10
gesprek met oud-minister Braks
zaam, als storend. Maar wij zijn toch maar
zo snel als mogelijk was tot de aanpassing
van de tarieven overgegaan! Er mag dan
verschil van mening zijn over het tempo, ik
vind dat wij tegenover het buitenland een
uitermate evenwichtig pakket van maatre
gelen genomen hebben om aan de span
ningen een eind te maken. Verder geen
commentaar, want ik wil mijn opvolger De
Koning niet voor de voeten lopen.
Heeft ons land in de Rabobanken iets
'bijzonders' op financieringsgebied voor
de land- en tuinbouw?
Ongetwijfeld. Dat mag wel eens gezegd
worden! Vergeleken bij wat landbouwkre
dietinstellingen en andere banken in de
overige lidstaten van de EEG voor de agra
riërs doen en zeker vergeleken bij wat er in
niet-Europese landen op dit gebied be
staat, heeft de Nederlandse land- en tuin
bouw in de Rabobankorganisatie een ui
termate uniek kredietverleningsinstru
ment. De know-how en ervaring van de Ra-
bo is van niet te onderschatten betekenis.
Deze mening zal wel niet direct door alle
beoordelaars, ook niet door alle boeren,
onderschreven worden, omdat de zakelijke
benadering van de Rabobank bij een aantal
mensen wel wat hard overkomt. Maar als je
het functioneren van de Rabo analyseert
en vergelijkt met situaties elders, dan blijft
mijn positieve oordeel recht overeind.
Met zo'n gezonde, nuchtere zakelijke op
stelling ben ik het ook eens. Dat was
vroeger, in de begintijd van de coöperatie
ve banken precies zo, vermoedelijk zelfs
nog klemmender, omdat de financiële ba
sis zwak was. De te dragen risico's bij kre
dietverlening mochten niet onverantwoord
zijn, noch naar de spaarders toe, noch ge
zien de reserves. De Rabobankorganisatie
heeft zich tot een zegenrijk financieel in
strument ontwikkeld. Maar men mag in
haar geen sociaal instrument gaan zien,
want dat is haar opdracht niet.
Hoe oordeelt u over de jongste ontwik
kelingen in de EEG, met name over het
landbouwbeleid zoals dat in een recent
rapport van de Europese Commissie is
voorgelegd?
De EG is een enorme verworvenheid van
onze generatie, politiek en commercieel.
Niet alleen de landbouw, maar ook onze in
dustrie en dienstenactiviteiten profiteren
enorm van het integratieproces. Voor de
landbouwprodukten hebben we een echt
gemeenschappelijk beleid met inbegrip
van financiële verantwoordelijkheid. Dat is
nodig om ook die produkten op de vrije
markt te kunnen brengen. De kosten daar
van vormen een probleem. Ik ben er zeer
gelukkig mee, dat de uitbreiding van de
kosten het afgelopen jaar ongelooflijk is
meegevallen, want de stijging was de laat
ste jaren beslist te sterk en het risico is er
nog steeds dat we het plafond van de eigen
middelen van de EG weer bereiken. Ikzelf
zou het plafond desnoods wel willen door
breken, maar daar bestaat sterke politieke
weerstand tegen. Een handicap is ook dat
de EEG niet de mogelijkheid kent van een
financieel tekort op de begroting, een in
strument dat nationale regeringen wel
kunnen hanteren. Dat alles maakt, dat we
het landbouwbeleid vooralsnog zó moeten
inrichten, dat we dat plafond niet raken,
want anders brengen politieke spanningen
het hele beleid in gevaar.
Daarom is het goed dat de Europese Com
missie nu haar rapport op tafel heeft ge
legd om te kijken waar aanpassingen mo
gelijk zijn. Mijn oordeel daarover is zeker
niet ongunstig, alleen gaat de Commissie
ten opzichte van de zuivelsector op een
principieel verkeerde toer. Tegen mede
verantwoordelijkheidsheffing als zodanig
heb ik geen bezwaar, mits die voor alle
boeren dezelfde is. Wie echter verschil
gaat maken tussen grote en kleine boeren,
aan bepaalde regio's vrijstelling geeft en
aan andere niet, discrimineert en komt in
strijd met het vrije ondernemerschap. Daar
heb ik mij altijd tegen verzet en zal dat blij
ven doen. Sociale problemen moet men
met gepaste sociale wetgeving oplossen.
