Vakbondswerk in de
onderneming
Steec/s weer blijkt op
kringvergaderingen van banken
in onze organisatie de behoefte
aan meer informatie over de
arbeidsverhoudingen in ons
land, die meegroeien met de
veranderende maatschappelijke
inzichten. Op een onlangs
gehouden centrale
kringvergadering werd daar
zelfs expliciet om gevraagd.
Binnen Rabobank Nederland
hebben we een aparte activiteit
Arbeidsverhoudingen en
Overlegzaken van het
werkgebied Sociale Zaken, die
op dit gebied de organisatie
adviseert. In het verleden heeft
deze activiteit op ons verzoek
al meermalen artikelen
geproduceerd, met name op
het gebied van
ondernemingsraden.
Deze keer wordt een begin
gemaakt met een overzicht van
het 'bedrijvenwerk' dat de
Nederlandse
werknemersorganisaties in de
ondernemingen verrichten en
dat mede op grond van een te
verwachten wettelijke status in
de toekomst - ook in onze
organisatie - een steeds
belangrijker rol gaat spelen.
In een volgend nummer zal de
auteur het accent leggen op
die aspecten van het
'bedrijvenwerk' waar onze
organisatie straks mee te
maken krijgt.
Mr. J. H. Meijer
Arbeidsverhoudingen
en Overlegzaken
Onder het begrip 'vakbondswerk in de
onderneming', ook wel aangeduid als
'bedrijvenwerk', wordt in het algemeen
verstaan: 'de activiteit, die een vakbond
of die vakbondsleden in de onderne
ming verrichten ter behartiging van de
belangen van die vakbond of van die
vakbondsleden.' Tot nu toe is dit bedrij
venwerk binnen de Rabobankorganisa-
tie een nog onbekend verschijnsel.
Hierin gaat echter naar verwacht mag wor
den verandering komen als gevolg van
een tweetal recente ontwikkelingen.
Op 10 oktober jl. nam de ledenraad van
de VPR met grote meerderheid het besluit
om een samenwerkingsverband aan te
gaan met de Dienstenbond CNV.
Deze samenwerking zal gericht zijn op een
volledige integratie van de activiteiten van
beide verenigingen vóór 1 januari 1985.
Vanaf het moment van deze integratie zal
de VPR blijkens haar eigen mededeling
ophouden te bestaan als afzonderlijke ver
eniging en zal zij binnen de (bedrijven-
werkjstructuur van de Dienstenbond CNV
gaan fungeren als een 'bedrijfsleden-
groep'.
Verwacht mag worden dat deze ontwikke
ling bij VPR en CNV ook de andere vakor
ganisaties zal aanzetten tot de oprichting
van bedrijfsledengroepen.
Kort voor de VPR haar besluit nam, dien
de de toenmalige minister van Sociale Za
len (Albeda) een wetsontwerp in bij de
Tweede Kamer, dat beoogt een wettelijke
regeling te geven van het vakbondswerk in
de onderneming.
Als gevolg van deze - op zichzelf losstaan
de-feiten zal ookde Rabobankorganisatie
zich er vertrouwd mee moeten gaan maken
dat zij, wellicht zelfs intensief, te maken zal
krijgen met vakbondsactiviteiten binnen
de organisatie.
Hierop vooruitlopend zal in een tweetal ar
tikelen nader worden ingegaan op het ont
staan en de betekenis van het 'bedrijven
werk'.
Ontstaansgeschiedenis
In het Nederlandse systeem van arbeids
verhoudingen nemen de vakorganisaties
een belangrijke plaats in. Eén van de
hoofdkenmerken van dit Nederlandse sy
steem was, en is in belangrijke mate nog,
de gecentraliseerde wijze van besluitvor
ming.
Veel besluiten over loonbeleid, sociale ver
zekeringen, collectieve arbeidsovereen
komsten e.d. werden in de afgelopen jaren
op centraal-landelijk niveau genomen in
het overleg tussen de sociale partners.
Dit centrale overleg was mogelijk, doordat
de Nederlandse vakorganisaties zich altijd
sterk mede verantwoordelijk hebben ge
voeld voor de sociaal-economische ont
wikkeling in Nederland. Heel sterk mani
festeerde zich dit in de jaren '50 in de reali
sering van een centraal geleide loonpoli
tiek om te komen tot de wederopbouw van
ons land en het streven naar volledige
werkgelegenheid.
Het vakbondsbeleid werd in belangrijke
mate bepaald door macro-economische
overwegingen en zo nodig moest het col
lectieve belang prevaleren boven het be
lang van de leden.
Thans lijkt er echter een tendens te gaan
ontstaan waarbij de centrale besluitvor
ming vervangen gaat worden door een
meer gedecentraliseerde besluitvormings
structuur; een verschuiving van het centra
le niveau naar het niveau van de bedrijfstak
of de onderneming.
In het bovengenoemde model van centrale
besluitvorming opereerden de vakbonds
vertegenwoordigers vrijwel onafhankelijk
en vrij van de achterban.
De binding met de leden was zwak en van
ondersteuning van de kaderleden in de on
dernemingen door of vanuit de bonden
was nauwelijks sprake.
In de ondernemingen zelf was de vakbe
weging de grote afwezige, zulks in tegen
stelling met de situatie in bedrijven in bij
voorbeeld Frankrijk en Engeland.
Deze dominante positie van de bezoldig
de bestuurders bij de beleidsvoorberei
ding, -bepaling en -uitvoering was en is in
belangrijke mate nog kenmerkend voor de
Nederlandse vakbeweging.
In de jaren '60 begon in dit beeld verande
ring te komen doordat vanuit de (georgani
seerde) werknemers de druk op de vakor
ganisaties ging toenemen om meer aan
dacht te gaan besteden aan het georgani
seerd werknemersbelang en minder aan