welvaart, waaraan de gemeenschappelijke markt In belangrijke mate bijdroeg, ont stond even voor de start van de jaren ze ventig een ogenschijnlijk nieuw elan. Op de historische topconferentie in Den Haag in 1 969 werd algemeen aanvaard, dat in de daaropvolgende tien jaar de Europese sa menwerking zou worden verstevigd en in die periode uiteindelijk naar een volledige economische unie zou worden gestreefd. De politieke inzet leek veelbelovend; de schijn echter overheerste. Twee belangrij ke gebeurtenissen brachten dit aan het licht: het uiteenvallen van het monetaire stelsel van Bretton Woods in 1971 en de oliecrisis in 1 973. De Gemeenschap bleek niet in staat op één van beide uitdagingen een duidelijk eigen coherent antwoord te geven. Verder onder druk In de navolgende jaren kwam het Gemeen schapsgevoel verder onder druk. Terwijl de economische problemen zich opstapel den, werd de aanpak ervan in groeiende mate nationaal bepaald. De toenemende werkloosheid, voor een groot deel van structurele aard, gaf de politici steeds min der ruimte om Europees te denken, laat staan te handelen. Het ene topoverleg na het andere mondde uit in vaagheden en opschorting van be slissingen, in weerwil van de belofte dat voortaan de instelling van een Raad van Regeringsleiders tot meer effectieve be sluitvorming zou leiden. Het zij toegegeven dat het internationaal klimaat de Europese gedachte niet veel ruimte gaf in de zeventi ger jaren. De nieuwe stimulans die eind 1978, onder invloed van West-Duitsland en Frankrijk door middel van de totstand koming van het Europese Monetair Stel sel was ontstaan, werd vrij snel onder de voet gelopen door de tweede olieprijs- schok. Op zich is het EMS een positieve zaak te noemen. De Europese aanpak van de mo netaire wanorde deed vooral de bedreigde gemeenschappelijke landbouwmarkt goed. Toch is de vraag gerechtigd hoe lang het Stelsel een impuls voor de inte gratie zal kunnen blijven. Nog steeds blijkt voorrang te worden gegeven aan het na streven van nationale prioriteiten waardoor een onderlinge afstemming van het econo mische beleid onmogelijk wordt gemaakt. Hiervan getuigen bij eerste oogopslag de verschillen in inflatie, begrotingstekorten en saldi op de lopende rekening van de be talingsbalans van de partnerlanden. Vanuit deze achtergrond ontstonden pro tectionistische tendensen, die zeer kwalijk zijn te noemen, als men althans het inte gratie-ideaal voor ogen heeft. Ofschoon het in verhouding tot het totale handelsvo lume om een vrij laag percentage gaat, vor men de gevolgen van het groeiend aantal technische handelsbelemmeringen en be sognes aan de grenzen een slechte voor bode. Bovenal worden er allerlei spitsvon digheden aan de dag gelegd om door mid del van subsidies de nationale belangen te beschermen. Sluier Deze praktijken zijn niet bepaald bevorder lijk voor de samenwerking en leggen een sluier over de voornemens om het EMS verder uit te bouwen en om de Europese Gemeenschap een solide basis te geven. Te meer daar het grootste deel van de tijd in de afgelopen twee jaren werd besteed aan voor de burgers nauwelijks te ontrafe len discussies over de Europese begroting en de financiële bijdrage van het Verenigd Koninkrijk. Noemen we in dit verband het nieuwe lid Griekenland, en Spanje en Por tugal die lid willen worden, dan is er wei nig verbeelding voor nodig om zich de pro blemen voor te stellen die rijzen, als deze landen het Verenigd Koninkrijk als voor beeld zouden gaan nemen. Boter op het hoofd Doch ook overige partners hebben heel wat boter op hun hoofd. Zoals de histori sche lijn van de EG weergeeft degenereer de de formule van het Europese ideaal ge leidelijk tot een aanhoudende afweging van lusten en lasten. Als er lasten zijn, dan heeft de Gemeenschap plotsklaps geen betekenis meer, dan ziet men allerlei ex cessen in Brussel en Straatsburg en blijken de partners niet solidair te zijn. Dit is even wel niet bevreemdend, als men bedenkt dat tijdens het grootste deel van het EG- bestaan voor de meesten het Europees ideaal werd belichaamd door welvaarts stijging, vooral als gevolg van de sterk ver ruimde Europese markt. Derhalve moet een besturende politicus over een zeer hoge dosis inspiratie en over redingskracht beschikken om in deze moeilijke jaren de politieke opinie te moti veren voor het dragen van lasten ten gun ste van het Verenigd Europa, in concreto voor armere gebieden elders in de Ge meenschap. En als we de smalle politieke marges in be schouwing nemen waarbinnen regeringen in Europa tegenwoordig moeten opereren alsmede de kloof die bestaat tussen be paalde identiek gerichte politieke stromin gen, dan behoeft men zich voorlopig geen illusies te maken over mogelijkheden tot een drastische verbetering van het beeld van een Verenigd Europa. Hoezeer daar ook in de internationale verhoudingen, uit economische en uit politieke oogpunt be hoefte aan is. Historische misser Niettemin kwamen er dit jaar enkele indivi duele initiatieven op gang, die inmiddels zijn gebundeld tot het 'Genscher-Colom- bo-Plan' en waaruit enige hoop kan wor den geput, dat de weg naar een Verenigd Europa zal worden voortgezet. Het laatste Europese Topberaad be steedde hieraan minimale aandacht en gaf opnieuw weer in hoeverre het Euro pese raderwerk is verzand. Het zou een betreurenswaardige zaak en een histori sche misser zijn, als Europa zou wegglij den naar een desintegratie. Ondanks al le perikelen, eindeloze discussies en groeiend nationaal eigenbelang, is er in de afgelopen dertig jaar toch genoeg ba sis overgebleven en feitelijke verweven heid ontstaan om het Europees ideaal uit te bouwen.

Rabobank Bronnenarchief

T04 | 1982 | | pagina 13