Tien jaar 'Rabobank'
Op 18 september 1970 werd in Amsterdam een gedenkwaar
dige persconferentie gehouden. De Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht en de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank te Eindhoven kondigden het voornemen aan
om te 'streven naar een zo volledig mogelijk samengaan'.
Op de voorgeschiedenis hiervan ga ik niet in. Het doel was een
samenvoeging van activiteiten om betere mogelijkheden te
scheppen. Verwezenlijking zou worden nagestreefd door een
op te richten Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank. Het
balanstotaal van de twee bankorganisaties samen was per
30 juni 1970 f 18 339 000 000,-.
15
Wij zijn blij met deze terugblik van dr.
Verhage op tien jaar 'Rabobank'. Of
het laatste woord nu tussen aanha
lingstekens moet staan of niet, laten
wij in het midden.
Dr. Verhage heeft ze geplaatst, on
getwijfeld omdat het voltooien van
de tiende jaargang van ons blad ook
voor hem een gerede aanleiding was
om op ons verzoek even terug te zien
op de grote Rabobankfusie die zich
rond tien jaar geleden heeft afge
speeld.
Daar is dr. Verhage zeker de man
voor. Want hij is erbij geweest, bij al
les wat zich vóór, rond en na die fusie
heeft afgespeeld, tot eind 1976 toe,
toen hij als de eerste voorzitter van
het Presidium van de Hoofddirectie
aftrad.
De vijf jaren sindsdien betekenden
voor dr. Verhage een zeker afstand
nemen. Maar wij, die de tien jaar vol
maakten, weten dat het huidige
beeld van onze Rabobankorganisatie
ondenkbaar zou zijn geweest als niet
reeds tien, elf jaar geleden mannen
als dr. Verhage zich een beeld had
den gevormd van wat uit die fusie tot
stand zou kunnen komen!
JRH
Dr. A. J. Verhage
Dit betekende een fusievoornemen tussen
twee coöperatieve bankorganisaties die in
organisatorisch en in praktisch opzicht in
belangrijke mate eikaars evenbeeld waren.
Voor de samenvoeging van de twee cen
trale banken begon de Coöperatieve Raiff
eisen-Boerenleenbank - met als uitgangs
punt dat er twee hoofdkantoren in Utrecht
en Eindhoven zouden zijn - werkgroepen
en commissies in een paritaire samenstel
ling in het leven te roepen. Deze besloegen
alle werkzaamheden van de centrale ban
ken, ook de sociale kant ervan. Hier ont
stonden natuurlijk moeilijkheden, ook in de
persoonlijke sfeer. Vele medewerkers heb
ben 'de andere bank' altijd als de grootste
concurrent gezien. Nu zat men te praten
met mensen uit die organisatie, die veelal