Een antwoord Op mijn 'Beste Jan'brief van vorige maand - u weet wel, aan een bevriende zakenman die bij een Rabobank bankiert - kwam met een een spontaan geschreven antwoord. Van mij mag dat hier gelezen worden; ik heb het ten slotte een beetje uitgelokt. Ik ben het er nog aardig mee eens ook. Ont- hou even, dat die vriend blijkbaar niets be grepen heeft van de tuinbouw. Dat kan voorkomen; de leden van een bank zijn in derdaad meestal geen homogene groep met gelijke interesses. De gedachte om 'groeps gewijs' wat voor de leden te doen, spreekt mij wel aan. Onthou a.u.b. vooral, dat ik beslist niet vijftig jaar terug wit, maar integendeel op zoek ben naar een 'modernisering' van de relatie lid- bank in onze tijd. Zo'n 'idee-fixe'laat ik me niet aanwrijven en dat zal ik die bijdehande 'veroveraar van Mieke' nog wel eens inpe peren! Hij komt meer in mijn richting dan hijzelf denkt. JRH Beste Jan, Ook ik vond het fijn je weer eens te ontmoeten, 'k Heb even moeten glimlachen om de opmerking in je brief, dat je me niet wilt vermoeien met statutaire bepalingen en andere hoogstaande beginselen, omdat ik ze toch niet zou begrijpen; ik was geen studiekop, schrijf je - maar ik was wel bijdehander dan jij, zeker toen ik Mieke, waar jij achteraan liep, veroverde. Zij vraagt mij overigens jou te groeten. Ik snap verduveld goed wat je bedoelt. Jan, maar ik denk, dat wat jij wilt niet zal gelukken. Jij gaat uit van een situatie, die verleden tijd is. Voorgoed. Jij vindt, dat de leden van de Ra bobanken betrokken moeten zijn bij het bankgebeuren, dat ze gebruik moeten maken van hun rechten, kortom dat zij een affiniteit behoren te hebben als de leden van vijftig jaar geleden. Dat dit een idee-fixe is, zal ik je aantonen. Ik zal je ook zeggen, hoe het wel kan. De bank, waar ik lid van ben, heeft meer dan duizend leden. Middenstanders in alle denkbare variaties, tuinders, medici, boeren, onderwij zers, een paar fabrikanten, directeuren van grote bedrijven en ik zag vorig jaar ook nog een predikant. Leden, maar niet bewust geworden, denk ik. Het bestuur bestaat uit een fouragehandelaar, een econoom en een bloementeler; de raad van toezicht is sa mengesteld uit een fabrikant, een eigenaresse van een modezaak, een loodgieter, een koopman en een aanne mer. Denk jij. Jan, nou werkelijk dat zo'n heterogene groep mensen - leden en beheerders - in totaliteit zinnig bezig kan zijn met de essentie van het coöperatieve bankwezenKom nou. Ik ben echt wel geïnteresseerd, maar niet in het gekrakeel van een stel tuinders, zoals op de laatste algemene vergadering. Ze wilden het naadje van de kous weten over financieringsmogelijkheden en advisering rondom de isolatie van hun glasopstallen. Begrijpelijk, je zult maar met die stijgende gasprijs je inkomen achteruit zien stormen, maar ik vond het na drie minuten al stierlijk vervelend. Jij wijst op mijn zwager Barend, die zo betrokken is bij het wel en wee van zijn bank; ja, dank je de koekoek. Bij zijn bank in Alblasserwaard is 95% van de leden boer, bestaan bestuur en raad van toezicht uit boeren en is de directeur een boerenzoon. Die jongens discussiëren daar wat af, maar dat is geen wonder, want alle leden zijn, net als Barend, gelijk geaard en bijna uniform in hun reageren op hoe het bij een Rabobank is of zou moeten zijn. Barend ging ook op zijn 21e verjaardag het ledenregister van de bank tekenen. Hij wilde erbij horen. De betrokkenheid van de leden op mijn bank kun je alleen maar vergroten, als je met gelijkgerichte mensen over een interessante ontwikkeling of een actueel onderwerp praat, 't Kan, dunkt me, voor de leiding van de bank nuttig zijn groepsgewijs eens nieuwe ideeën te toetsen. Vorig jaar kwam voor het midden- en kleinbedrijf mr. G. B. J. HiHerman praten. Zijn onderwerp 'een kleine on dernemer in de grote wereld' was boeiend. Ik raakte daarna in gesprek met een van de mensen van mijn bank. Een opmerking van mij toen over telegiro's bleek later gerealiseerd te zijn. Dat zul je bij een ander soort bank niet gauw meemaken. Ik denk, dat je het a/s Rabobank meer in die richting moet zoeken. Je schrijft, dat de bank haar taak steeds wil afstemmen op de behoeften van leden en cliënten. Dat is logisch en heeft nauwelijks iets met coöperatief te maken. Jouw organisatie zou nooit zo groot gewor den zijn, als ze anders zou handelen. Je schrijft, dat je trots bent op je organisatie. Dat ben ik ook, want ik voel me 100% Raboman, en ik vind, dat ik even deskundig als elders, maar gewoon vriendelijker en persoonlijker bij mijn Rabobank kan bankieren. En die leden? Wees er zuinig op. Gooi ze niet op een grote hoop. Als je ze in homogene groepen splitst kun je wellicht toch ver wezel ij ken wat je belangrijk vindt. Dat klein- en grootschalige, waar je zo trots op bent, geldt ook voor je leden. Hou je haaks.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 15