnen - werd
verkregen door het vormen van een grond-
kapitaal dat bestond uit aandelen van
f 25,-. De zwakke financiële toestand van
vele tuinders blijkt uit de bepaling dat het
volstorten van deze aandelen kon gebeu
ren door vijfentwintig cent per week te be
talen!
Het zaad viel in goede aarde want de deel
name was zo groot dat het grondkapitaal
op f 1 500,- kon worden vastgesteld. De
vereniging erkende als 'crediettrekkende
leden' hen, die hun aandeel of aandelen
hadden volgestort en bovendien ook nog
'hun naam kunnen teekenen'. Voorschot
ten, verstrekt voor ten hoogste zes maan
den, moesten inééns worden afgelost (het
bestuur mocht uitzonderingen toelaten)
maar de rente moest vóóraf worden verre
kend, een in die tijd vrij normale bepaling.
Er stond ook wel iets tegenover. De helft
van de jaarlijks gemaakte winst zou onder
de krediettrekkenden verdeeld worden.
Veertig procent daarvan werd gestort in
een reservefonds en de 'boekhouder' had
recht op de overgebleven tien procent. De
ze boekhouder mocht honderd gulden ma
ximaal in kas hebben. Alle meerdere gel
den en waarden werden opgeborgen in de
brandkast, voorzien van drie verschillende
sloten, waarvan één sleutel bij de boekhou
der mocht blijven en de andere bij twee
verschillende bestuursleden. Voorzichtig
heid was immers ook toen de moeder van
de porceleinkast?
De vereniging startte met drieënveertig
aandeelhouders, die zestig aandelen na
men en werd geleid door de bestuursleden
J. A. Valentijn, R. A. van Deursen (die later
boekhouder werd), A. L. Verhagen (voor
zitter), Y. van Duyn en K. A. de Groot (se
cretaris). De raad van toezicht werd ge
vormd door C. J. M. Noorduyn (burge
meester), J. Bikkers en Joh. Hofman.
De vereniging (de bank) kreeg rechtsper
soonlijkheid door het Koninklijk Besluit van
17 juli 1895:
'In naam van Hare Majesteit Wilhelmina,
bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlan
den... enz.
Wij Emma, Koningin-weduwe, Regentes
van het Koninkrijk:
Beschikkende op het verzoekschrift van
het bestuur der Vereeniging 'Voorschot
bank' te Naaldwijk... enz.
Hebben goedgevonden en verstaan: de
Statuten van de Vereeniging 'Voorschot
bank' gevestigd te Naaldwijk... goed te
keuren en de vereeniging mitsdien als
rechtspersoon te erkennen.'
Dat was allemaal goed en wel maar 'in den
engen kring der dorpsgemeenschap' waar
zaken nauwelijks van personen werden on
derscheiden bestond aanvankelijk een hef
tige drempelvrees om met de nieuw vere
niging in zee te gaan. Burgemeester Noor
duyn heeft die drempelvrees krachtdadig
de kop in gedrukt. Een belangrijk wapen in
zijn hand was het feit dat de gemeente ver
trouwen liet blijken door een gebouw aan
de Vaart, inclusief 'vuur en licht' ter be
schikking te stellen. Ook het Nut van het
Algemeen bleef niet achter en schonk de
toegezegde subsidie.
De tijd voor het oprichten van een krediet
instelling was bepaald gunstig, want door
de snelle ontwikkeling van de 'glastuin
bouw' werden tal van nevenbedrijven aan
getrokken zoals fabrieken en werkplaatsen
voor kassenbouw en gereedschappen,
zaadhandels en wat dies meer zij.
De bank was blijkbaar zeer nodig en werd
spoedig een deel van de gemeenschap,
wat tot uiting kwam in de stijging van de
omzet die in 1 896 f 7600,- bedroeg en in
1901 gegroeid was tot f 58 000,-.
Met kredietverlening alleen was het werk
terrein van de bank geenszins bepaald.
Ook de spaarzin verdiende alle aandacht te
krijgen. Niet alleen de spaarzin maar ook
de spaarmethodes.
In het begin van onze eeuw werd in de in
ventaris van een oude tuinder, achter in de
lade van een oud 'kabinet', een kluwen ge-
Vervolg op pagina 31