'Catch as catch can' is dan de overheersende vergadertechniek.
achterliggende landen, zoals Ierland en
Griekenland, heeft dit idee zich nog meer
vastgezet.
Deze drie elementen - de kosten van de
landbouwuitgaven, het verschil tussen de
efficiënte en minder doelmatige land
bouwbedrijven en de verschillen tussen
Noord- en Zuid-Europa - zijn de kernthe
ma's van de hervorming van het Europese
landbouwbeleid.
De Nederlandse landbouw verkeert in de
ongelukkige (of gelukkige) omstandigheid
dat het aan de gunstige kant van de streep
zit. Dat geldt ook met betrekking tot de
kosten van het Europese landbouwbeleid.
Door onze agrarische export wordt de bij
drage van de Nederlandse schatkist aan
het Europese landbouwbeleid meer dan
terugverdiend via de betalingsbalans. Indi
rect is ook de Nederlandse consument
daarbij gebaat. Het Europese landbouwbe
leid heeft een enorme stimulans betekend
voor Rotterdam als doorvoerhaven voor
grondstoffen en voor het vervoer over de
weg. De sterk afwijzende eerste reactie van
de minister van Buitenlandse Zaken, mr.
M. van der Stoel, op de ideeën van de Com
missie is dan ook alleszins verklaarbaar.
Europees gewicht
Daarmee zijn de gedachten echter niet van
tafel. Het gaat om belangen van Europees
gewicht. Grote landen, met name Frankrijk,
spelen op het terrein van het landbouwbe
leid nog steeds de eerst viool. De gedach
ten van de Europese Commissie spreken
de Franse regering van Mitterrand sterk
aan. Engelse regeringen, of dat nu de so
cialistische of de huidige regering is, maar
ook de Westduitse, hameren er voortdu
rend op dat de kosten van het Europese
landbouwbeleid omlaag moeten. Voorstel
len in die richting kunnen in beginsel op
ondersteunig rekenen van deze leden-fi
nanciers van de EG.
Op het Europese boerenfront is het stiller
dan andere jaren. De Franse boerenorgani-
saties hechten kennelijk sterk aan goede
verhoudingen met de meerderheid van
Mitterrand, die voor 7 jaar de dienst uit
maakt. In West-Duitsland zijn er op agra
risch terrein nog andere zaken aan de orde
dan het prijsbeleid. In dat land geniet de
landbouw aanzienlijke voordelen op het
gebied van belastingen en sociale voorzie
ningen, die de boerenorganisaties ook in
de toekomst veilig wensen te stellen. Een
Europees boerenfront tegen ingrijpende
hervormingen van het landbouwbeleid zit
er maar niet zo in. De Europese Commissa
ris van Landbouw, de Deen Dalsager, heeft
de Deense belangen, die op een aantal
agrarische terreinen parallel lopen met de
Nederlandse, van minder gewicht geacht
dan oplossingen voor de Europese proble
matiek.
Er zijn omstandigheden die de noodzaak
minder groot maken om het beleid onmid
dellijk te veranderen. In het bijna voorbije
jaar zijn een aantal agrarische markten
krapper geworden. Zuivelvoorraden kon
den worden geruimd, de vraag naargranen
en andere landbouwprodukten vanuit met
name Oost-Europa is op een hoog peil ge
bleven. De olielanden zijn belangrijke ko
pers van Europees voedsel. De kosten van
het Europese landbouwbeleid zijn vrijwel
niet gestegen t.o.v. het vorige jaar. Dat
geeft tijd om ook vanuit Nederland funda
mentele oplossingen aan te dragen voor
oplossing van de Europese landbouwpro
blematiek.
Een klein strijdperk
Minister De Koning van Landbouw heeft
alvast enkele hekken geplaatst waarbinnen
de Europese agrarische krachtmeting zich
in de Nederlandse visie zal moeten gaan
afspelen. Een vermindering van de kosten
in het landbouwbeleid is volgens de be
windsman gewenst. Hij stelt dat het land
bouwbeleid de verschillen in ontwikkeling
tussen gebieden echter niet kan oplossen.
Daarvoor is naar zijn mening meer nodig
zoals een industriepolitiek in de achterge
bleven streken. Een derde hek plaatst de
minister door te constateren dat prijspoli
tiek ongeschikt is om verschillen in inko
mens tussen bedrijven op te lossen.
Het vierde hek, en daarmee is het strijdperk
aan alle kanten gesloten, is dat de minister
geen straf op efficiënt produceren wenst te
aanvaarden als onderdeel van het Euro
pese landbouwbeleid. Een voorzichtig
prijsbeleid, al of niet met heffingen voor
de producenten, voor produkties waarvan
de kosten te zeer oplopen, lijkt ook dit keer
de strategie van de Nederlandse overheid
in de Brusselse strijd te gaan worden. In
hoeverre zo'n strategie gunstig uitpakt,
zoals het afgelopen jaar, valt te bezien. De
ontwikkeling van de kosten in de landbouw
in de verschillende landen van de EG geeft
extreme verschillen te zien. Aan de ene
kant de Benelux en West-Duitsland met
matige kostencijfers en anderzijds Italië,
Ierland en Frankrijk. Wat in de Europese in-