geld- en kapitaalmarkt In het vorige overzicht werd geschreven dat de dollar koers steeg tot het sinds begin 1974 niet meer bereikte niveau van f2,86. Gedurende een aanzienlijk deel van september was de koersontwikkeling echter weer om gekeerd en op 21 december, toen de laagste notering van de maand werd bereikt, hoefde dan ook slechts f 2,47 voor een dollar te worden betaald. Naast een be scheiden daling van de korte rentetarieven, was met name het tanende vertrouwen in 'Reagonomics' daar aan debet. De gulden daarentegen won vertrouwen terug en ver toefde met de Duitse mark in de bovenste regionen van het EMS. Daarbij viel op dat onze geldeenheid ook ten opzichte van de mark vaak een stevige positie in nam. Hierbij zullen de optimistische geluiden omtrent de ontwikkeling van de lopende rekening van onze be talingsbalans ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Nadat spanningen in het EMS de afgelopen maanden reeds regelmatig aanleiding gaven tot geruchten over mogelijke aanpassingen, werden in de eerste dagen van oktober enkele pariteitswijzigingen doorgevoerd. De aanpassing van de spilkoersen leidde ertoe dat de mark en de gulden ten opzichte van de Belgische en Luxemburgse frank, het Ierse pond en de Deense kroon met 5Vz werden gerevalueerd, terwijl de Franse frank en de lire ten opzichte van deze valuta met 3 werden gedevalueerd. Begin september bedroeg het 3-maands interbancaire tarief iets minder dan 14%. De algemene banken en onze organisatie hanteerden een extra opslag op de debettarieven van 3 Op 4 september verhoogden al leen de algemene banken deze tot het recordniveau van 31/2 een aanpassing die een week later weer on gedaan moest worden gemaakt. De geldmarkt kon toen namelijk de vruchten plukken van de steviger va- lutaire positie van de gulden. In het tijdsbestek van slechts één week daalde het tarief voor 3-maands in terbancaire deposito's daardoor zelfs met 1 14 Toen De Nederlandsche Bank op 17 september de spe ciale belening van f 2,5 miljard, waarmee de geldmarkt enkele weken was tegemoet gekomen, niet verlengde, trad enige opwaartse druk op de tarieven op. Het geld markttekort was intussen gedaald van ongeveer f5,9 miljard tot f3,4 miljard, vooral samenhangend met de aanzienlijke verslechtering van het schatkistsaldo en geldmarktverruimende valuta-interventies door De Ne derlandsche Bank. Voor de dekking van het geldmarkt tekort was het contingent (f 3,6 miljard plus een moge lijk extra beroep van ten hoogste f 1,2 miljard tegen de voorschotrente vermeerderd met een opslag van 2 dus voldoende. Dit ging met enige daling van het 3- maands interbancaire tarief gepaard, maar vervolgens trad onder invloed van de inmiddels wat zwakkere po sitie van de gulden ten opzichte van de mark een stij ging op tot ongeveer 13% omstreeks de maand- ultimo. Begin oktober hanteerden de algemene banken een extra opslag op de debetrente van 214 en onze organisatie van 2 Na de pariteitswijzigingen in het EMS, die toen plaatsvonden, trad een flinke daling van de geldmarkttarieven op. In geldmarktkringen werd in september rekening ge houden met een emissie van schatkistpapier. Men ba seerde zich daarbij op de wetenschap, dat de netto plaatsing van schatkistpapier in het lopende jaar tot dan toe slechts f 1,2 miljard beliep bij een 'toegestane' monetaire financiering van het Rijk van f2,5 miljard. De verwachting, dat van deze ruimte om monetair te financieren gebruik zou worden gemaakt, werd geen realiteit. De Staat kan de ruimte ook benutten door in te teren op haar saldo bij De Nederlandsche Bank, dat in het najaar oploopt door belastingafdrachten. Behal ve het gegeven, dat interen renteloos kan plaatsvinden en de plaatsing van schatkistpapier met rentelasten gepaard gaat, betekent een relatief