Betekenis en
problemen van het
landbouwkrediet in
ontwikkelingslanden
H
Drie artikelen over
ontwikkelingslanden in dit
nummer. De auteurs wisten
van elkaar niet dat ook de
ander zou schrijven, laat staan
wat die ander zou schrijven.
Toen de kopij binnen kwam
viel ons onmiddellijk het
verschil én de overeenkomst
op tussen de drie artikelen.
Dr. Van Dooren kijkt als het
ware door de bril van de
ontwikkelingslanden zelf. Niet
helemaal natuurlijk, maar Van
Dooren weet door zijn
jarenlange ervaring in en uit
ontwikkelingslanden bijzonder
goed wat deze landen nu wel
of niet 'aankunnen'.
Ir. Matthes kijkt vooral vanuit
onze eigen hoog-ontwikkelde
maatschappij en vraagt zich
dan af of onze
verworvenheden niet als een
begerenswaardig voorbeeld
aangeprezen kunnen/moeten
worden.
Ing. Bottema geeft zijn eigen
eerste ervaringen met wat er
ergens in Indonesië op het
veld gebeurt.
Maar alle drie - en dat is de
overeenstemming - laten zien
dat wat hier goed is daarom
nog niet bruikbaar is voor
ginds. En omgekeerd. Er is
een kloof tussen de
omstandigheden en het
klimaat (niet alleen
meteorologisch!), waar wij
onder leven en waar men
ginds vanouds aan gewend is.
Bottema zegt dat heel aardig:
ik had het gevoel een beetje
terug te kijken in onze eigen
historie. Een voorbeeld mogen
we best zijn, maar dan alleen
in die zin dat we, zoals
Matthes laat zien, niet
vergeten dat wij zelf er ook
jaren over hebben gedaan om
zover te komen.
Krediet is een levensvoorwaarde voor de bevolking in de meeste ontwikke
lingslanden. In de landbouw is krediet nodig wegens de onzekerheden van
klimaat en de wisselvalligheden in oogstopbrengsten, en vooral ook wegens de lan
ge tijd die kan verlopen tussen zaaien en oogsten, terwijl de boer en zijn gezin toch
moeten leven of het tot de volgende oogst moeten kunnen uithouden. Zodra de geld
behoeften van de boer groter worden, door overgang van zelfvoorzieningsproduktie
naar produktie voor de markt, van voedingsgewassen naar handelsgewassen, of
door hogere consumptie en toenemende behoefte aan niet zelf te produceren goe
deren, zal ook de behoefte aan krediet, vooral krediet voor produktiedoeleinden toe
nemen. Het krediet heeft dan niet meer op de eerste plaats een overbruggingsfunc
tie in de consumptieve sfeer of een noodhulpfunctie ter voldoening aan sociale ver
plichtingen, maar komt meer en meer terecht in de produktieve sfeer. Het succes
van krediet kan dan ook vaak afgemeten worden aan hogere produktiviteit of hoge
re inkomens, vooral bij de armere plattelandsbevolking.
Een adequate kredietvoorziening, op tijd
en tegen redelijke of zelfs gunstige voor
waarden wordt daarmee een hoofdvoor
waarde voor een uitbreiding en ontwikke
ling van de landbouw. Waar een betrouw
baar institutioneel kredietsysteem ont
breekt of niet goed functioneert, zullen de
boeren dan ook afhankelijk worden van het
informele krediet van geldschieters/woe
keraars, handelaren/opkopers of groot
grondbezitters (die daarnaast ook vaak
handelaar in landbouwprodukten kunnen
zijn), op gevaar af dat de boer daarmee zijn
zelfstandigheid of de beschikking over
grond, vee en/of oogst kan verliezen, dan
wel vanwege de kredietbinding zijn oogst
tegen lage prijzen aan de kredietverschaf
fer moet afstaan. Exploitatie van de boeren
door de geldschieters/opkopers/groot
grondbezitters vanwege de bestaande
schuldposities is in vele landen een van de
belangrijkste oorzaken van de lage produk
tiviteit in de landbouw (naast ongunstige
pacht- en deelbouwverhoudingen en af
hankelijkheid bij de verkoop van hun oog
sten) geweest. Onderzoekingen, in India
bijvoorbeeld, hebben daarnaast ook uitge
wezen dat naarmate de bedrijfsgrootte
toeneemt, het beroep op het niet-institu-
tionele krediet kleiner wordt, en daarmee
de juist genoemde afhankelijkheid af
neemt. Het zijn vooral de kleinste boeren
die het meest op het informele krediet aan
gewezen zijn. Daarom hebben zowel ont
wikkelingsorganisaties als nationale over
heden gepoogd meer en goedkoper kre
diet voor die kleinere boeren beschikbaar
Dr. P. J. van Dooren
directeur afdeling
Sociaal Wetenschap
pelijk Onderzoek van
het Koninklijk Instituut
voor de Tropen
te stellen.
Helaas, te vaak hebben de goedbedoelde
kredietprogramma's echter niet geleid tot
de verhoopte resultaten (uitbreiding van
de produktie en verbetering van de levens
omstandigheden van de arme of kleine
boeren), maar eerder tot serieuze proble-
jt0T\
c