Magere jaren
voor kottervisserij
10
Onlangs stonden er alarmerende berichten in de pers over de moei
lijke situatie waarin de Nederlandse kottervisserij zich zou bevin
den. Ais de olieprijs blijft stijgen zal in de loop van 1982 de hei ft van
alle 500 Nederlandse kotters in de haven moeten blijven, zo Het de
Federatie van Visserijverenigingen weten. En deze organisatie, die
ongeveer de helft van alle kottervissers vertegenwoordigt, voegde
daaraan toe: op het ogenblik staat de hele kottervisserij in het rood
bij de bank. Naast de voortdurende olieprijsstijging is de rentestij
ging de oorzaak van de slechte gang van zaken. De overheid moet
maar over de brug komen met rentesubsidie.
De auteur van onderstaand artikel, die ai meermalen in ons maand
blad schreef, gaat nader op de positie van de kottervisserij in. Hij
doet dat op een wat afstandelijker wijze dan de directe belangenbe
hartigers van de kottervisserij, hetgeen ook leidt tot wat afstandelij
ker conclusies. Niettemin is ook zijn mening dat de kottervisserij er
momenteel niet best voorstaat.
De kottervisserij is de belangrijkste tak van het Nederlandse visse-
rijgebeuren. Daarnaast kennen we nog de grote zeevisserij, die be
staat uit 26 in rederijverband varende trawlers. Deze trawlers vis
sen vooral op makreel. Verder kennen we nog de mosselvisserij en
de IJsse/meervisserij.
Na de goede jaren 1978 en 1979 was 1980 weer een jaar van neer
gang voor de kottervisserij. Het totale netto resultaat kwam in 1980
iets onder de nullijn uit: voor de komende jaren valt vermoedelijk
geen verbetering te verwachten. Factoren als prijsstijgingen voor
gasolie en uitbreiding van de vangstcapaciteit zullen in de nabije
toekomst hoge eisen stellen aan de ontwikkeling van de besom
ming. In het verleden hebben kottereigenaren echter getoond te
genvallers goed te kunnen opvangen en daarom is er nog geen reden
voor al te groot pessimisme voor de gehele bedrijfstak.
verwatering van de 'supply-side'
volste vertrouwen in de werking van het
aanbodmechanisme en de eerste econo
mische voorspellingen na zijn verkiezing
tot president getuigden van dit vertrou
wen. Een belastingverlaging van driemaal
10 in drie jaar tijd zou reeds na het eer
ste jaar een aanzienlijk groeiherstel tot ge
volg hebben, terwijl de inflatie na één jaar
fors zou zijn gedaald. Dit alles bij een ont
wikkeling van de overheidsbegroting naar
een evenwichtige situatie van 1984, terwijl
de militaire uitgaven toch aanzienlijk zou
den kunnen toenemen. In vele ogen een
droomprogramma, maar de fouten waren
er reeds ingeslopen.
Een belangrijk aantal adviseurs en mede
werkers van Reagan was ongetwijfeld ge
charmeerd van Laffers aanbodtheorie,
maar bleef toch in de eerste plaats mone
tarist. Derhalve werd het, onder Carter
reeds ingezette, beperkende geldgroeibe-
leid van de Amerikaanse centrale bank on
gewijzigd voortgezet en zelfs nog een slag
aangedraaid. De hiermee gepaard gaande
hoge reële rentetarieven begonnen na het
eerste kwartaal de reële economische
groei dan ook danig te belemmeren.
De tweede tegenslag voor de aanbodtheo
retici was het uitstel met drie maanden en
de verlaging van 10 naar 5 van de eerste
belastingverlaging, welke volgens de oor
spronkelijke plannen had moeten ingaan
op 1 juli jl. Niet alleen wordt hiermee de po
tentiële omvang van de additionele bespa
ringen kleiner, ook moet gevreesd worden
dat het inkomenseffect zo gering is, dat ex
tra besparingen niet zullen plaatsvinden.
Hiermee zou dan het supply-effect van de
eerste belastingverlaging in duigen vallen.
Zelfs al zouden de besparingen wel iets
toenemen, dan nog blijft het de vraag of de
investeringen hierdoor zullen toenemen,
gegeven de relatief hoog blijvende renteta
rieven, veroorzaakt door het monetaristi-
sche geldgroeibeleid.
Conclusie: het reële groeiscenario van de
'supply-side economics' dreigt te misluk
ken. Oorzaken: er wordt een monetaris-
tisch inflatiebestrijdingsbeleid tegenaan
geplakt en er is geen vertrouwen in de twee
essentiële vooronderstellingen van de aan
bodtheorie, te weten reële groei op korte
termijn en toenemende besparingen. Ge
volg: Wall Street heeft geen vertrouwen in
het beleid en verwacht stijgende over
heidstekorten. Dit wantrouwen houdt de
reële rente hoog, hetgeen de reële expan
sie nog meer onder druk zet. Additionele
bezuinigingsvoorstellen van Reagan ko
men weliswaar tegemoet aan de wensen
van Wall Street, maar ondergraven zijn ei
gen aanbodbeleid.
Het jaar 1980
In het vorige artikel in dit blad was over de
kottervisserij (november 1 980) werd ge
steld dat 1 980 een jaar van neergang voor
deze bedrijfstak zou worden. Inderdaad
trad in dat jaar een aanzienlijke teruggang
op blijkens de daling van het gezamenlijk
netto resultaat van de kotters van f26,7
miljoen in 1979 tot -f2,6 miljoen volgens
voorlopige berekingen over 1980. Welis
waar steeg de totale besomming van de
kotters in 1980 met ongeveer 4 tot bijna
f438 miljoen, doch de totale kosten van
deze vloot geven in dat jaar een toename te
zien met 11 %tot ongeveer f440 miljoen.
Opnieuw droeg de sterke stijging van de
gasolieprijs in belangrijke mate bij aan de
ze kostenstijging in 1980. De 520 kotters
die in 1980 gemiddeld in de vaart waren
verbruikten in totaal ongeveer 210 miljoen
Bedrijvigheid aan boord van twee viskotters. Deze foto werd al weer heel wat jaren geleden
gemaakt, toen onze kottervisserij met aanzienlijk minder problemen te kampen had.