uit onze historie
Eerste kassier was de heer Q. Krook.
(Dat beviel zó uitmuntend dat hij werd
opgevolgd door respectievelijk N. A. A.
Krook, mej. C. A. M. Krook en mej. M. C.
Krook.)
Niets verhinderde nu dat op 19 juni
1902 door notaris W. Lagerwey te
Naaldwijk de oprichtingsakte werd ver
leden, waardoor de Coöperatieve Boe
renleenbank te Naaldwijk de tweede
Bank in Zuid-Holland werd die aange
sloten was bij de - toenmalige Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank te
Eindhoven.
In de kerk werd bekend gemaakt, waar
en wanneer gelegenheid geboden zou
worden om het ledenregister te teke
nen.
De binding met de 'Katholieke Vereeni-
ging' blijkt uit het feit dat door de bank
enige percelen weiland werden aange
kocht die zonder winst aan verschillen
de personen werden doorverkocht om
ze door cultivering tot tuingrond te ma
ken.
Die binding was niet geheel naar de zin
van een lid, dat het lidmaatschap van de
Vereeniging wilde afscheiden van dat
van de bank, omdat verplicht lidmaat
schap, inclusief contributie, in feite de
kosten met minstens één procent boven
de gewone rente verhoogde. Wat dét
betreft had de man gelijk maar pastoor
kon het toch niet met hem eens zijn
want de bank dankte haar bestaan nu
juist aan de Vereeniging. Er was nog wel
overheen te komen, maar - en dat is be
langrijker- alle bankvergaderingen wer
den in het Vereenigingsgebouw gehou
den. Dat gebouw moest worden onder
houden en dat kostte geld. De pastoor
kreeg gelijk en de bestaande binding
werd dus maar gehandhaafd.
Strijdpunt
Tussen de Noordbrabantse Boerenbond
en de Centrale Boerenleenbank ontwik
kelde zich een strijdpunt. De Boeren
bond had een voorstel ingediend om al
leen aan landbouwers kredieten te ver
lenen. Voorzitter, pastoor Van Lijn-
schooten, meende dat deze pap wel niet
zo heet gegeten zou worden.
En de boreling groeide als kool. Uit het
verslag over 1904 bleek, dat na een in
spectie de heer Deckers (bedoeld werd
misschien de latere minister van Land
bouw?) in zijn rapport kon schrijven dat
de Naaldwijkse Boerenleenbank 'den
grootsten omzet had van de 140 leen
banken, die aan de centrale bank te
Eindhoven waren aangesloten.'
1907: de kapelaan (naam onleesbaar)
wilde wel graag dat iets van de jaarlijk
se winst werd afgezonderd om een
fondsje te vormen voor jongelui, die wil
len studeren voor geestelijke. Mocht dat
wel of mocht dat niet, of moest eerst de
reserve van voldoende omvang zijn. Nog
maar eens even over dit voorstel naden
ken zei de vergadering. Bij een nadere
gedachtenwisseling meende meneer
pastoor dat een reserve van f 5 000,-
ruimschoots voldoende zou zijn om het
voorstel van meneer kapelaan aan te
nemen want verliezen zijn bijna onmo
gelijk en een grote reserve is dus niet
geestelijken) óók wel dankbaar voor een
gave zou zijn. Maar het lid Van Hulsteyn
meende dat men er beter aan zou doen
door het geld te besteden aan armen en
werkelozen, want er zou best weer een
tijd kunnen komen van groot gebrek
'zooals dat in den vorigen winter het ge
val is geweest'. Helaas was pastoorVan
Lijnschooten in met 1911 niet herkies
baar als lid van de raad van toezicht.
Niet omdat hij dat zelf niet meer wilde,
maar omdat zijn kerkelijke overheid het
juister achtte dat een priester zich zo
weinig mogelijk met financiële aangele
genheden van een onderneming zou in
laten. Heel erg jammer. Maar, onder al
gemeen applaus werd pastoor tot advi
seur benoemd. Dat vond kapelaan Hem-
sing, toen hij van die benoeming in
1912 kennis kreeg, maar een gevaarlijk
precedent. (Het was in die tijd dat ieder
een alles gevaarlijk vond wat niet met
zijn eigen mening overeenstemde.) Ka
pelaan vond het helemaal onjuist dat
nodig. De nuchter denkende kassier
was het daarmee niet eens. Kool en geit
sparende werd besloten dat, wanneer
de reserve boven de f 5 000,- zou groei
en, het surplus kan worden aangewend
voor algemeen nut binnen de werkkring.
In het jaar 1907 waren bij de centrale
bank te Eindhoven 216 banken aange
sloten. F. C. van de Rest werd benoemd
in de raad van toezicht van deze centra
le bank. 'Gelukgewenscht,' of op z'n
goed rooms 'Proficiat'!
Kort daarop werd de verplichte combi
natie van lidmaatschappen van bank en
Vereeniging opgeheven.
In datzelfde jaar 1908 was de voorzitter
er zeer over ontstemd dat de ledenverT
gaderingen zo bar slecht werden be
zocht. Het ging blijkbaar té goed met de
bank.
Eén lid wilde een deel van de winst aan
wenden voor het veertigjarig priester
feest van meneer pastoor en iemand
anders dacht dat het studiefonds (voor
een wereldlijke instelling een priester
tot adviseur benoemde. Die instelling
heeft daartoe geen enkel recht. Hij
kreeg ten antwoord dat het best waar
kon zijn dat een geestelijk adviseur door
de bisschop wordt benoemd, maar heet
was ook waar dat de ledenvergadering
een adviseur mocht benoemen; een
recht dat niet betwist kon worden. Héél
toevallig was de benoemde nu ook nog
geestelijke; een gunstige samenloop
van omstandigheden!
In 1913 verzuchtte iemand (blijkbaar
een bestuurder): 'Wat zou men niet van
een jaarverslag een aardig romannetje
kunnen samenstellen... en als men alles
mocht mededelen wat werd besproken
en men zijn ervaringen bekend mocht
maken. Maar (helaas) geheimhouding is
een bestaanseigenschap van elke deug
delijke finantieele instelling.'
Eerste Wereldoorlog
In augustus 1914 brak de Eerste We-
Foto: Het Wilhelminaplein in Naaldwijk. In het midden de Adrianuskerk. Geheel
rechts het oude gemeentehuis.