laag gemiddeld schatkistsaldo in het vierde kwartaal ook een relatief hoog financieringsarrangement voor 1982. De reeds sinds medio juli nagenoeg voortdurende stij ging van de kapitaalmarktrente werd ook begin sep tember voortgezet. Rond 8 september wees de middel lange rentewijzer circa 12,5 aan. De Amro Bank ver hoogde in dit klimaat van rentestijging de coupon van haar obligatielening met 14 tot 13%, waarbij zij de koers van uitgifte op 100% vaststelde. Toch kon niet van een duidelijk succesvolle lening worden gespro ken. Bank Mees Hope offreerde op haar f 75 miljoen obligatielening eveneens een couponrente van 13%. Ten einde deze lening tot een succes te maken moest wel de uitgiftekoers op 99 worden vastgesteld, zo dat het effectief rendement op liefst 13,29 kwam. Vervolgens vond de kapitaalmarktrente eindelijk de weg naar beneden terug. Ook op de onderhandse kapi taalmarkt trad een tariefdaling op. De Nationale Inves teringsbank, die op haar f 100 miljoen obligatielening de couponrente ook op 13 had vastgesteld, prikte de koers van uitgifte op 100,30 zodat het effectief ren dement 12,91 bedroeg. De gemiddelde looptijd was Drs. J. H. P. M. van Lange Algemeen Economisch Onderzoek evenals die van de twee zojuist genoemde leningen 514 jaar. De lening kon als zeer geslaagd worden aan gemerkt. De Europese Investeringsbank verlaagde ver volgens de couponrente van haar f 200 miljoen obliga tielening met 14 tot 12% De gemiddelde looptijd was 914 jaar en het effectief rendement bedroeg 12,75 Het resultaat was redelijk. Hoewel de Agent van het Ministerie van Financiën met een couponrente van 1214 op de negende Staatsle ning een rentedaling niet in de weg leek te willen staan, hervatte de kapitaalmarktrente na de aankondi ging op 23 september de stijgende beweging. Omdat de gemiddelde looptijd van de Staatslening 514 jaar bedroeg, bestond de indruk dat met name ook belang stelling van buitenlandse zijde zou moeten worden ge wekt. Er was reeds f 200 miljoen bij het Algemeen Bur gerlijk Pensioenfonds ten laste van de voorinschrijfre- kening voorgeplaatst. Aan de overige belangstellenden werd f 550 miljoen toegewezen. Omdat het rendement met 12,44% van recordomvang was, moet het le ningsresultaat als pover worden aangemerkt. Ook de toewijzing van 81 op een koers van 99,3 wijst daarop. Rond de maandultimo bedroeg de middellange rente- wijzer 12,3%, waarmee het maandgemiddelde op 12,18% kwam. Kort na de aanpassingen in het EMS bestond er een levendige belangstelling voor guldens leningen. De door politieke ontwikkelingen ontstane mist, die het gebeuren rond Prinsjesdag enigszins aan het oog ont trok, kon niet verhullen dat de financiële nood, waarin de overheid verkeert, in de Miljoenennota 1982 helder tot uiting kwam. Het financieringstekort van Rijk en la gere overheid te zamen zal dit jaar ongeveer f24 mil jard bedragen of 7% van het (bijgestelde) nationale inkomen. Opvallend is dat het financieringstekort van de lagere overheid - in tegenstelling tot hetgeen de (laatste) Voorjaarsnota aangaf - weer op 1% is ge raamd en dat 2 'niet onmogelijk' wordt geacht. De fi nancieringsbehoefte van het Rijk (financieringstekort vermeerderd met de aflossingen op de vaste schuld) bedraagt voor 1981 f22,4 miljard. Daarvan is inclusief de opbrengst van de negende Staatslening circa f20 miljard reeds gedekt, zodat de resterende behoefte aan dekkingsmiddelen nog ongeveer f214 miljard be draagt. Als tegenvallers opduiken, moet dit beeld ech ter worden aangepast. Evenals de financiële paragraaf van het regeerakkoord bevat ook de Miljoenennota van het demissionaire kabinet het voornemen om het fi nancieringstekort in 1982 terug te brengen en wel tot 614 van het nationaal inkomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 38