Niet met het markt- en prijsbeleid.
De agrarische produktie van Europa
hangt ook samen met die in de Derde
Wereld en dat brengt een grote verant
woordelijkheid mee.
Ja, ik meen, dat de westerse wereld voorlo
pig een belangrijk stuk verantwoordelijk
heid blijft dragen voor de voedselvoorzie
ning in de onderontwikkelde wereld. Het
ontwikkelen van een eigen voedselproduk-
tie is vaak wel mogelijk, maar zal veel meer
tijd vragen dan velen denken. Europa moet
ook ruimte blijven geven aan concurreren
de landbouw van elders. Dat is in ons eigen
belang: de aanvoer van noodzakelijke
grondstoffen, maar ook voor de levering
aan ontwikkelingslanden, waar de eigen
produktie ontoereikend is. Wel moeten we
oppassen dat die eigen produktie door on
ze exporten niet verstoord wordt. Dat bete
kent geen afremmen van onze export. Ik
ben van mening dat onze land- en tuin
bouw best nog wat in produktievermogen
mogen groeien. Aan bepaalde basispro-
dukten is een groeiende behoefte, zeker
gezien de zich alsmaar uitbreidende we
reldbevolking, die in de loop van deze eeuw
een enorme voedselnood zal teweeg bren
gen. Ook voor onze wat meer luxe produk
ten liggen er vele mogelijkheden voor ex
port, omdat de recentelijk geïndustriali
seerde landen en de olielanden koopkrach
tig zijn geworden.
Ons land is historisch een landbouwex-
portland. Het heeft zich als zodanig in de
industriële ontwikkeling prima kunnen
handhaven. Dat komt omdat ons hele pro-
duktie-begeleidingsapparaat zo sterk is.
Van die export zijn we erg afhankelijk. Ik
ben ervan overtuigd dat onze positie rela
tief nog zo sterk is, dat we die voorlopig
nog wel kunnen handhaven. Daarom las ik
ook met genoegen in dat rapport van de
Europese Commissie dat zelfs voor de zui
vel een groei van een half procent per jaar
wordt toegestaan. Dat is toch niet niks, ge
zien de ontwikkeling van de laatste 10 jaar!
Ik lees er ook een zeker vertrouwen naar de
toekomst uit af. Nogmaals, het rapport is
positiever dan de kritiek uit de pers doet
verwachten. Die kritiek spitst zich vooral
toe op het ook door mij al bekritiseerde ele
ment: namelijk het onjuiste van het gedif
ferentieerd belasten van de individuele
producenten. Maar in zijn totaliteit maakt
het rapport een veel mildere en perspectief
biedende indruk.
Onze export van gespecialiseerde land
en tuinbouwprodukten, die dagelijks bij
ladingen over onze grens gaat, wekt nog
wel eens ergernis bij de andere lidsta
ten.
Enig begrip is daarvoor op te brengen. Bij
specialisatie zijn er die winnen en die ver
liezen en er is nu alleen maar een geïnte
greerd landbouwbeleid. Maar vergeet één
ding niet: die specialisatie van produktie
beperkt zich niet tot de landbouw. Voor
beelden? Kijk eens naar de auto-industrie,
is in ons land praktisch opgegeven, kijk
naar de staal- en zware industrie die zich in
andere landen sterk ontwikkeld heeft, kijk
in Brabant naar de schoenindustrie en de
textielindustrie. Kleding, textiel en schoei
sel waren typisch Nederlandse produkten,
ook voor de export en nu kom je na een be
zoek aan de winkel met een Duits pak ot
een paar Italiaanse schoenen thuis. Daar
om roep ik altijd iedereen toe over Europa
in een veel ruimer kader te spreken dan al
leen maar als een landbouwaangelegen-
heid. De landbouw is geïntegreerd en
maakt daarom de indruk de grote slokop in
de EEG te zijn. Als de andere sectoren ook
geïntegreerd zouden worden - en daar
moet het naar toe! - zou er binnen de EEG
een beter evenwicht komen. Maar niets is
minder waar dan dat andere sectoren nu