Het coöperatieve bankwezen in Duitsland Onze vertegenwoordiging in Frankfurt mag zich verheugen in een goede samenwerking met de Ra iff eisen- en Volksbanken, onze coöperatieve zusterbanken in de Bondsrepubliek Duits land. Wij hebben daarover al meermalen geschreven. Min der aandacht is tot dusver besteed aan de historie en de struc tuur van deze banken, die toch voor een groot deel model heb ben gestaan voor de Boerenleenbanken en Raiffeisenbanken in Nederland. We kunnen ons echter voorstellen dat hiervoor binnen onze organisatie belangstelling bestaat. Bijgaand arti kel zal beide aspecten van het coöperatieve bankwezen in Duitsland belichten. Elementen uit hun geschiedenis en structuur Onder de kredietcoöperaties in de Bonds republiek Duitsland kan men twee hoofd typen onderscheiden: de Volksbanken, op gericht naar de ideeën van Hermann Schulze uit Delitzsch (1808-1883) en de Raiffeisenbanken, die zijn ingericht naarde denkbeelden van Friedrich Wilhelm Raif- feisen (1818-1888). Schulze verenigde in zijn coöperaties voor namelijk stadsbewoners die een ambacht uitoefenden. De door Raiffeisen gestichte coöperatieve verenigingen zijn hoofdzake lijk tot stand gekomen onder de agrarische bevolking op het platteland. Vele van de door Raiffeisen in het leven ge roepen coöperatieve banken waren naast bank tevens handelsbedrijf. Zij kochten voor hun leden centraal in: voedingsstof fen, meststoffen en dergelijke, of zij ver kochten centraal de door hun leden voort gebrachte produkten. Ook nu nog bestaan er in Duitsland veel landelijke kredietcoö peraties die naast bankbedrijf tevens han delsbedrijf zijn. Schulze daarentegen wilde van branche vermenging niet weten. Van hem stammen dan ook twee afzonderlijke groepen van coöperaties: enerzijds stichtte hij (net als Raiffeisen) kredietcoöperaties, maar los daarvan riep hij ook commerciële coöpera ties in het leven, die echter niet tevens bank mochten zijn. Anders dan bij de krediet coöperaties was bij die commerciële coöperaties het ledenbestand tot bepaalde beroepsgroepen beperkt. Zo waren er aparte aankoopcoöperaties voor meubel makers, een eigen afzetcoöperatie voor schoenmakers etc. Daarom hadden deze beroepscoöperaties gemiddeld ook veel minder leden dan de eveneens door Schul ze gestichte Volksbanken. Drs. R. R. Freeman Algemeen Economisch Onderzoek Uiteenlopende opvattingen Tussen de beide pioniers bestond van meet af aan een drietal fundamentele ver schillen van inzicht. Ten eerste dachten zij verschillend over het in de coöperatie ver eiste vermogen, d.w.z. over de noodzaak van een ledeninbreng in de vorm van kapi taal, en - onmiddellijk daarmee samen hangend - over het belang van het winst-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 22