De vervlakking van het Europese ideaal De situatie van totale ontreddering, waarin de meeste Westeuropese tanden zich na de Tweede Wereldoorlog bevonden, was een goede voedingsbodem voor een heropleving van het ideaal van een Ver enigd Europa. De tragiek van de strijd was zo groot geweest, dat vooral uit angst voor een herhaling eeuwenoude tegenstellingen werden weggedrukt. Er ontstond een gemeenschappelijke wens om via een proces van wederopbouw de economieën beter op el ka-ar af te stemmen en al dus een tijdperk van vrede en welvaart te laten ontstaan voor de bur gers, die meer dan ooit ware Europeanen zouden worden. De beno digde financiële middelen hiervoor werden op grootscheepse wijze aangedragen door de Verenigde Staten. 12 De Europese Gemeenschap wordt van binnenuit bedreigd. Naarmate de in dividuele lidstaten steeds minder vruchten begonnen te plukken van de Eu ropese samenwerking is ook het oude ideaal van een Verenigd Europa op de achtergrond geraakt. Ir. P. J. Lardinois, voorzitter van onze hoofddirectie, waarschuwde daar onlangs voor in een rede voor de Europese Beweging. De auteur van dit artikel heeft op ons verzoek nog eens even op een rijtje ge zet welke zaken er in de Europese Gemeenschap zoal mis zijn. 'Het zou een historische misser zijn, als Europa zou wegglijden naar een desintegratie,' zo is één van zijn conclusies. Blokvorming Daarnaast voedde een ander aspect de saamhorigheid onder de Westeuropese volken. De tweespalt in maatschappelijk bestel tussen de communistische landen en de democratische landen was namelijk zodanig verscherpt, dat aan beide zijden militaire blokvorming ontstond. In het Westen sloot men zich aaneen in het At lantische bondgenootschap, waarbij de Verenigde Staten niet alleen uit militair oogpunt, doch ook ideologisch een essen tiële rol speelden. Een zekere lotsverbondenheid was derhal ve een dynamisch element bij het streven naar een hechtere onderlinge samenwer king tussen de Westeuropese landen. De afhankelijkheidstatus t.o.v. de VS waarin men 'en bloc' verkeerde, was voor een aan tal landen namelijk qua traditie en cultuur wezensvreemd. Aangezien men niet meer in staat was zich individueel als een be langrijke mogendheid te profileren, werd de vorming van een derde wereldmacht in de vorm van een aaneengesloten Europa nagestreefd. Vanuit deze gedachte besloot een zestal naties, onder de niet geheel onwelwillende blik van de Verenigde Staten, tot een ver dere integratie over te gaan. Toen het Ver drag van Rome was getekend en men de lange weg naar een volledige Europese Unie inzette, had het Europese ideaal dui delijk vastere vorm gekregen. Het samen werken in een meer concreet verband, zoals de Europese Economische Gemeen schap, vereiste evenwel het opgeven van een zekere mate van zelfstandigheid, waarvan het ogenblikkelijke belang niet immer duidelijk was. Het meest doelmatig zou zijn geweest een flink deel van de be sluitvorming over te dragen aan een daar voor te creëren supra-nationale instantie. Een beslissing hiertoe werd echter tot aan de dag van vandaag afgehouden, waar door de ware toewijding aan het ideaal reeds in een vroeg stadium in een bepaald daglicht kwam te staan. Ook een gezamen lijke defensiepolitiek was inmiddels al snel een onhaalbare zaak gebleken. Het meest uitgesproken waren uiteindelijk de successen op het economische, mate riële vlak, waarvan elke lidstaat op eigen wijze profiteerde. Aan het eind van de jaren zestig werd de overgangsfase tot de Douane-Unie afge- J. J. van Antwerpen Internationaal Onderzoek sloten. Kort daarop volgde de totstandko ming van de Gemeenschappelijke Land bouwmarkt en slaagde men erin de finan ciering hiervan te regelen. Inzet afgenomen Hoe belangrijk deze vooruitgang op eco nomisch terrein ook mocht zijn, in feite was de echte inzet voor een Verenigd Europa zienderogen afgenomen. Met name waren er steeds meer tegenstellingen in het pro ces van eenwording binnengeslopen. Men wenste verdere uitbreiding, doch de be reidheid om naar elkaar te luisteren werd steeds minder. De starre houding van Frankrijk, dat meer en meer afstand nam van het oorspronkelijke ideaal, werd een remmende factor. De beoogde toetreding van Groot-Brittannië leidde zelfs tot een openlijke onenigheid. Een domper op het resterende stukje ideaal was ten slotte de beslissing om het principe van meerder heidsbesluiten in de Europese Raad te la ten vallen. Onder sterke invloed van de groeiende

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 12